Een bedrieger Hoog- en laag water WAARSCHUWING EN DIT WARNUNG 20 AUGUSTUS 1965 No. 9 Gratis verspreiding te Burgh, Haamstede, Renesse, Scharendijke en Brouwershaven Vrijer der burgemeestersdochter unten- Eind in zicht Huwelijk Arts en kerklid t Veroordeling voor BAOCOURANT 21. 22 23 24. 25. 26. 27 wandel LINKS. wel eens netelige vragen stelde wist hij deze steeds zodanig te beantwoorden dat iedere twijfel verdween als sneeuw voor de zon. n.m. 19.50 21.10 22.42 23.22 12.32 13.29 14.18 v.m. 0.51 1.53 3.13 4.45 5.25 7.08 7.57 Loop op de wegen, waar geen of fietspad is, altijd Laagwater n.m. 13.29 14.49 16.21 18.01 18.35 19.32 20.21 21-27 augustus 1965 Hoogwater v.m. 7.26 8.46 10.18 11.58 Het einde van zijn Brouwers- havense carrière kwam in zicht toen hij, al te brutaal gewor den, zichzelf begon vast te pra ten en verward begon te gera ken in zijn eigen verdichtsels. Langzaam maar zeker groeide er tegen de doctor een zeker wantrouwen. Het einde van zijn optreden werd ingeluid toen het gerecht van Brouwershaven ge heel buiten hem om in Duisburg en Rhijnberg een onderzoek in stelde en allerlei bewijzen van zijn schurkerij aantrof. Men vertelde hem bij zijn arrestatie, die volgde, niet dat men van zijn streken volkomen op de hoogte was. Men liet hem in de waan dat men slechts enkele onbelangrijke verdenkingen te gen hem koesterde. Uit het ver hoor dat daarop volgde en zijn antwoorden bleek nog eenmaal zijn geniale vermogen tot liegen en bedriegen. Zijn leugens wa ren werkelijk groots. Niet be vroedende dat het justitiële net reeds om hem heen gesloten was, loog hij er onbeschroomd en bekwaam op los, om echter aan het einde van het verhoor, toen de Baljuw hem de bewij zen van zijn bedriegerijen voor hield, moreel geheel in elkaar te zakken. Houdt U aan de volgende voor schriften: Als arts was hij. toen hij een maal gevestigd was, een man van gezag, niet het minst om dat hij ook op dat specialisti sche gebied allerminst een mis lukkeling was. Tevoren had hij aan het stadsbestuur zijn doc torsbul (schitterend mooi, maar vals stuk) moeten tonen en aan de kerkeraad der plaatselijke kerk een kerkelijke attestatie moeten overleggen. Het is roe rend te lezen welk een voorbeel dig lidmaat van de kerk hij vol gens dit laatste (door hemzelf vervaardigde) document wel was. Wij willen de lezer dit ge tuigschrift niet onthouden: ..Wij, verenigde leden van de Gereformeerde Kerkeraad der stad Rhijnberg attesteren en verklaren bij deze, dat Johannes Cato Kamerling is geboren bin nen onze stad de 8e januari an no 1723; en op de 12e januari deszelfden jaars door het H. Sacrament des doops in onze Christelijke Gereformeerde Ge meente alhier is ingelijfd; heb bende tot vader Abraham Cato Kamerling, en tot moeder Ca tharina Winkelman, in hun le ven echtelieden en burgers van onze stad, die hun wettelijke zoon in en wandel alles uitblinkt wat de deugd, lijdzaamheid en tedere godsvrucht kan opgeven”. Er was bijgevoegd een enorme lijst, vermeldende een respectabel aantal bezittingen en te ver wachten erfenissen, tot een to taal van f 2.430.000. voorshands schriftelijk haar ge lukwensen doet toekomen enz. Deze brief was hem door een ijlbode bezorgd juist toen hij in conferentie was met en kele notabelen der stad! Hij voorzag alles, voelde aan wanneer er iets fout dreigde te gaan en was iedereen altijd een slag voor. Wat hij vertelde en schreef klonk vooral zo geloof waardig, omdat hij daarin de meest onbelangrijke en bijkom stige finesses aanhaalde. Spre kende voorbeelden hiervan zijn de kerkelijke attestatie en vele antwoorden, die hij gaf op hem gestelde vragen. Men vroeg hem eens wie zijn ouders waren. Hij antwoordde dat zijn vader ge naamd was Abraham Cato Ka merling, van Amsterdam geva ren hebbende als kapitein op een West-Indiëvaarder voor het kantoor van ene Dusart, alsme de van ene Ter Borg en ene Stadlander, en dat zijn moeder was genaamd Catharina Win kelman. Hij dreef zijn spotternij met de waarheid vaak zover, dat zelfs hij zijn verzinsels soms een draai moest geven. Zo drong hij er eens bij zijn schoonvader op aan toch eens naar Rhijnberg te gaan en zijn zuster op te zoeken. Dat kon uiteraard niet of zijn bedrog moest uitkomen, zodat hij weer een tegenmiddel moest verzin nen om zijn grootspraak onge daan te maken. Hij deed dit echter steeds op meesterlijke wijze. brandmerktcontineren hem gedurende zijn gehele leven in een tuchthuis, om aldaar stren gelijk bewaard en op eigen kos ten of handenarbeid onderhou den te worden”. Zo eindigde de carrière van een geniaal bedrieger. Nog tientallen jaren bleef hij gespreksstof voor de Brouwena- ren. die weliswaar geducht door hem waren beetgenomen, maar wie toch de eer toekomt deze oplichter na diens escapades te Hoogeveen, te Kampen, te Am sterdam. te Rotterdam en wie weet waar nog al meer, en ten slotte te Brouwershaven, te hebben gevat en gevonnist. De geschiedenis strekt ons nu, 200 jaren later, tot ..leringhe ende vermaeck”. V.V.V. Brouwershaven In die dagen begon hij te din gen naar de hand van des bur gemeesters dochter Crina. De magistraat. Jan van der Bijl, was echter rijk en wilde toch eerst wel eens bewijzen zien, dat zijn schoonzoon ook rijk was, zoals hij als terloops had voor gegeven. Toen haalde Kamer ling een van zijn brutaalste stukjes uit. Samen met stadsse cretaris Daniël Viergever schreef hij aan de stadssecreta ris van Rhijnberg, Paulus van den Boogaerd om een verkla ring van zijn bezittingen en die van zijn zuster, die in die stad heette te wonen, maar die in werkelijkheid slechts in zijn fantasie bestond. Prompt acht dagen later kwam het antwoord. Van den Boogaerd schreef in een uitgebreide brief (vanzelf sprekend weer een product van Kamerling zelf) onder andere: „Wat de heer Kamerling aan gaat, Mijn instantelijk verzoek aan U WelEdelgestrenge is om Hem van mij en onze ganse Ma gistraat te gratuleren. gepaard met zoveel zegeningen als er sterren aan de Hemel zijn. Ge lukkig, ja driemaal Gelukkig mag zich Mejuffer Zijn Beminde achten, die een voorwerp tot haar ega gekozen heeft, wiens hoedanigheid, leven Vanzelfsprekend kon hier nie mand tegenop, zelfs niet de rij ke burgemeester. Toen Kamer ling met deze bewijzen van zijn vermeende bezittingen kwam aandragen ging de (burger)-va- der door de knieën en gaf toe stemming tot het huwelijk van de doctor met zijn dochter. Zo als later zou blijken moest met het huwelijk in feite nog haast worden gemaakt ook. Het werd op 31 juli 1764 met pracht en praal voltrokken. De burge meester nam Kamerling op in zijn bloeiende graan- en mee- kraphandelen werd zonder dat hij het wist door zijn schoonzoon opgelicht. In januari 1765 werd er een zoon gebo ren. die Kamerling Abraham noemde. Hierdoor steeg zijn aanzien in niet geringe mate en het feit, dat zijn huwelijk ge dwongen was geweest vermocht niet de vreugde van grootva der Van der Bijl te temperen. Intussen hadden enkele wan trouwenden in Brouwershaven zich afgevraagd, waarom Ka- merling’s zuster niet op de brui loft was verschenen. Hiervoor had Kamerling direct een ver klaring bij de hand. Hij liet een brief van zijn zuster zien, waar in deze met veel bijzonderheden schrijft, dat in Rhijnberg de pest is uitgebroken, waardoor zij niet kan komen, maar dat zij nu haar geliefde broeder 1.05 1.54 Bovenstaande tabel geldt het gehele strand rond Schou- wen’s duinstreek. Alleen houde men met het volgende rekening: in de eerste uren komt de vloed van de zuidkant opzetten door het Westgat, doch in de laatste twee uur massaal over de ban ken en in de Oosterschelde en ’t Brouwershavense Gat vrijwel gelijk. Het verschil in hoogwa ter te Westenschouwen is onge- Wie in de geschiedenis van Brouwershaven duikt stoot in de 18e eeuw plotseling op een fi guur, die deze geschiedenis enorm verlevendigt, een figuur, die wel geen internationale be kendheid genoot, maar die toch in de jaren van zijn verblijf in Brouwershaven deze stad en velen harer inwoners in zijn ban hield. De man op wie wij doelen heette Abraham Maggaris, een 40-jarige oplichter en bedrieger, die zijn misdrijven met zoveel verve bedreef, dat welhaast van een kunstenaar moet worden gesproken. Al eerder had hij in Hoogeveen getracht zijn kost baas op te lichten en hij slaagde er bijna in diens dochter te trouwen, in Kampen trachtte hij enkele Amsterdamse kooplieden f 1000,lichter te maken. Daar na vervalste hij wissels en be landde voor acht jaren in het Rotterdamse tuchthuis. Na di verse omzwervingen diende hij zich te Brouwershaven aan als doctor in de medicijnen en gaf te kennen, dat hij zich daar wilde vestigen. Hij noemde zich Johan Cato Kamerling en arriveerde op 24 februari 1764 met de gewone „vrachtenaar” (beurtschipper) in de haven. Wij mogen de goed gelovige inwoners van Brou wershaven en haar bestuurders, die na enige aarzeling de doctor in hun midden opnamen, niet al te zwaar vallen, want laatst genoemde beschikte over een zeer scherp verstand en bezat een ongebreidelde fantasie, hij was ongemeen intelligeht en. gewetenloos. Deze eigenschap pen kwamen onze pseudo-doc- tor zeer goed te stade bij zijn voornemens om ook hier aan de kost te komen zonder te werken. Hij werd gevangen gezet en op 15 november 1765 door den Gerechte van Brouwershaven veroordeeld om „gebracht te worden ter plaatse alwaar men gewoon is de Executie van de Criminele Justitie binnen deze Stad te doen, en aldaar onder den galg met een strop om den hals zeer gestrengelijk met roe den gegeseld, voorts met een dubbel zwaard te worden ge- veer 10 minuten eerder. Zwem niet bij eb of laag water. Dit is zéér gevaarlijk. Het is niet toegestaan zich met een roeiboot, kano, rubberboot, rub berband, luchtbed of enig ander tot drijven geschikt voorwerp vanaf het strand in zee te be geven. Beobachten Sie bitte stehende Vorschrifte. Schwimmen Sie niemals wenn es Ebbe oder niedriges Wasser gibt. Das ist sehr gefahrlich. Es is verboten sich in einem Ruderboot, Kajak, Gummiboot, auf einemen Gimmireifen, Luft- bett oder in irgend welchem zum schwimmen geeignetes Fahrzeug Oder Objekt vom Strande ins Wasser zu begeben. opgevoed; en tot jaren van on derscheid gekomen zijnde heeft voorschreven persoon zich ge oefend in het leren van de God delijke waarheden en is van ons, op een volledige belijdenis van onze Christelijke Gereformeer de godsdienst en een deftig ge tuigenis van zijn onbesproken leven en wandel, aangenomen tot Lidmaat van onze Christe lijke Gereformeerde Gemeente in den jare 1740, de 3e april. Maar alzo voorschreven per soon, ter bevordering van zijn functie als Med. Docter en Apotheker, voornemens is, van hier te vertrekken naar de Pro vincie van Zeeland, of elders, zo heeft dezelve verzocht aan Ons, om zijn kerkelijke attes tatie, die wij, volgens gebruik, na publieke kerkelijke afkondi ging aan Hem niet hebben kun nen of willen weigeren. Der halve verzoeken Wij alle Hoge en Politieke Overheden om voorschreven persoon Johannes Cato Kamerling te nemen in hun WelEdele veilige protectie. Bijzonder verzoeken Wii aan de Bedienaren der H. Evangeliums van onze ware Gereformeerde Religie om voorschreven per soon in de bediening toe te la ten tot het gebruik van des He ren H. Avondmaal, vermits wij tot op heden Getuigen zijn van zijn Exemplaar leven en wan del, zo in het waarnemen van de Godsdienst als alle andere Christelijke deugden. Aldus ge geven in naam en met volle ap probatie van onze E. E. Kerke raad onder ons gewoon Consis toriaal Zegel bekrachtigd. Rhijnberg Primo Februari an no 1764. Johannes Luytjes, Ecclesiastes, ibidem.” Stelt u zich voor welk een plezier Kamerling zal hebben gehad toen hij zag welk een in druk zijn attestatie maakte, zo wel bij de kerkelijke als bij de wereldlijke overheid. Dit werd vooral in de hand gewerkt door de details, die hij steeds ver meldde en de kerkelijke stijl, die hij op onberispelijke wijze heeft weten te treffen. Toen de ker keraad (en anderen, die hij dit stuk graag liet lezen) van deze attstatie kennis hadden geno men kon het haast niet anders of zij achtten zich bijzonder be voorrecht om. tesamen met de doctor inwoner van een en de zelfde stad te mogen zijn. Toen men hem eens vroeg wat hem toch had bewogen om naar de ze kleine stad te komen ant woordde hij, dat hij enerzijds plezier had in de gedichten van de Ridder Cats, die te Brou wershaven was geboren, maar hij was daarnaast, zo vertelde hij dan met een ernstig gezicht, in een droomgezicht vermaand geworden naar Brouwershaven te trekken, hetgeen hij duide lijk had gezien als een Vinger Gods. Stadssecretaris Viergever, die deze hele geschiedenis voor ons te boek gesteld heeft, schrijft, dat Kamerling door de ze en dergelijke uitspraken werd gehouden voor „een an- in de ware Gereformeer- dere Henoch en Lieveling des de Christelijke Religie hebben Allerhoogsten”. Als men hem .■I- 's, n.

Krantenbank Zeeland

Schouwen's Badcourant | 1965 | | pagina 1