en
II
leder op zijn post
reddingboot uitvaart
wanneer een
Hoog-
laag
water
in juni en juli
WAARSCHUWING
Excursie
meeuwenkolonie
EENDJES
op rijwielpaden
en hoofd wegen
28 JUNI 1963 No. 2
Gemakkelijk gezegd
De telefoon
Razende bol, rif en gronden
KIND VAN DE REKENING
Gevonden
In de broek.
Reddingsboot „Blankenheim” Burghsluis.
„De broek” wordt overgetrok-
B1DC0UR1NT
Houdt u aan de volgende voor
schriften:
i
i
l
i
schip dat zich in moeilijkheden
bevindt.
nenste van onze boot verdwe
nen. De koffie met cognac staat
al klaar; spoedig zijn zij weel
de ouden.
Wij kijken nog één keer achter
om en zien nog juist het puntje
van de afgebroken mast in de
diepte van de zee, die voor zo-
velen het graf is geweest, ver
dwijnen.
12.44
13.34
De
een
ons
na-
n.m.
14.—
15.01
16.14
17.22
17.48
18.47
19.37
29.
30.
1.
2.
3.
4.
5.
n.m.
20.21
21.22
22.35
23.43
Gratis verspeiding te Burgh, Haamstede, Renesse, Scharendijke
Zwem niet bij eb of laag water.
Dit is zéér gevaarlijk. Het is
niet toegestaan zich met een
roeiboot, kano, rubberboot, rub
berband, luchtbed of enig ander
tot drijven geschikt voorwerp
vanaf het strand in zee te be
geven.
ken en niu zien wij, dat de derde
opvarende van het scheepje een
groot verband om het hoofd en
om één van de armen draagt.
Hij wordt door zijn strijdmak
kers in de broek gëholpen en
een van hen geeft het sein, dat
de lijn kaïn worden ingehaald.
De verbindingslijn zwiept van
links naar rechts, en de man
in de broek gaat dan weer eens
kopje onder om even later weer
boven de golven te Verschijnen.
Wij zijn allen erg blij als hij
even later, volkomen uitgeput,
maar in ieder geval levend bij
ons aan boord wordt gehesen.
Hij wordt snel naar het voor
onder gebracht, waar hij van
onze dokter alle zorgen geniet,
die voor een patiënt maar wen
selijk zijn. Het overhalen van
de twee anderen verloopt ge
lukkig helemaal naar wens en
ook zij zijn spoedig in het bin-
De Vogelwacht „Schouwen-Dui-
veland” organiseert op de dins
dag- en vrijdagavonden te kwart
over zeven, te beginnen bij het
Pompstation „De Blinkert” te
Haamstede, eindpunt A. v. d.
Weijdeweg, excursies naar de
zilvermeeuw-broedplaatsen. Op
één plaats wordt het broeden
van deze vogels nog toegelaten.
Laagwater
v.m.
1.28
2.24
23.25
4.38
5.46
6.23
7.13
Plotseling de stem Van de man
bij de schijnwerpers! „Ik geloof
dat ik iets z!ie!” De schipper
staat al naast hem en tuurt
door een speciale nachtkijker
naar de plek, waarop de zware
zoeklichten zijn gericht. Dan
het bevel: „6 strepen noorde
lijker” en „ieder op zijn post”.
Dalt laatste beval had hij even
wel niet behoeven te geven,
want iedereen weet wat zijn
taak is en staat al klaar.
Het is nu dog maar een kwes
tie van tijd. Met voile kracht
vaart onze reddingboot de
niéts ontziende golven tegemoet
recht op het doel af. Na een
kwartier zijn wij het vermiste
jacht tot oo 50 meter genaderd,
verder kunnen wij niet, want
dan zouden wij misschien ge-
vaarllapen, dooi- de woeste Wil
de zee op het scheepje gewor
pen te worden. Wij zien aan
dek van ’t jacht 2 personen, die
wild van blijdschap staan te
dansen en te wuiven.
Nu wordt het pais ernst! Het
wippertoesitel moet nu de taak
van mensenhanden overnemen.
Het eerste schot mislukt, het
tweede is echter beter en één
van de mensen, die op het
punt staan gered te worden
maakt het uiteinde vast aan de
mast, waarvan alleen het on
derste gedeelte nog over is.
gevaarlijke
al menig
is het verschrikkelijk dat een
onschuldig meisje van vier jaar,
kind van de rekening moest
worden. Zij zal dit incident
nooit meer vergeten, ze zal een
oog moeten verliezen, haar an
dere oog is gedeeltelijk bescha
digd; haar ouders zullen zich
zelf misschien dingen gaan ver
wijten, haar gezichtje zal vol
I lidtekens blijven. Waar is dit
goed voor? Volwassenen, blind
van oorlog en haat en nijd,
moeten jullie niet meer aan die
genen denken die deze generatie
moeten opvolgen?
De storm loeide over de haven.
Geen schip waagde zich buiten
de beschermende pieren. Het
was aardedonker en die regen
striemde over de slapende Stad.
Plotseling rinkelde de telefoon.
De schipper van de reddingboot
had de hoorn al in de hand.
Zijn zeemansinstinct waar
schuwde hem dat er wat loos
was.
„Hier
Er was een aanslag gepleegd op
het huis van de minister André
Malraux. De kranten schreven:
„Er waren geen doden te be
treuren, alleen een meisje van
vier jaar werd ernstig gewond”.
Delphine Renard! De meesten
zijn haar alweer vergeten. Toch
DE BADCOURANT
verschijnt gedurende de zomer
maanden in westelijk Schouwen,
ten gerieve van de badgasten en
wordt elke week gratis huis-aan-
huis bezorgd door de P.T.T.
Bovenstaande tabel geldt voor
het gehele strand rond Schou-
wen’s duinstreek. Alleen houde
men met het volgende rekening:
in de eerste uren komt de vloed
van de zuidkant opzetten door
het Westgat, doch in de laatste
twee uur massaal over de ban
ken en in de Oosterschelde en
’t Brouwershavense Gat vrijwel
gelijk. Het verschil in hoogwa
ter te Westenschouwen is onge
veer 10 minuten eerder.
Een tikje tegen het glas van de
barometer deed het weerglas
meteen een eind terug lopen.
Honderden malen had de schip
per van de reddingboot al tegen
deze barometer getikt bij het
verlaten van het brugwachters-
huisje waar hij vandaag dienst
had -gehad. Even fronsde hij
zijn wenkbrauwen. Buiten was
het broeierig heet. In de verte
kwam een donkere lucht opzet
ten. Toen hij thuis kwam ving
hij nog net de laatste woorden
op van de nieuwsomroeper
„en hier volgt nog een waar
schuwing voor de scheepvaart
voor plotseling opstekende
noordwester storm, windkracht
negen”.
De eerste regendruppels vielen
uit een dreigende wolkenlucht,
die zich inmiddels over het ha
venplaatsje had verspreid. Een
uur later was het noodweer.
Een harde noordwester deed de
golven hoog opzwiepèn tegen de
Nederlandse kust.
sChip zijn ondergang aan heeft
te danken. We denken maar
aan de Razende Bol en de
Haakse gronden bij Den Hel
der, de Noordengronden, het
Bornrif en de Vliehors om maar
enkele bekende namen te noe
men uit het belangrijke opera
tiegebied van de ruim 25 in Ne
derland gestationeerde redding
boten.
Maar dit is echter gemakkelij
ker gezegd dan gedaan,
wildbriesende golven van
ontembare zee ontsluiten
reddingsbooje, dat 'in dit
tuurgeweld nog minder dan een
notedopje lijkt. Huizenhoge
watermassa’s nemen het op als
of het een veert is en enkele
tellen later worden wij met
bruut geweld in de diepte ge
smeten. Wij voelen onze magen
in ons lichaam draaien en het
lijkt wel of ons hart drieste po
gingen onderneemt om uit ons
„landrottenlijf” weg te komen.
En dan moet je die beman
ningsleden zien! Zij staan daar
met doodernstige gezichten,
ieder weet zijn taak. De man
met de grote schijnwerpers
tracht de diepe zwarte duister
nis te doorboren en zo het ver
miste scheepje 'in hef vizier te
krijgen. Hij meldt de kapitein:
„Nog steeds niets schipper; zal
een zware dobber worden”. De
schipper geeft geen antwoord.
Zijn gezicht staat strak en in
zijn ogen fonkelt het vuur van
Hephaistos, dat zegt: „Doorzet
ten, ouwe jongen; het moet!”
En wij zetten door! Ondanks
onze zware zeeziekte willen wij
toch een kijkje aan dek nemen.
Nu pas zien wij, hoe nietig een
mens is in vergelijking met de
natuur. Wij1 moeten ons met
alle kracht vasthouden, willen
wij niet door het buiswater, dat
ons geregeld een onwelkom bad
bezorgt, overboord gespoeld
worden. Het regent niet meer,
maar wij merken het nauwe
lijks, <zo nat zijn wij van het
zeewater, dat onze ogen doet
tranen en op onze lippen bijt.
Hoogwater
v.m.
7.57
8.58
10.11
11.19
11.45
0.20
1.10
en Brouwershaven
Menig toerist ondekt in deze tijd
een „verdwaald” eendje op het
rijwielpad of op de weg. Het
„verdwaald” moet echt wel tus
sen aanhalingstekens, want men
meent doorgaans geheel ten on
rechte dat het eendje (kleine
berg- en andere eenden) de
koers is kwijtgeraakt. Vaak
leidt dit misverstand er toe, dat
het eendje wordt meegenomen
en men het b.v. afgeeft bij een
der leden van de Vogelwacht.
Intussen echter wacht moeder
eend tevergeefs op haar kroost.
In negen-en-negentig van de
honderd gevallen zitten pa en
ma eend enkele tientallen me
ters verder te wachten en het is
dus maar he beste de kleine
eendjes mis te rijden en rustig
te laten wegwaggelen.
In de haven was het stil. Vis
sersschepen lagen aan de kade
gemeerd en wadhtten op beter
weer. Een 'laatste sdhip dat net
voor de bui binnenliep, tufte
naar zijn aanlegplaats.
De schipper dacht aan zijn min
der fortuinlijke collega's, die
niet meer de kans hadden ge
had de haven binnen te lopen
en nu de nacht op zee zouden
moeten doorbrengen. Hij weet,
dat 'de schepen tegenwoordig
goed en zeewaardig zijn ge
bouwd. Ze zijn er op berekend
om stormweer te kunnen door
staan. Maar hij weet ook dat
een kleine motorstoring een
schip wel eens noodlottig kan
zijn, zodat het is overgeleverd
aan de woedende 'golven. Wan
neer de bemanning dan geen
kanis ziet om een anker uit te
werpen, zal het sdhip mee wor
den gesleurd en spoedig stran
den op een van de beruchte
Hollandse zandbanken, waar
de wrede brekers hun werk
zullen doen om een hecht schip
in een wrak te veranderen.
Langs de gehele Nederlandse
kust vinden we
zandbanken, waar
kustwacht Brandaris.
Schipper er is een jacht zoek
met drie man -aan boord. Alle
kans diat hij in het Stortemelk
zit. Door het slechte zicht hier
kunnen wij hem niet meer
waarnemen. We hebben echter
ook geen noodseinen gezien.
Maar ik behoef je niet te ver
tellen schipper, dat die lui daar
met dit weer niet zo plezierig
zitten.
„We gaan kijken”, beslist de
schipper en stelt de plaatse
lijke reddinigscommissie van het
geval in kennis. Even later
klotsen er klompen door de
smalle straatjes van de haven
wijk, om het volk en de op
stappers te waarschuwen.
Als we met de schipper bij de
boot aankomen, die hevig aan
de trassen rijdt, brengt de mo-
tordrijver juist de beide diesel
motoren aan de praat. Ook het
andere volk is binnen enkele
ogenblikken aan boord. Tros
sen worden los gegooid en even
later zijn we met het kleine
blauw-wit geschilderde bootje
op weg. Terwijl heit buiswater
het dek tot aan de stuurkap
toe overspoelt en het scheepje
steigert als een paard, stuurt
de ervaren schipper zijn boot
in vliegend stormweer en duis
ternis, dwars tussen de gevaar
lijke gronden door naar een