ramplbijgewerkt nog aan en zijn lantaarn vertoonde een heel flauw licht. Nadat de auto tot barstens toe was volgeladen met de bemodderde spullen, reden wij naar de politiepost in Colijnsplaat om alles da ar in bewaring te geven. Inmiddels was een gezelschap militairen van de CO AK Middelburg gearriveerd om het eiland hulp te verlenen. Een goede vriend van mij vaandrig Johan Almekinders uit Middelburg, was in de christelijke lagere school in Colijnsplaat gelegerd en was nog op zoek naar ruimte voor een peleton dat de volgende dag naar Noord-Beveland zou komen. Wij reden naar het gemeentehuis in Wissenkerke waar een heel goede schoolvriend van mij werkte op de secretarie, en waar zijn vader burgemeester was. Wij konden het regelen dat het peleton in de openbare school kwam te liggen. Deze militairen werden ingezet langs de zeedijken om er naar aangespoelde slachtoffers te zoeken. Dat deden ze samen met de politiemensen en gemeentewerkmensen. Inmiddels waren ook de cadaver-ploegen ingesteld, die dagenlang niets anders dan cadavers opruimden. Later werden tonnen aangespoeld hout van de zeedijken naar opslagplaatsen van de strandvonder gebracht en bij opbod per kavel in de zomer publiekelijk verkocht. Op een middag werd ik gevraagd om een fotograaf (Kramer) en twee Rode Kruis-helpsters naar het lijkenhuisje op het kerkhof van Wissenkerke te brengen. Er was een vrouw aangespoeld met een tas met f150.000 rond haar middel gebonden. Nadat de Rode Kruis- helpsters het slachtoffer gereinigd en toonbaar hadden gemaakt, kon de fotograaf zijn gang gaan. Het geld werd in een kamer van het gemeentehuis van Wissenkerke met een touw en knijpers te drogen gehangen. Later bleek dat de vrouw van het eiland Schouwen-Duiveland afkomstig was. In de rampnacht was zij samen met haar man van een boerderij weggevlucht. Onderweg had zij haar man gevraagd of hij het geld had meegenomen. Dat had hij niet, en zij keerde daarop terug naar huis om het geld te halen. De boerderij heeft zij nog kunnen halen om het geld mee te nemen. Wat er verder gebeurd is weet niemand. De boerderij is volledig weggevaagd door het woeste water en zij is met eb de zee ingedreven. Uiteindelijk is ze een paar dagen later op Noord- Beveland aangespoeld. Haar man had de rampnacht wel overleefd. Toen Kortgene was drooggevallen, kwamen de inwoners terug om de woningen schoon te maken en te herstellen als dat mogelijk was. Hele schoonmaakploegen kwamen helpen. Het Leger des Heils verzorgde de gaarkeukens in de lagere school. Ik denk dat het vrijdagmorgen was, toen Coomans naar mij toe kwam met de vraag of ik een zieke Heilsoldate mee wilde nemen naar Goes. Mijn broer en Matty zouden s'middags naar het ziekenhuis in Goes gaan. Ik nam ze mee in de auto. Zij was letterlijk doodmoe en had sinds de rampnacht niet meer geslapen. Onder het rijden moest ze van vermoeidheid braken. Ze was zo zwak dat zij het portier niet meer open kon krijgen. Ik kon nog vlug het portierraam openen waar zij het hoofd door heen kon steken. Na diverse stops kwam er alleen nog gal uit haar maag. Ik leverde haar thuis bij mijn moeder af. Pagina 10

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - brochures | 1953 | | pagina 30