PALINGBROOD
„JULIAN A”
„VAN OPPEN”
Snel - Geriefelijk
Het eiland
HOTEL
Per
h
Adverteeren is verkoopen!
van water en wind
De School te Haamstede
van Haamstede naar
Luxe Bakkerij VOGEL A AR
Z1ERIKZEE
ZIERJKZEE
Meest
FEUILLETON
Groningen
I
Amsterdam
Twente
Rotterdam
Vlissingen
te
Knocke
oderne Hotels
van het eiland
to
ie
J
ELECTRISCH GEKOELDE
BIEREN EN DRANKEN
is,
W. G. B.
B.
K. L. M.
H
1
jes
als
eld
tur
ev.
EEN KINDERLIJKE
DANKBETUIGING
i
2
n
jn
at
2
e
z.
en ik
Pieter.
In liefde richt Hij van omhoog,
Op onze vreugde neer,
O, houden wij Hem zeer in
[’t oog.
Dien goeden Hemelheer.
En zijn eenmaal uwe hoofden
grijs.
En 't uur des doods uw lot,
Smaakt dan van ’t nut van
’t onderwijs,
Het allergrootst genot.
Ja, ons hart blijft voor U vragen,
Aan den Opperzegenaar,
Dat gij vele levensdagen.
Op deez’ aard met vreugd
[vergaar.
Als eenmaal uw geest geborgen,
In Gods vaderlijke hand,
O, ontvang dan voor uw zorgen,
’t Loon in 't betre Vaderland.
EEN HULDE AAN HET
BESTUUR
Wij zitten hier zoo ruim, zoo wel
Zoo blijde, gansch verheugd,
Dit alles kwam door uw bestel,
Zoo zorgt gij voor de jeugd.
Wees welkom, achtbaar
[dorpsbestuur
Op dezen blijden stond,
Ons danklied zij aan U gewijd,
Het stemt met hart en mond.
Hij toch is zulke een goede God,
Hij geeft ons niet slechts spijs,
Maar, hoe gelukkig is ons lot,
Ook ’t heilzaamst onderwijs.
Milde gevers, U ter eere,
Zingen wij een dankbaar lied,
Daar uw weldoen op dit heden,
Zooveel reine vreugd ons biedt.
Gij in liefd’ met ons verbonden.
Schenk ons blijdschap in
[’t gemoed,
U behaagt de kindervreugde,
Daarom doet ge ons kind’ren
[goed.
Wij zijn U daarvoor zeer
verpligt,
Gij, vrienden onzer jeugd,
Ons hart is nu tot dank gerigt,
Ons offer zij de deugd.
God, die de beste Vader
Zie liefd’rijk op U neer.
Hij schenke U tot erkentenis,
Wat ’t weldoend hart begeer.
Gij woudt liefd’rijk aan ons
[denken,
Aan de dagen onzer jeugd,
Door deez’ nieuwe school te
[schenken,
Maakt ge ons dankbaar, regt
[verheugd.
Vindt in onze deugd belooning,
Voor de mildheid uwer hand,
Want door uwe hulpbetooning,
Kwam ons deze school tot stand.
Onlangs wandelde ik langs de
school te Haamstede. Mijn ge
woonte getrouw om speciaal oude
gevelsteenen op te nemen, kwam
ik tot de ontdekking, dat de open
bare lagere school te Haamstede
dit jaar tachtig jaar bestaat.
Wel heeft in den loop der jaren
verbouwing en vergrooting plaats
gehad, maar op H December 1857
werd de toen nieuwgebouwde
school feestelijk ingewijd.
Over het oude „schoolhuis
zooals in het werkje van Ds.
D. Nieuwhof de school genoemd
werd, viel niet veel te roemen,
het gebouw verlangde naar meer
dere ruimte en verbetering. Ds.
Nieuwhof mocht nog in een aan-
teekening vermelden „Hiertoe is
dit jaar besloten”. (1857)
Bij de inwijding van de nieuwe
school op 11 Dec. 1857 werden
naast het Nederlandsche Volkslied
feestgezangen door de kinderen
gezongen, gezangen getuigende
van kinderlijke dankbetuiging,
kinderlijke blijdschap, maar ook
van hulde aan het Bestuur.
Door toevallige omstandigheden
kwam ik in het bezit van een klein
geschrift, waarin de feestgezangen
zijn opgenomen.
Enkele van de toen door de
schoolkinderen gezongen liederen
vinden hiernaast een plaats
vergeten zal mijnheer voor zijn naam te
zeggen.
Ten eerste zijn de Zeeuwen beleefd. Hof
felijk zou men kunnen zeggen, want ze zouden
stuk voor stuk bij de Koningin op bezoek
kunnen gaan Bij ons in Twente zijn we
minder hoofs, maar we menen t goed. En
dat is ten slotte de hoofdzaak.
k Herinner me, dat ik in het stadje Rijssen
naar de weg vroeg. Hij zei,,’k Zal t oew
wa wiezen En hij liep een eind mee. Toen
ik hem een sigaar wou geven, zei hijDat
hooft nich, want 't is er effen good umme”.
En toen ik er toch een zocht, sprak hij
Noe wo k, dai d’r geenene konnen vinden
De Zeeuwen zijn hoffelijk. En ik kan me
best begrijpen, dat mijn moeder, die uit de
Gelderse Achterhoek stamde, mijn vader tot
echtgenoot verkoos, wat, achteraf bekeken,
goed was. Immers, anders was ik er niet
geweest, en had ik niet deze schetsen in uwe
Badcourant kunnen schrijven.
Wat nu niet zo heel erg geweest was,
maar toch in zooverre jammer, dat de lezer
dan niet te weten gekomen was hoe lekker
de worst uit de blaas van „moeije Grietje
en ome Pieter was en het stroopvet, dat in
mijn oudste zuster een liefhebster vond.
Een tweede reden, dat men nu nog spreekt
van mijnheer Maandag, daar heb ik zijn
naam genoemd, wat niet in mijn bedoeling
lag, maar zetter laat hem maar staan, want
hij krijgt de Badcourant gestuurd en leest
het dus zelf. Een tweede reden was, dat hij
imponeerde door zijn burgemeesterlijke ge
stalte en houding. Bovendien had hij er slag
van met iedereen aan te pappen, zodat er
een sfeer van vriendelijkheid en gemoedelijk
heid rondom hem was. En zo waren dus de
beide factoren voor populariteit, een eerbied
afdwingende statigheid en toch ook weer
een soepele buigzaamheid in hem verenigd.
’t Was daar een gezellig krootje bij den
vuurtoren. De hulpvaardige torenwachters
en twee gebroeders van Damme waren onze
buren. En verder was de aarde ledig. Tot
men de Schouwse Boer kreeg. We stonden
op het terrein van Job van Damme, die ons
een paar „braeve kearels’’ noemde. Van den
enen, zie boven, was dat waar, van den
anderen moet U mijn vrouw maar vragen.
'k Heb nog een belangrijk gegeven om
trent de befaamde worst uit de blaas. Een
Speciaal adres voor 't beroemde
Verzending naar alle plaatsen.
Maarstraat - Telefoon 191
Filiaal Mol hoek Schuilhaven
(II) 'k Moet twee dingen recht zetten,
k Heb tante Keetje van oom Pieter gesproken
en vernomen, dat niet om de veertien dagen,
maar elke week brood gebakken werd, t Was
wel waar, luistert goed gij malle dwepers
met het verse kadetje, dat de eerste week
het brood elke dag lekkerder werd, maar in
de tweede ging het in omgekeerde richting.
Dus zo iets als ebbe en vloed. En ten tweede
was t hoenderkot niet boven de bedstede,
maar buiten de Stolpe. Maar 's morgens,
wanneer de schuurdeur openstond, kwam de
„haene” met zijn gevolg de schuur binnen
stappen om mij wakker te kraaien. Dus een
daarop afgerichte, bepluimde wekker.
Overigens omvatte de Stolpe onder zijn
hogen, wijden koepel het gehele bedrijf. In
het midden het hooi- en korenvak, daarom
heen de woonvertrekken, de koe- en paarden
stal, de dorsvloer, het wagenhuis, alles onder
één dak. Er moeten op Schouwen meer van
die stolpen geweest zijn. Het zijn de Friese
stelphuizen, geheel geëigend voor het vee
teeltbedrijf. Men leidt er wel uit af, dat de
Friezen ook in Zeeland gewoond hebben.
Op school leerden we: De Friezen woonden
van de Eems tot het Zwin. Maar, daar de
omgeving van de Stolpe vóór de oprichting
van het stoomgemaal Schouwen de lage plek
van het eiland was en dus enkel geschikt
voor weiland, was het stelphuis de aange
wezen bouwwijze.
Nu verder. „Moeie Grietje’’ stierf
kreeg nu worst uit de blaas van oom
Maar de bezoeken werden zeldzamer. De
reis was „diere Er kwamen jaren, dat we
niet naar Schouwen gingen. Mijn vader stierf
en we kwamen niet meer.
Tot we, nu elf jaren geleden, een tent
kochten en gingen kamperen. En voor t eerst
deden we dat op Schouwen bij de vuurtoren
in de bosjes aan de overzijde van de weg.
We stonden er met twee tenten. In de andere
huisde een kameraad uit Enschedé. Zijn naam
wordt hier nog genoemd, terwijl niemand