Nederlander is nog steeds
kampeerder bij uitstek
MILIEU VERVUILING:
Het is vijf voor twaalf
I
I
I
A
SCHOUWENS BADCOURANT PAGINA 2
Plafond
Twee groepen
j]
H. v. WERMESKERKEN
t
De heer Van der Weyde: „Er
bestaat, voor zover ons bekend,
geen enkele bron, die de bewe
ring van het geachte raadslid
van Westerschouwen zou kun
nen bevestigen. Dat het kampe
ren de enig betaalbare mogelijk
heid is om hun vakantie buiten
de woonplaats door te brengen,
staat o.i. als een paal boven wa-
ook vele tochten langs betegelde paden zijn
aangegeven. Tevens aanduiding voor ruiter
paden.
i
r
4
Niettemin neemt elke kampeer
der in ons land die reglementen
voor lief. Hij moet tenslotte in
zijn tentje toch altijd verdacht
zijn op „onreglementaire” ver
schijnselen. zoals een stortbui,
die de tent doet wegspoelen of
een flinke storm, die het tent
zeil doet klapperen als een stof
doek, terwijl de hele familie aan
stokken en lijnen moet gaan
hangen om het zaakje bij elkaar
Een van de stille „plekjes" in het Domaniale
Bos en Duingebied van Schouwen. In de
boekhandel en bij de V.V.V.-kantoren is een
zandloper ivandelkaart verkrijgbaar waarin
eindelijk zal inzien dat die in
stallaties er toch moeten komen,
terwijl er dan intussen reeds
onnodig veel bedorven is. Zo is
het ook ten aanzien van het ne
men van wettelijke maatregelen
tegen vervuilende industrieën.
Er kan daarom niet genoeg op
gehamerd worden om het gehele
volk steeds meer te overtuigen
van de noodzaak om maatrege
len tegen de vervuiling te ne
men. We zullen daar, persoon
lijk en via de overheidsgelden,
veel voor over moeten hebben.
Maar over tien jaar kan het te
laat zijn. En in ieder geval zul
len nu te nemen maatregelen
goedkoper uitvallen dan die
welke we over tien jaar inder
haast nog gaan nemen om de
mensheid niet in zijn eigen vuil
te laten onder gaan.
ter. Dat dit echter van toepas
sing zou zijn op 88 van de
2% miljoen Nederlandse kam
peerders, weiger ik te geloven.
Maar ik waag me ook niet aan
een schatting. Zeker is, dat zeer
velen enthousiaste kampeerders
of caravanners zijn, hoewel zij
een andere vorm van verblijfs-
recreatie zeer goed kunnen be
kostigen. Tal van vliegreizen
naar het zuiden zijn goedkoper
dan een kampeervakantie in Ita-
liëlië of Spanje”.
„Tegenwoordig zijn steeds dui
delijk twee groepen kampeer
ders te onderscheiden: die men
sen die op comfort gesteld zijn
en de sportieveling, die de spul
len op zijn rug laadt en dan de
paden op en de lanen in trekt.
Vooral de laatste groep groeit
snel. De vraag naar slaapzakken
waar je de nacht in kunt door
brengen, zonder een dak boven
je hoofd te hebben, neemt hand
over hand toe. Toch zegt de heer
Van der Weyde: „We mogen ons
gelukkig prijzen, dat niet voor
iedere Nederlander het kampe
ren de enig zaligmakende va-
kantiebesteding is. We hebben
al méér dan genoeg kampeer
ders!”
den aan hun heilig voornemen:
„Dat was ééns, maar nooit
weer!”
Ook voor vele erg nette huis
moeders kan ht kamperen een
straf zijn, voor henzelf en soms
ook voor de kinderen, die zich
niet vuil mog enmaken”, is de
mening va nde heer Van der
Weyde, die overigens niet ge
looft, dat Nederland het plafond
al heeft bereikt wat het aantal
kampeerders betreft: „Ik vraag
me overigens wel af, waar dat
plafond zal liggen, temeer nu er
de laatste jaren een nieuwe
vorm van kamperen is ontstaan
waarbij tent of caravan als
tweede woning worden gebruikt
Dit heeft in feite niets met het
mobiele kamperen te maken en
trekt ook weer geheel andere
categorieën mensen aan”.
Vanwege de grote animo, die er
in ons land altijd heeft bestaan,
is het kamperen in de loop der
jaren streng aan regels onder
worpen, waardoor er bijna geen
tentstok in de grond mag, zon
der daar hier of daar toestem
ming voor is gevraagd. Dit in
tegenstelling tot vele andere
landen (bijv, de Scandinavische
landen) waar het kamperen veel
vrijer is. Daar kan men een
camping oprijden, zijn tent neer
zetten en voor het overige af
wachten tot ’s avonds een con
troleur om het kampgeld komt.
Kamperen is daar echt „vrij”.
De enige voorwaarden zijn, dat
men kampgeld betaalt en dat
men zich niet ten nadele van
andere kampeerders gedraagt.
Zijn er mensen die afknappen
op kamperen?
„Nou nee, dat waren hooguit
diegenen, die wat bank waren
voor „die vieze beesten” en voor
gekruip over de grond. Dat
hoeft nu allemaal niet meer,
want de invoering va de bunga
lowtent (die vraagt om stoelen
en tafels) en de popularisering
van de caravan heeft het aantal
kampeerders verveelvoudigd.”
„Daar staat tegenover dat het
opzetten en inrichten van zo’n
bungalowtent voor sommigen
zo’n zware opgave is, dat moe
der de kinderen maar even het
bos instuurt, zodat pa af en toe
staoom af kan blazen. Deze on
parlementaire woordenstroom
kan zich dan herhalen bij het
inpakken en opbreken En er zijn te houden
er stellig, die zich daarna hou- I HUIB BOOGERT
i Langzaam maar zeker begint
nu toch wel door te dringen dat
er beslist maatregelen genomen
moeten worden om het milieu
bederf een halt toe te roepen en
de situatie te verbeteren. Nadat
aanvankelijk alleen enkele we
tenschapsmensen op de toene
mende vervuiling van ons
milieu en de daaruit voortvloei
ende gevolgen voor ons bestaan
hadden gewezen, begonnen er
steeds meer publikaties over te
komen. Het gevaar dat ons door
de verscheidene soorten van
vervuiling bedreigt, begint nu
wat meer door te dringen tot de
gewone burger en ook tot fa-
brieksdirekteuren en regerin
gen.
Niet dat er al erg veel tegen de
vervuling gedaan wordt, noch
van de zijde van regeringen,
noch van fabrieken, noch van de
burgers. Misschien dat in Ne
derland de burgerij, althans be
paalde groepen, zich er wel het
meest mee bezig houdt in ver
gelijking tot andere landen.
Maar hier, even als elders, blijft
het toch hoofdzakelijk nog bij
waarschuwingen, zonder dat de
meeste burgers zelf nog hun bij
drage leveren aan verbetering
van de situatie. En in industriële
en politieke kringen is het al
net zo. Er wordt bezorgd over
gekeken, over gepraat er wor
den hier en daar wat lapmidde
len uitgevoerd, maar een string
ente aanpak van de problemen
blijft uit. Wellicht kunnen in
grijpende maatregelen ook pas
genomen worden wanneer het
overgrote deel van de burgerij
de noodzaak ervan leert ervaren
en ertoe wil bijdragen. Bijdra
gen niet alleen in geld doch ook
door zelf na te laten al datgene
wat tot vervuiling van ons
milieu bij draagt.
Zo ver zijn we nog niet. Het is
onvoorstelbaar hoe de gewone
man en ook de jeugd de straten,
de plantsoenen, de bossen en
velden en wateren helpt vervui
len door er maar op weg te
gooien wat men kwijt wil. Ook
de meeste huisvrouwen trekken
zich maar weinig aan van de
waarschuwingen tegen het ge-
bruik van middelen die de wa
ter- en grondvervuiling doen
verergeren. Gemeengoed is de
strijd tegen de milieuvervuiling
dan ook bepaald nog niet. Per- I
soonlijk ondervinden velen de
last ervan nog te weinig. Maar 1
wanneer we het aan den lijve
gaan ondervinden kon het wel-
De uitkijktoren nabij het pompstation „De Blinkert” te Haam
stede. Van hieruit start de excursie naar de zilvermeeuwenkolonie.
WESTERSCHOUWEN. - „Er is
geen land ter wereld waar ver
houdingsgewijs méér kampeer
ders zijn dan in Nederland. Het
is verliedelijk om te gaan filo
soferen over de oorzaak daar
van, maar we dienen ons ervan
bewust te zijn, dat elke basis
voor zo’n filosofie ontbreekt”.
Dat zijn de woorden van de heer
G. van der Weyde, de chef staf
algemeen toerisme van de
ANWB te Den Haag.
eens te laat zijn om nog maat
regelen te ondernemen, want die
maatregelen kunnen pas na ja
ren effekt sorteren.
De overheid dient, zoals in alles,
het meest vooruit te zien en
dient wel bijtijds maatregelen
vast te stellen die de vervuling
doen verminderen. Maar ook de
overheid, in gemeenten, provin
cies en landen, ziet kennelijk
nog niet zo de urgantie ervan
in. We zien zelfs, dat ook de
overheid door bepaalde beleids
maatregelen nog bijdraagt aan
de vervuiling. In verschillende
gemeenten in ons land wil men
bijvoorbeeld het huisvuil voor
taan gaan wegwerken via daar
voor verkrijgbaar gestélde plas
tic zakken, die dan ergens in een
zandgat of op land worden ge
deponeerd. Toch is het algemeen
bekend, dat plastic niet verteert.
Die plastic zakken gaan dus,
waar ze gedeponeerd worden,
een onverteerbare gondlaag
vormen, waar geen water meer
doorheen dringt, dat ander via
die grond weer gezuiverd in de
oppervlakte-wateren terecht
komt.
Als die miljoenen en miljoenen
plastic zakken gaan dus binnen
enkele jaren een onverteerbare
laag vormen, een bijdrage tot
grondbederf en vervuiling van
het grondwater. Beter zouden
we diverse vuilverbrandingsin
stallaties kunnen oprichten,
maar dat vergt aanvankelijk
meer geld. Het geld is schaars
en daarom laten we het nu na.
Al kunnen deskundigen nu
reeds voorspellen, dat ieder uit-
Nederland telt 2,5 miljoen kam
peerders. Veel ouderen, die in
hun jeugd de vakanties door
brachten in een ten, geven nu de
voorkeur aan bijv, een caravan,
maar daar staat tegenover dat
de echte liefhebber nog steeds
graag in zijn „wigwam” kruipt.
Het aantal kampeerders in Ne
derland blijft dan ook vrij con
stant door de jaren heen.
Toch kan de heer Van der Wey
de niet nalaten een kleine over
denking uit te spreken: „Het zou
kunnen zijn, dat de gemiddelde
Nederlander een wonderlijke
vermenging is van een indivi
dualist en een sociabel mens. Hij
vindt zijn privacy in zijn eigen
tent of caravan en sociaal con
tact met zijn mede-kampeerders.
Voor het overige weet ik er geen
verstandig woord over te zeg
gen”, aldus de heer Van der
Weyde.
In hoeverre is kamperen een
vorm van toerisme voor „hen
die niet méér kunnen betalen?”.
(Het gemeenteraadslid van Wes
terschouwen, mevrouw Peters-
Lok, zei deze winter in een
raadsvergadering bij de invoe
ring van de toeristenbelasting:
„12 ®/o kampeert uit liefhebberij,
88 °/o omdat het niet meer kan
betalen”).
-
-'j Ja
- W,
o, -