- 5 - droge put te kunnen beschikken werd om de put een kade van 2.50 m opgeworpen. Speciale moeilijkheden deden zich niet voor. Sluiting Op 17 Mei werd net de eigenlijke sluiting begonnen. Dit geschiedde aanvankelijk uitsluitend door zand in het gat te persen en door hetgeen in de kenteringsperiode gewonnen was, vast te leggen met zinkstukken, op de wijze als in bijlage 5 is aangegeven. Op 20 Mei was het zand zover omhoog gekomen, dat er nog slechts een gat overbleef ter breedte van 26 m en ter diepte van 1 ,60 jn. Vanaf de oostelijke zijde werd nu een zandzakkendam op de stukken geplaatst. Tijdens hoogwater om 20 uur stroomde eer deel van de zakken weg. Dezelfde avond werd de schade al weer hersteld. 21 Mei. Des nachts was veel zand weggespoeld naar diepe re gedeelten van het gat; dit werd in de loop van de dag weer aangevuld. Met zinkwerk en zandzakken werd het stroomgat verkleind tot een lengte van 20 m en een diepte van - 1.60 m. Aan de oostelijke zijde werd een depot van zandzakken ingericht voor de sluiting van het laatste stuk. 22 Mei. Omstreeks 10 uur des morgens was het gat dicht. De zandzakkendam met een kruinbreedte van 1 m werd op gehoogd tot 2,0 m en versterkt. Om 10.30 uur was het hoog water, met een stand van omstreeks 1,0 n. De dan kwelde echter sterk, zodat veel zand wegspoelde en de dan a.h.w. in de kuil stond. On 10.58 uur brak de dam door aan de oostelijke zijde. Er ontstond een gat van 15 x 2 n. Waterstand buiten 0,95 n, binnen 0,29 m. Direct werden voorzieningen getroffen om het resterende deel te versterken. De einden van het gat werden daartoe van verzwaarde koppen voorzien en versterkt met steen; de reste rende dan werd ongeveer 2 m breed gemaakt en met steen aan- gestort. Bovendien werden achter de dam enkele kleine stukjes gezonken om te besparen op de moeilijk aan te voeren steen. Onderwijl werd ter weerszijden van het gat steeds maar zand geperst, met als gevolg aat op 23 Mei des morgens om b.00 uur het gat weer tot O.M- m was opgehoogd. In de aanvankelijke doorbraak werd toen direct weer een zandzakkendam geplaatst en net schorgrond aangestort. De aldus gemaakte dam kreeg een profiel met kruin op 2.50 m ter breedte van 2 m, taluds 1 1^ en aan de buiten zijde voorzien van rijsbeslag. Tot 28 Mei werd de dam nog versterkt en wegens te ver wachten klink nog ongeveer 1 m verhoogd. Het uiteindelijke profiel werd hoog 3.00 N.A.P.; kruinbreedte 3 m; taluds 1 1-g* en aan de buitenzijde rijs beslag bestort met zandzakken. Bijlage 6 geeft een drietal dwarsdoorsneden, welke zich uitstrekken over de gehele lengte van de stroomgeul. Hieruit blijkt dat door de fijnheid van het zand een zeer flauw (gem. 1 25) beloop is gevormd, waardoor de geul grotendeels Is opgevuld. Door ue kleine breedte in een richting loodrecht op de dam, heeft de bezinking uitsluitend gediend ter bescherming van de top van het opgespoten zandlichaam.

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - brochures | 1953 | | pagina 13