ef
V»1571
bMtitniiékb.
ONTWAAKT.
ie,
FEUILLETON.
eveel
r he
fan
7
b,
lapd1
a.
izerei
leden
olens
i, be
g-
mdat
Zaterdag 10 December 1910.
20' Jaarg,
Abonnement per maanden ƒ0.50, franco per post
door het geheele rijK 0.55, voor Belgiö ƒ0.625 en voor
Amerika 1 dollar voor 3 kwartalen bij vooruitbetaling.
Abonnementen worden aangenomen bij boekhandelaren
en brievengaarders.
OORANT.
Advertentiën van 1 tot en met 5 regels 25 cents, elke
gewone regel meer 5 cents. Groote letters naar plaats
ruimte. Bij abonnement lager tarief.
Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdag
middag te twee ure.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag:- en Vrijdagavond bij den nifgever C. DIELENAN te Breskens.
AS
Uit de Tweede Kamer.
II.
minister van buitenlandsche za-
jieeft gewezen op de goede verstand
:ig met andere mogeedhed.-n in 't
lern en din met onze zuidelijke
e buren in 't bijzonder met welk
door lint bezoek van den Koning
lo Brusselsche tentoonstelling de
m van toenadering nog sterker zijn
rden. Met Frankrijk en Engeland
verhoudingen van den besten
en ten aanzien van deze landen zal
tan wellicht eerlang het bewijs ge
il worden op gelijke wijze als dit
het Belgisch koninklijk paar is ge-
d, zoodat ook President Faillières
oning George onze Koningin zullen
ten.
k ten opzichte van Duitschland ligt
eervol jaar achter ons.
t kustverdedigingsontwerp zou ge-
zijn tegen Engeland. Welnu, van
eele Engelsche zijden heeft de mi-
ten deze geen enkele opmerking
igen. En hij heeft de Engelsche
een, met wie hij er over van ge
ien heeft gewisseld, zeer gemakke-
duidelijk kunnen maken, dat wij
kustverdediging doen wat onze
t is tegenover den vijand wien ook.
id kan noch in de verdediging van
ndgrenzen, nöch in die van de
onzen een onvriendelijke daad zien.
doet geen enkele mogendheid,
o opzichte van de Rijntollen is in
linisters opinie en van de geheele
hing geen de minste verandering
□en. De regeering blijft den vrijen
beschouwen als een levensvoor-
voor Nederland. Zij blijft zich
in op het Rijntractaat van 1868 en
met bijzondere voldoening gezien
iel 6 van het Duitsche ontwerp
bij geen afbreuk wordt gedaan aan
«staande tractaten.
et voldoening heeft de regeering
jehoord de verklaring van den Duit-
d minister van landbouw, dat eerst
mor-
dan,
oo
ivee-
on-
eter
ione
ctra
5LS
DE-
ten.
aar
ten r
na aanneming van het wetsontwerp
met de vreemde regeeringen zal worden
onderhandeld op de basis van vriend
schappelijke verhoudingen. Dat is de
juiste basis en de regeering heeft nog
steeds vol vertrouwen in liet Kabinet
te Berlijn.
Op het punt van de Rijntollen is de
regiering geen duimbreed geweken.
Voor haar geldt in deze je maintien-
drai.
De heer de Beaufort bracht ter sprake
de desorganisatie van ons buitenlandsch
beleid gedurende de jaren 1901 en 1905.
Hij ging echter te vèr toen hij hieraan
de# zaak-van Heeckeren verbond. Mocht
er'in de jaren 1901-1905 al iets ab
normaals aan het departement van bui-
tenlandsche zaken zijn geweest, dan is
dit niet van dien omvang geweest, of
reeds onder zijn ambtsvoorganger, den
heer van Tets, was dit abnormale reeds
geheel weggenomen.
De machine is geheel recht gezet en
loopt thans als gesmeerd
In de erfenis van 1901-1905 is geen
enkel stuk voorhanden dat het bewijs
zou leveren, dat de tegenwoordige mi
nister op eenigerlei wijze zou gebonden
zijn in zijn vrijheid van handelen en
van beweging. In die erfenis is geen
enkel stuk gevonden waarin een klad is
geworpen door vreemde hand en geen
enkel stuk waaruit afgeleid zou kunnen
worden, dat eenig wetsontwerp aan de
Staten-Generaal is voorgelegd, dat niet
voortspruit uit motieven van zuiver na
tionale belangen en van de belangen van
ons vrije Nederlandsche volk.
De heer Patijn kwam nog met een
enkel woord op de van Heeckeren-zaak
terug.
Aan de meening dat wij niets te ma
ken hebben met de Standaard-driestar-
ren, doet spr. niet mede, vooral niet
hier, waar deze zaak in de Pers ge
noemd is de Leugenzaak.
Hij blijft den driestar-schrijver in de
Standaard beschuldigen opzettelijk, in
een hoogst ernstige zaak, in strijd met
's lands belang onwaarheden te hebben
geschreven, met het oogmerk den indruk
door 's ministers verklaring in de Eerste
Kamer gevestigd of bedoeld te vestigen,
te vervalschen.
Zondagsrust bij het Ministerie.
In het antwoord van den Minister
van Oorlog op het afdeelingsverslag der
Tweede Kamer lezen wij
Het schieten op Zondag moet gehand
haafd ook al geeft de minister voorkeur
aan schieten op werkdagen.
Het verschijnen van den commandant
van het veldleger benevens andere hoofd
officieren bij een paardensportfeest op
Zondag, mag in geen enk-d opzicht op
gevat worden als een dienstvervulling
die inbreuk zou kunnen hebben g-maakt
op de ook door den minister voorgesta
ne Zondagsrust. Het komt den minis
ter niet gewenscht voor, om de officie
ren, ook al zijn zij militaire autoriteiten,
te verkorten in de vrijheid om hunne
Zondagen door te brengen zooals zij dat
het meest gewenscht achten.
Onder dagteekening van 28 Januari
1910 is aan de commandeerende officie
ren der korpsen schriftelijk te kennen
gegeven dat het 's ministers wensch was
tegemoet ts komen aan het verlangon
van vele ouders met betrekking tot het
ter kerke gaan op Zon- en feestdagen
van huil minderjarige, in militairen
dienst zijnden zoon. In verband hier
mede is in dit schrijven mede bepaald
geworden dat, indien door hen, die de
ouderlijke macht of de voogdij uitoefe
nen, bij het in dienst treden van hunne
minderjarige zoons of pupillen, verlangd
wordt dat dezen geregeld de godsdienst
oefening hunner gezindte op de hiervoren
bedoeide dagen bijwonen, die minder
jarigen voor zoover de belangen van den
dienst zulks willen toelaten, onder ge
leide van den oudste in anuenniteit of
rang daarheen gebracht moeten worden.
'ij sprak eenige woorden tot haar,
har daarop ter zijde nemende, wan-
deze twee tot op eenigen afstand
11 de schaduw der kerk, en schenen
ernstig gesprek gewikkeld, waar
van tijd tot tijd een blik wier-
in de richting waar het meisje was
[60 staan.
s waren wij in staat hare bui-
>6Wone schoonheid te bewonderen.
Weinig verderop staande, konden
'oor, zonder beleedigend of onbe
te zijn, beschouwen.
Zij is een volmaakte schoonheid,
ik meer tot mij zelf dan tot Ke-
Niot zoo volmaakt als ik dacht,
antwoordde hij, er ontbreekt iets aan
ik weet niet of het bezieling of leven
is dat zij mist.
Ik kan geen gemis bespeuren, her
nam ik zoo vol geestdrift dat Kenyon
luid begon te lachen.
Zijn Engelsche gentlemen gewoon
hunne landgenooten op zulk eene wijze
te beschouwen en hen op openbare plaat
sen te roemen, zooals gij dit deze dame
doet Of hebt gij u deze gewoonte ten
voordeele der Italiaansche schoonen ei
gen gemaakt?
Deze beleedigende vraag klonk mij
op 't onvorwachtst in de ooren. Wij
keerden ons snel om en zagen een slank
man van dertigjarigen leeftijd vlak ach
ter ons staan. Zijne gelaatstrekken wa
ren regelmatig doch terugstootend. Men
bemerkte bij den eersten oogopslag, dat
zijn grijnzende mond overschaduwd werd
door den zwaren knevel, en dat die
donkere oogen en wenkbrauwen in staat
waren zich door plotseling opkomenden
toorn te fronsen. Voor het oogenblik
was de uitdrukking van 's mans gelaat
ten zeerste beleedigend, een spotach
tige lach, waarmede de buitenlanders
meestal de Engelschen beschouwen. Dat
hij een buitenlander was kon men on
middellijk opmerken, niettegenstaande
het onberispelijke Engelsch waarin hij
ons toesprak.
Ik had reeds een scherp antwoord
gereed, doch Kenyon die een zeer gees
tig en welbespraakt jongmensch was,
voorkwam mij. Hij lichtte zijn hoed
op, en maakte een zwaaiende buiging,
die even goed voor beleefdheid als voor
bespotting kon worden aangemerkt.
Signor, zeide hij, een Engelschman
reist door uw heerlijk land om al wat
natuur en kunstschoons bevat te zien
en te bewonderen. Indien onze bewon
dering u heeft beleedigd, vragen wij u
vergiffenis.
Provinciaal üienws.
Bij Koninklijk besluit van 28 Novem
ber 1910 no. 75 is aan het Bestuur der
Vereemging tot bevordering van het
Vreemdelingenverkeer in Walcheren te
Middelburg toestemming verleend tot
h«t aanleggen en houden eener loterjj,
ter bevordering van het doel dezer ver-
eenigingmet bepaling, dat de prijzen
en premiën der loterij moeten betrek
king hebben op de Zeeuwsche kunst en
nijverheid.
Het bestuur stelt zich voor, zooveel
mogelijk ook buiten Walcheren prijzen
en premiën te koopen, ten einde daar
door de aandacht in ruimen kring te
vestigen op hetgeen Zeeland oplevert op
het gebied van kunst en nijverheid.
Daaronder wenscht het Bestuur in
den uitgebreidsten zin alles te begrijpen,
eenerzijds wat de kunst van schilders,
beeldhouwers, houtsnijders en dergeljj-
ken in het leven roept, anderzijds wat
de nijverheid voortbrengtmeubelen,
rietwerk, goud-, zilver- en koperwerken,
kant enz. enz.
Het Bestuur vertrouwt, dat het bij
de uitvoering van dit plan mag rekenen
op den steun van alle weldenkende
Zeeuwen. Onze kunstenaars en nijveren
zullen goed doen, zich met het Bestuur
der Vereeniging (Secretaris is de heer
H. J. G. Hartman te Middelburg) in
verbinding te stellen.
Dinsdagmiddag had dr K. te Mid
delburg zijn rijwiel voor eene woning in
de Korte Noordstraat laten staan. Toen
de dokter buiten kwam was het rijwiel
verdwenen. De politie hiermede in ken
nis gesteld zond een rechercheur naar
Vlissingen. Aldaar bleek dat de dief,
de zwerver R., a fkomstig uit Breda,
die geheel zonder middelen van bestaan
was, en wien het niet gelukt was het
rijwiel te verkoopen, zich reeds bij de
politie had aangemeld.
De man werd naar Middelburg over
gebracht en 't rijwiel in beslag gonomea.
De man aarzelde, wjjl hfi niet wist
of mijn vriend schertste of in ernst
sprak.
- Indien wij iets onbetamelijks moch
ten gedaan hebben wil de signor dan
onze verontschuldiging aan de dame
aanbieden? Zijne echtgenoote of moet
ik zeggen zijne dochter
Daar de man nog jong was, klonk de
laatste vraag tamelijk sarcastisch.
Zij is geen van beide, snauwde
hij*Kenyon boog opnieuw.
Ha, een vriendin dus. Dan maak
ik den signor mijn hartelijk compliment,
evenals over zijne bedrevenheid in onze
taal.
Da man raakte blijkbaar in de war
Kenyon sprak op zulk een vroolijken en
ongekunstelden toon.
Ik heb verscheiden jaren in En
geland doorgebracht, zeide hij kortaf.
(Wordt vervolgd.)