- 6 - In bijlage 7 is een overzicht gegeven van de verwerkte hoe veelheden materiaal. Hieruit blijkt o.a. dat in totaal ruim 150.000 m3 zand is omgezet. VïPeilschaalwaarnemingen De sluiting van het gat heeft - zoals te voorzien was - de getijbeweging in de polder Sirjansland aanzienlijk gewij zigd. Dit blijkt o.a. uit peilschaalwaarnemingen op 28 April en 28 Mei, dus voor en na de sluiting (zie bijlage 8). Op 28 April is de getijbeweging in het gat opgenomen; op 28 Mei aan de polderzijde van de afsluitdam. De tijdstippen van hoog- en laagwater verschillen op deze dagen slechts enkele minuten; tussen de niveau's bestaat eveneens weinig verschil. Dat de getijbeweging na de sluiting op 23 Mei nog door ging is toe te schrijven aan de voortplanting van het getij in de polder Vierbannen door de gaten in de Rampaartse Dijk naar de polder Oosterland en vandaar naar het noorden en door het gat in de Kapeldijk. (het stroomgat in de zuidelijke dijk van Oosterland werd reeds op 27 April geblokkeerd door een stenen dan, welke op 29 Mei geheel waterdicht was; het gat In de Kapeldijk werd eerst op 16 Juni gesloten). Door deze lange weg over een vrij hoog terrein (tot boven N.ï.P.) nam de amplitude van de getijbeweging sterk af. Het hoogwater verscheen 2 uur later en liep minder hoog op. Het laagwater wijzigde zich veel minder, doordat ook vóór de sluiting het aflopen voornamelijk via het zuiden geschiedde. VIHet definitieve herstel Het profiel van het nieuwe dijkvak is op bijlage 9 weer gegeven. Ilet tracee is zo ontworpen, dat het oude en het nieuwe dwarsprofiel vloeiend in de bochten kunnen worden aangesloten. De aanvankelijk op maaiveldhoogte gelegen weg aan de binnen zijde van de dijk wordt hierbij wat hoger gelegd en zo recht mogelijk doorgetrokken

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - brochures | 1953 | | pagina 15