59 Excellentie, Mijne Heren. Toen ik omstreeks half Februari voor de eerste keer voet aan wal in Zierikzee zette, waren mijn gedachten wel verre van de verheugende belevenissen van deze dag en het zal wel niemand van al degenen die bij het dijksherstel betrokken zijn geweest, anders zijn gegaan. Op die eerste dag zijn moeilijke maanden gevolgd, maanden waarin wij letterlijk en figuurlijk in de mist zaten, een mist die ons belette het werkplan te ontplooien, zoals we dat wel wensten; maanden waarin we grotendeels in het defensief waren en boven dien nog besprongen werden door berichten van alle kanten van het eiland over verdere achteruitgang, die we lijdelijk moesten aan zien. Even heeft toen het gevaar gedreigd, dat de moeilijke om standigheden ons zouden verleiden tot een heen en weer springen van het ene gat op het andere om te redden wat er nog te redden viel, maar met het zekere gevolg, dat met de beperkte capaciteiten aan materiaal en havenruimte, waarover wij toen beschikten, dc resultaten uitermate teleurstellend zouden zijn geweest. Heel dui delijk is ons dat gevaar wel geworden, toen wij bij de eerste po ging tot dichting van het gat in de westelijke havendam van Zierikzee voor het eerst kennis maakten met de verraderlijke Zeeuwse ondergrond, een ervaring, welke tot een volledige mis lukking van de operatie „Wanhoop" leidde. Daarop is toen de U allen bekende operatie „Levensstrijd" gevolgd, waarvan dc be ëindiging een zucht van verlichting onder al degenen, die bij het herstel betrokken waren geweest deed opgaan en waardoor ons tevens de lijn, die wij hadden te volgen duidelijk voor ogen werd gesteld. Het is geen wonder, dat zich in die dagen van de bewoners van dit eiland een gevoel van ongerustheid over de uiteindelijke af loop meester maakte, een gesteldheid die tot uiting kwam in een afbrekende critiek in een onzer meest bekende dagbladen. Nu hadden wij in die dagen weinig tijd om van de uitingen in de pers kennis te nemen, maar deze critiek bleek in de lande zoveel indruk te maken, dat onze dienst er meer en meer in werd betrokken en wat het ergste was, de werklust er door dreigde te verlammen. Toen bent U het geweest Excellentie, die ons door die moei lijke tijd hebt heen geholpen door U volledig achter ons te stellen, hoewel U het resultaat van onze daden toch nog moest afwachten. U moge mij toestaan, dat ik van deze gelegenheid gebruik maak

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - brochures | 1954 | | pagina 61