jl" amp jj -L j y e w e j. ft. l.
reden wij door Steenbergen en stopten wij bij een cafe waar de
stoottroepers tijdens de hulpverlening hadden geslapen in het
losse stro. Frans van der Steen zocht nog een vriendin van die
dagen op die hij uit de slaap haalde.
De koffie die we daar kregen smaakte verrukkelijk en rond half
twee vertrokken wij richting Dintelsas. Nergens was een lichtje
ter oriëntatie, alleen dichte mist. Plotseling reden wij ons
vast, ergens in een polder die onder water stond. Paniek
natuurlijk, want wij zaten goed verkeerd. Met veel moeite
achteruit en de soldaten in de bak gaven aan of ik links of
rechts moest. Toch hebben wij die nacht om half drie het
verbindingspersoneel in Dintelsas of andere plaats af kunnen zette
n. Zij zouden
verder moeten naar Schouwen-Duiveland om de radio-verbindingen
op de Duitse ducks te verzorgen. Toen zij enkele weken later
terug op de kazerne waren, deed een van de jongens me nog de
groeten van iemand van Schouwen-Duiveland. Van een oude
schoolvriend van de landbouwschool in Goes. Vermoedelijk was dat
Peter van Hattem
De reis terug ging vlotter. De mist was op sommige plaatsen
dunner geworden, maar bij een G.M.C. staan de koplampen
aanmerkelijk hoger dan bij een personenauto, zodat het een
moeilijk rijden is als de mist op 60 tot 70 centimeter van de
grond begint. Rond half zeven waren we weer terug op de kazerne.
Uitgeput na zo'n spannende nacht probeerden we nog wat te slapen.
De vierde dijk, Putkilweg.
Na enkele dagen rust verlof was nog onmogelijk vanwege de
ondergelopen polders in Zuid-Beveland), kregen we s'maandags de
opdracht naar Bergen op Zoom te gaan. Bij Rilland Bath werd er
al weken hard gewerkt door Johan Willem Friso, om een dijk aan
te leggen bovenop de vierde weg om zo het gedeelte van de
Bathpolders droog te krijgen waar de hoofdweg en de spoorlijn
Goes-Bergen op Zoom lag. Deze verbindingen waren van vitaal
belang om het herstel in de rampgebieden sneller te doen
verlopen. Aanvoer van personen en materialen. Rond acht uur in
de avond namen wij de G.M.C. over van Johan Willem Friso. Enkele
chauffeurs bedankten voor de eer om in het donker achteruit over
een smalle rug van zandzakken naar een gat in dijk te rijden.
Het was een luguber gezicht, niets dan water....Een groot
zoeklicht bescheen het gebied en verblindde je als je er in keek.
Een legerwagen lag op zijn kant naast de zandzakken dijk
in het water. De G.M.C's vertoonden door het langdurige verblijf
in het rampgebied zeer veel gebreken, o.a. werkten de remmen
niet of nauwelijks. Pedalen waren spiegelglad door de vette klei.
Om 700 tot 800 meter achteruit te rijden was zeer moeilijk met
een G.M.C. De cabine is smal en aan weerskanten steekt de laadbak
een stuk buiten de cabine uit. De enige mogelijkheid
om achteruit te rijden was om naast de cabine te hangen en met
een teen wat gas te geven. Je was een acrobaat en slangenmens te
gelijk. Het kostte gewoon uiterste concentratie op het rijden en
Pagina 14