x i x.x
SCHOUWEN’S EADCOURANT
JUNI 193 4.
Uitgave Zierikzeesche Nieuwsbode.
21
No. 2 - le jaargang.
Dit blad wordt gedurende het badseizoen wekelijks gratis huis aan huis verspreid in de duinstreek.
Jacob
van
evenwel niet ledig,
verblijf te Haamstede schreef hij
eerste twee boeken eener kroniek van
land in de Latijnsche taal, van welk werk
werd het in Maart 1525 hier doorgedrongen
gerucht der groote overwinning van Karel V
op den Franschen Koning, den 24 Februari
tevoren bij Pavia behaald, door van Brugge
met blijdschap ontvangen en feestelijk gevierd.
Vreugdevuren vlamden op het binnenplein
van het slot en waarschijnlijk deed de roes
der uitgelatenheid alle voorzichtigheid ver
geten. De vlammen en vonken deelden zich
mede aan het brandende slot en het toen
reeds zeker oude gebouw ging in een vuurzee
onder.
En de ruïne bleef daar liggen, meer dan
tachtig jaren lang, gedurende welk tijdsverloop
de slotgracht met waterplanten werd gevuld
en eenx gedeelte bosch tot wildernis ver
groeide, wat duidelijk aantoonde, dat het
toeziend oog van een in de nabijheid wonend
eigenaar gemist werd.
Gedurende het grootste deel der 16e eeuw
waren de eigenaars vreemden of althans
Zuid-Nederlanders, die zich weinig bekom
merden om het in puin gezonken slot.
Na verschillende bezitters gehad te hebben,
kwam de heerlijkheid in 1608 bij koop in
handen van Agatha van Cuilenburgh, weduwe
van Jan van Raaphorst, die de geheele be
zitting aan hare dochter Clara van Raaphorst
als huwelijksgoed meegaf, toen deze in 1609
trouwde met jhr. Jacob van den Eijnde, een
Delftenaar, die onder Prins Maurits gediend
had, doch, waarschijnlijk bij ’t sluiten van
het Twaalfjarig Bestand, zijn ontslag nam,
om zich geheel aan de letteren te wijden.
Toen brak voor het slot de dag der her
leving aan. De overgroeide puinen werden
weggeruimd en op de oude plaats herrees,1
naar den wensch van den nieuwen eigenaar,
het gebouw in den staat, zooals wij het nog
grootendeels kennen.
Het herbouwde kasteel werd door van den
Eijnde betrokken, maar diende hem slechts
vier jaren tot woning. Te midden der heer
lijke natuur, onder het bladergeruisch der
statige eiken, bij de blonde duinen, zocht
de niet sterke man, wiens spreuk was: „in
den oorlog voorzichtig, in den vrede zacht
moedig”, gezondheid en rust. Die rust was
want gedurende zijn
j er de
Zee-
HET SLOT HAAMSTEDE.
Wij eindigden ons vorig stukje met de
vermelding, dat er zich op de betrekkelijk
kleine oppervlakte gronds van de duinstreek
van Schouwen 5 dorpen, 3 sloten, 2 kloosters
en 1 kapel zich bevonden. Die dorpen waren
Clauskinderen (ten Z.-W- van Westen
schouwen en reeds in 1511 voor goed aan
de zee prijsgegeven), Westenschouwen, Burgh,
Haamstede en Renesse. De kasteelen heeten:
Kraaienstein (in 1890 gesloopt), het slot
Haamstede en het slot Moermond, terwijl
voorts de kloosters Leliëndale en dat jler
Grauwe Zusters en de kapel van Onze Lieve
Vrouwe op Zee in of tegen de duinstreek
werden aangetroffen.
Elk dezer dorpen en gebouwen heeft zijn
eigen geschiedenis gehad, welke voor en na
kortelijk kan medegedeeld worden.
Nu wenschen wij eerst het slot Haamstede,
als het centrale punt vormende, te gedenken.
Sinds eeuwen was deze burcht de zetel
der heeren van Haamstede. De oudst ons
bekende bezitters waren uit het geslacht van
Renesse; maar toen in de allerlaatste jaren
der 13e eeuw, omstreeks 1296, door het
kinderloos sterven van Jan van Renesse,
Haamstede aan den Graaf was vervallen,
zien we graaf Floris zoon, Witte van Holland,
sedert Witte van Haamstede genoemd, in
1299 door graaf Jan I met dit goed be
schonken.
Witte werd dë stamvader van het roem
ruchtig geslacht der Haamstede’s en in lange
rij heerschten zijn nakomelingen over deze
streek, nadat hij zelf omstreeks 1315 zijn
voor het vaderland verdienstelijk leven had
geëindigd.
In 1454 werden de Haamstede’s, wegens
misbruik van gezag en inbreuk op s Graven
gerechtigheden in de duinstreek, van hunne
goederen ontzet, waarna Lodewijk van Brugge,
heer van Gruithuizen, prins van Steenhuizen,
graaf van Winchester, enzkooper van
heerlijkheid en kasteel werd. Zijn zoon, Jan
van Brugge en zijn kleinzoon René, bezaten
achtereenvolgens het goed tot 1572.
Maar in Maart 1525 trof een groote ramp
het slot, daar het door brand vernield werd.
Als trouw aanhanger van zijn Keizer en
wellicht ook als medestrijder in diens oorlogen,
voorkomt
Zeeland.
Nu vindt men in de breede gang, die
toegang geeft tot het nieuwste gedeelte,
onderscheidene wapenborden met hunne
kwartieren, welke tot 1798 in de kerk te
Haamstede gehangen hebben.
Als weinig bekende bijzonderheid, met
betrekking tot de bewoners van het slot,
verdient nog vermeld te worden, dat op
23 Augustus 1797 te Zierikzee een lid van
getuigd is, dat het een schat van geleerdheid
bevat en terecht door de Staten van Zeeland
gewaardeerd en in 1634 door hunne zorg
‘in het licht werd gegeven. Ook vervaardigde
hij te Haamstede een bundel Latijnsche ge
dichten, waarin meermalen de hem omringende
schoone natuur wordt herdacht.
Maar ondanks dat rustige, aan de letteren
gewijde leven, ging zijn gezondheid gaande
weg achteruit en zijn portret doet in het
vermagerde gelaat zien, dat een lange levens
baan niet zijn deel zou zijn. Denll 1 September
1614 overleed hij aan de tering, nog maar
39 jaar oud, en terwijl het najaar in aantocht
was, werd over de slotbrug het lijk gedragen
van Jacob van den Eijnde, den meest ge
letterde van Haamstede’s heeren, wiens
stoffelijk deel naar de statige groote kerk
gevoerd werd, om daar in den ambachts-
heerlijken grafkelder te worden bijgezet.
Na hem bewoonden leden der familiën
de Witte, Mogge en Muilman het slot, dat
in 16791681 veel verbeterd werd; o a.
heeft een dezer bezitters, Rutger Mogge,
die in 1729 er stierf, aan het gebouw dat
uiterlijk gegeven, hetwelk nog in het midden
der 18e eeuw zeer geroemd werd.
Eindelijk kwam het gebouw met bosschen
en de geheele ambachtsheerlijkheid in 1853
voor ruim f 96,000 in handen van vier
Zierikzeesche heeren, om eindelijk eenig
eigendom te worden van de familie van der
Lek de Clercq, n.l. bij opvolging van Mr.
C. van der Lek de Clercq tot 1886, Th.
C. J. J. van der Lek de Clercq tot 1915 en
Mr. J. F. van der Lek de Clercq tot heden.
In het slot was oudtijds te zien een op
last van Jacob van den Eijnde gemaakte
geschilderde afbeelding van het gebouw,
zooals het zich na den brand van 1525 tot
1608 vertoonde en waarvan een reproductie
in Smallegange’s kroniek van
/ft