Motel De Zeeuwse Stromen
Motel De Ark - Renesse
SCHELPEN
I
I
te Renesse
KERKDIENSTEN
I
I
HAAMSTEDE
DE ZEEMEERMIN
SPECIALITEITEN:
5
Zomer*
Salade
vonr 4 personen
J
5
J
J
5
in onze Horse Shoe Bar worden na sluiting
van het snelbuffet tot 01.00 uur kleine
maaltijden geserveerd
KOOPT BIJ DE ADVERTEERDERS
WIST U
s DAAROM
SCHOUWENS BADCOURANT 9 PAGINA 7
Motelweg 5
Telefoon (01116) 317 - 422
Gezellige Bar - Lounge - Terras
5
Bezoekt de
te Brouwershaven
Telefoon (01116) 626 en 461
een
veen
Tong en Schouwse paling
zogenaamde
waarin
J. VIERGEVER.
ze
bijna
hoge
heel
even
de
de
en
een
klei
hun
Noords t raat 15
CAFE-RESTAVRANT
telefoon (01115) 1583
Maakt U eens kennis
met onze
80 g (4 eetl.) Californischa
blauwe rozijnen
2 grote sinaasappelen
100 g worteltjes
200 g komkommer
4 eetl. slasaus
het sap van 1 citroen 2 eetl.)
Wel de rozijnen 5 minuten In
heet water en laat ze daarna
goed uitlekken.
Snijd de sinaasappelen in kleine
stukjes, rasp de worteltjes en
de komkommer.
Meng alle ingrediënten door
elkaar.
Eventueel serveren op slablaad
jes in (glazen) schaaltjes.
kant plat. Op dezelfde plaatsen
leeft ook de purperslak, een
flinke stevige hoorn. Hij stamt
'•********0x9 iftncmtsMusfKgKUKi
des zondags, ih onze fraaie 14e
eeuwse groots Gotische „Sint Ni-
colaaskerk", welke tot een der be
langrijkste voorbeelden van Noord-
franse kerkbouw in Zeeland ge
rekend mag worden.
Het imposante monument heeft
zeer oude kruisgewelven en draagt
de sporen van „de beeldenstorm".
De kerk bevat voorts een schitte
rend gerestaureerd orgel en
sierlijke kansel.
l
I
uit een beroemde familie, want
zijn grotere verwanten lever
den reeds in de oudheid
purperen kleurstof voor
statiegewaden van vorsten
hoofden. Mocht echter
nog grotere hoorn vinden, die
ongeveer een decimeter lang
is, dan is dat een wulk. In
deze tijd zitten deze meestal
in dieper- water, maar tegen de
winter, als de tijd van eieren-
leggen komt, zoeken zij de dijk
ook op. De eieren van de wulk
zijn ook vaak op het strand te
vinden. Het zijn die grote bal
len, die uit een groot aantal
kleine- blaasjes bestaan.- Heel
vaak meent men dat het spon
sen zijn.
En dan moet u vooral eens
gaan zoeken in de aanspoelsel-
randjes van de strandplassen.
Tussen de gebroken schelpen,
stukjes veen en wier kan men
daar het wenteltrapje vinden.
Het is een wit, hooggewonden
horentje met een aantal
ribben. Werkelijk iets
moois, maar niet altijd
gemakkelijk te vinden.
In veel groter getale vinden
wij echter de schelpen van de
tweekleppigen. Hiervan horen
er steeds twee bij elkaar, die
samen een doosje vormen. Tij
dens het leven zijn zij door
middel van spieren en een
veerkrachtige slotband aan el
kaar bevestigd. Maar als het
dier sterft, vallen zij spoedig
uiteen en om dan twee werke
lijk bij elkaar passende schel
pen te vinden is een bijna on
begonnen zoeken.
De in Brouwershaven geboren
dichter „Vader Cats” wist dat
ook en hij schreef een gedicht
dat begint met: „Niet en kan
er beter passen dan twee ge
paarde schelpen”.
Zoals al gezegd, vormen deze
losse schelpen het merendeel
van het aanspoelsel. Het aan
tal algemeen voorkomende
soorten is echter niet zo heel
groot. De algemeenste is de
halfgeknotte strandschelp, zo
genoemd omdat de ene zijde
korter is dan de andere, zodat
het lijkt of er een stukje afge
haald is. Hun oorspronkelijke
kleur is wit, maar op het
strand liggen bruine, zwarte,
blauwe en gebandeerde exem
plaren. Die kleurverschillen
ontstaan door de bodem waar
in de lege schelpen lange tijd
gelegen hebben. Een nauwver-
5 dat de rijsschermen
aan de duinvoet die
nen om het zand
„vast” te houden?
dat zee en wind in
nimmer aflatende be
weging de duinen
„aanvallen”?
dat moedwillige ver
nieling van de rijs
schermen u een be
keuring kan bezorgen?
die de horentjes
de tweekleppigen,
schelpen - die
twee en twee bij elkaar horen
- overblijven. De derde groep
zijn de inktvissen en de vierde
de zogenaamde keverslakken.
Van deze laatste groep zal men
op het strand niet veel vinden,
want hun schelpen bestaan uit
een achttal kleine losse stuk
jes. die als dakpannen ovei- el
kaar liggen, maar als ze uit
eenvallen zijn ze bijna niét
meer te herkennen.
Van de inktvissen krijgen wij
ook niet veel te zien, want de
dieren spoelen maar weinig
aan. Van een soort, de gewone
inktvis of zeekat, vinden wij
wei vaak het rugschild, een
grote ovale kalkachtige schelp,
die soms bij honderden aan
spoelt. Bij het levende dier zat
deze schelp binnen het lichaam
en niet zoals de andere schel
pen aan de buitenkant. Van
een andere inktvis, de pijlinkt
vis, vinden wij nu vaak de
eiertrossen. grote bossen gelei
achtige vingers, waarin men
soms de kleine inktvisjes kan
zien.
Ook de horentjes zijn niet zo
heel algemeen op het strand.
Op de dijken zitten er echter
heel veel. Dat zijn dan vooral
alikruiken en de veel kleinere
ruwe alikruiken, die nog al op
de gewone lijkt. En als derde
de stompe alikruik, meestal
geel gekleurd en aan de boven-
Er zullen slechts zeer weinig
strandbezoekers zijn die nim
mer een schelp hebben opge
raapt en bekeken. En niet al
leen, maar ook in de vroegste
tijden heeft- de mens belang
stelling voor schelpen gehad.
Reeds in de graven van de
mensen, die tienduizenden ja-
ren geleden, tijdens de laatste
ijstijd in de grotten van zuid-
Frankrijk leefden, vinden wij
schelpen. Meestal zijn deze
schelpen doorboord en werden
dus als sieraad of amulet ge
dragen. Maar onder de bij
gaven in deze graven vond
men ook grote schelpen, aan
gevuld met kleine beentjes, die
dus gebruikt zijn als schalen.
Het opdienen van fijne spijzen
in schalen is dus wel een zeer
oude vorm van beschaving.
En in onze tijd worden in som
mige streken van Afrika, Au
stralië en Nieuw-Guinea som
mige schelpen als geld ge
bruikt, terwijl in Polynesië de
hoofdlieden een keten van kau-
ries als teken van hun waar
digheid dragen. In de middel
eeuwen droegen pelgrims en
kruisvaarders dezelfde schelp,
die nu over de gehele wereld
de benzinepompen siert.
En toen men na de grote ont
dekkingsreizen de wereld van
de tropen leerde kennen,
brachten rijke kooplieden
prachtige verzamelingen van
rijk gekleurde en wonderlijk
gevormde schelpen bijeen. Voor
sommige zeldzame soorten be
taalden zij zeer hoge prijzen en
het is zelfs voorgekomen dat
handige Chinezen zeldzame
schelpen namaakten. En nu
nog worden voor de fraaiste
tropische schelpen door Ame
rikaanse verzamelaars flinke
prijzen betaald, maar zo’n ge
kochte schelp kan het toch
eigenlijk niet halen bij een zelf
gevonden exemplaar, want de
genoeglijke herinneringen er
aan ontbreken nu eenmaal.
Het is natuurlijk helemaal niet
moeilijk om op onze stranden
ook een aardige verzameling
bijeen te brengen, al vinden
wij dan hier niet die overvloe
dige pracht van de tropen.
Maar wat we hier nu allemaal
geniet van het „zitje”
in de vakjes, maar j
laat de rijsschermen
zelf met rust!
blijf aan de zeezijde
van de rijsschermen!
J werkt mede om de
rijsschermen in stand
te houden en te
ontzien en breek geen I
stokken of takjes af!
wante soort, de grote strand
schelp. is ook vaak te vinden.
Die is een stuk groter en niet
zó stevig? Nog lévend 'zijn zij
prachtig gekleurd met stra
lende banden, maar meestal
zijn ze op het strand helemaal
verkleurd.
Tussen deze soorten liggen vele
stevige geribbelde hartschel
pen of kokkels. Wie hiervan
een nog gaaf doosje vindt en
dit van opzij bekijkt, ontdekt
de hartvorm, waaraan het zijn
naam ontleent.
In de stukken veen en
hebben de boormossels
gangen geboord. Twee soorten
leven hier door elkaar: de
Amerikaanse boormossel en de
witte boormossel, De Ameri
kaanse boormossel komt inder
daad oorspronkelijk uit Ame
rika en werd eerst in 1905 op
ons strand gevonden; de witte
boormossel leefde hier al van
ouds. Hoewel zij op het eerste
gezicht heel veel op elkaar lij
ken. zijn zij heel gemakkelijk
te onderscheiden. De witte
boormossel heeft aan het brede
eind een naar buiten omge
krulde rand, wat de Ameri
kaanse boormossel niet heeft.
Tussen hetzelfde aanspoelsel
waar de wenteltrapjes te vin
den zijn, liggen ook steeds de
vrijwel ronde nonnetjes, die
rose, wit of geel gekleurd zijn
en de meestal rose, meer lang
werpige tere platschelpen. En
wie goed uitkijkt kan er ook
’t rechtgest reepte platschelpje
vinden. waarvan het ene
schelpje glad is en het andere
heel fijn gestreept.
Heel opvallende verschijningen
zijn de mesheften. Ongeveer
een 10 cm lang en maar 1 a
2 cm breed. Zijn zij geheel
recht dan is het wel een mes
helft en de gebogen exempla
ren zijn zwaardschelpen. Het is
mogelijk dat er ook eens een
messchede tussen zit. Die is
ook recht, maar draagt aan een
eind een smalle gleuf .Maar als
u zo ver met uw verzameling
bent, dan wordt het echt tijd
een schelpenboekje te gaan
kopen, want dan zult u nog
veel meer ontdekken.
En tot slot nog een goede raad:
leg uw vondsten een nacht in
zoet water om het zout te la
ten uittrekken en bewaar ze
met in de zon, want zonlicht
en zout zijn op de duur funest
voor de tere kleuren.
wel kunnen vinden, is niet zo
eenvoudig te vertellen, want
er worden aan onze kust zo
bij elkaar ongeveer vierhon
derd soorten gevonden. Velen
daarvan komen zo nu en dan
maar eens toevallig met drij
vende voorwerpen op onze kust
terecht en horen thuis in Het
Kanaal of nog verder en an
deren zijn weer zo klein, dat
men er echt de bril bij moet
opzetten. Maar laten wij eens
proberen de voornaamste soor
ten te vinden.
Zoals u weet zijn de schelpen
de skeletten van dieren, die
men weekdieren noemt. De
grote groep - de weekdieren -
bestaat uit drie of eigenlijk
vier aparte groepen. Ten eerste
de slakken,
nalaten en
waarvan de
VAKANTIE-TIP