ugustus aan het strand
I.
Hoog-
en
laag
water
U' i
BADCOURANT
Gratis verspreiding huis aan huis in de Westhoek van Schouwen en op alle campings
op Schouwen-Duiveland
A t
iliig
r y I H
27 JULI 1973 Nr. 8
28 juli t/m 5 augustus
Hoogwater
sporen
waren.
Laagwater circa 6 uur later.
J. MENNEMA
De Sint Nicolaaskerk te Brou
wershaven, waar in de komende
dagen diverse concerten worden
gegeven.
21 juli
28 juli
29 juli
30 juli
31 juli
1 aug.
2 aug.
3 aug.
4 aug.
5 aug.
wat
de
het
naam
5.29
0.16
1.21
2.15
3.06
3.52
4.30
5.04
5.42
6.19
17.40
12.50
13.46
14.38
15.25
16.04
16.40
17.16
17.54
18.32
k' -
-V'
7
hoor je van mensen, die
vakantieplannen aan het
reken zijn, dat zij toch
liever niet naar zee gaan,
it je daar zo sterk van ’t
afhankelijk bent. Is dat
rel zo? Natuurlijk, ’t is
ijk om lekker in het zon
te liggen bruin bakken,
r een minder fraaie dag
sft heus geen zorgen te
1. Maak maar eens een
strandwandeling en kijk
eens naar al die wonder
dingen, die feitelijk in
huis horen, doch welke
itzondering op het strand
bb. geworpen. Je zult
it geen spijt van hebben!
keer per etmaal werpt
bed materiaal uit zee op
strand. De grote stukken
lossen wier, planken, vis
ta grote schelpen blijven
Bt hoogste punt, waar het
kwam, liggen en vor-
de z.g. vloedlijn. Kleiner
onder materiaal als b.v.
ipgruis wordt weer met de
rollende golven opgeno-
en blijft onderweg liggen,
eblijn. -
vloed- en eblijn zijn nu meestal
de strandman een waar
ado en hoewel zij Vooral
or- en najaar (na de gro-
ormen) de rijkste vonds
ipleveren, zijn zij in elke
ran. het jaar, dus ook in
itus, het naspeuren ruim-
ts waard,
tend zijn altijd de grote
n wier, die de vloedlijn
eters lang duidelijk
>aar maken. Deze wieren,
angs onze kust alleen op
n en dijken voorkomen,
tenten, die zich niet door
el van zaden, maar van
n voortplanten, net als
irens en de paddestoelen,
deze groepen behoren de
n dan ook tot de z.g. la-
planten. Bij het meest
iomende wier, het blaas-
notswier, zijn de orgaan-
waarin de voortplantings-
en hebben gelegen, dui-
te zien: het zijn de
es of knotsen, die zo
jk kunnen knappen, als
op trapt. Soms vinden
>k wiermassa’s, die alleen
inge draden schijnen te
in. het z.g. riemwater.
minder algemeen is het
wier, wat zijn naam
aan de eigenaardige
ntjes: deze zijn enigzins
‘rekt en geleed, waar-
ie een beetje doen den-
»an de vrucht.,es van
kijken naar de vreemde zwarte
doosjes met vier hoorntjes er
aan. Dit zijn de eikapsels van
de gewone rog, een platte ruit
vormige vis met 'n lange steke
lige staart.
De Rog, die familie is van de
haai, zet deze eieren af en, half
in het zand gestoken, ontwik
kelt zich hierin de jonge rog,
die dan het eikapsel verlaat.
Na een poosje raakt het eikap
sel los en wordt op het strand
geworpen, soms in zeer grote
aantallen.
Op de terugweg zoeken we lie
ver het harde strand op en ko
men dan hier en daar eblijntjes
tegen, die veel minder opvallen
dan de duidelijke vloedlijn.
Wanneer we het gruis een beet
je beter bekijken, dan vinden
we nog heel veel slakkenhuis
jes, die nog helemaal gaaf zijn.
Een van de mooiste slakjes van
Nederlandse strand is wel het
wenteltrapje, een klein spits
toelopend hoorntje met onge
veer 10 windingen, waarop zich
dwarsribben bevinden. Naast
alikruiken en tepelhoorns - te
herkennen aan een gat aan de
onderkant van de slak - vinden
we hier ook kegelvormige zand-
kokertjes. Dit fraaie kunstwerk
is het huisje van een worm, die
luistert naar de sprookjesachti
ge naam van goudkammetje.
Wanneer we zo gelukkig zijn in
de kokertjes nog een levend
diertje te vinden, dan zullen we
de naam gauw begrijpen. Boven
op zijn kop heeft dit wormpje
nl. een stevige kuif van goud
glanzende borsteltjes, waarmee
hij zich in de zeebodem kan
graven. Zij staan dus feitelijk
met hun kop in het zand en al
leen het spitse toelopende uit
einde van hun huisje is nog
zichtbaar.
Wanneer we weer op ons uit-
gangsunt zijn teruggekeerd en
moe een gemakkelijke stoel op
zoeken. dan zullen we toch met
elkaar eens zijn, dat een minder
mooie dag aan het strand echt
geen verloren dag behoeft te
zijn.
hijnt gedurende de zomer-1
ten op Schouwen-Duiveland,
erieve van de badgasten en
elke week gratis huis-aan-1
bezorgd en is een uitgave
Irukkerij Lakenman Ocht- j
postbus 1, Zierikzee. Telef
2255. 1
ook het zaagje. Deze dankt
zijn naam aan de ribbeltjes
op de schelprand, die duide
lijk te voelen zijn. Dit enigs
zins langgerekt schelpje is ook
zeer algemeen op het strand
en komt eveneens in vele
kleuren voor, net als de half-
geknotte strandschelp. Een
heel eigenaardig gevormde
schelp is het meshelft. Deze
schelpen doen inderdaad sterk
denken aan het heft van een
mes: de lengte is ongeveer 6 x
zo groot als de breedte. Je
kunt volkomen rechte vormen
vinden, maar ook kleinere, die
een beetje gebogen zijn.
Andere schelpen, die evenzo
door hun grote opvallen zijn
de strandgapers, die nog al
eens door badgasten gepromo
veerd worden tot asbakje
Wanneer je zo'n schelp met de
binnenkant op tafel legt, kun
je duidelijk zien, dat er van
voren een kleinere en van ach
teren een grote opening aan
wezig is.
Familie van deze schelpen,
zijn de slakken. Dit zijn die
ren, die hun lichaam niet tus
sen twee klepjes opbergen,
maar in een huisde wegstop
pen. Een van de grootste Ne
derlandse zeeslakken is de
wulk, die door zijn stevig uiter
lijk moeilijk met een andere
slak te verwarren is. Van deze
wulk vinden we ook vaak de
eitjes op ’t strand Dit zijn nl. de
gele sponsachtige ballen, die in
de vloedlijn te vinden zijn. In
elk van deze kapseltj es heeft nu
een klein wulkeneitje gezeten,
dat op 'n rustige plaats wordt
afgezet, om daar tot wulk uit te
groeien. Deze wulkenkapsels
zijn een ideale gelegenheid voor
vele andere dieren, om een
schuilplaatsje te zoeken. Als je
zo’n wulkennest eens uit elkaar
peutert, zul je verschillende
kleine schelpjes, zeeanemoon-
koolzaad, die ook wel hauwen
genoemd worden.
De schelpen zijn in de vloed
lijn meestal het sterkst verte-
genwQordigd. Vele schelpen
leefden voor de kust in het
zand en het slik en spoelden
nu als dode huisjes aan. Wat
wij een gewone schelp noe
men, heet officieel de halfge-
knotte strandschelp. Meestal
is hij geelachtig van kleur,
doch deze kan ook anders zijn.
Dit hangt nl. sterk af van het
feit, of er in het water tijdens
zijn groeiperiode veel
[van een bepaalde stof aanwe
er zg waren. Groeit de schelp
b.v. in een gebied, waar nog
al wat ijzersporen aanwezig
Zijn, dan krijgt hij een donker
bruine kleur. Naast deze half-
geknotte strandschelp (men
noemt hem halfgeknot, omdat
de acherkant van de schelp
in verhouding tot de voorzijde
een beetje afgestompt is) moet
als meest algemene schelp de
kokkel genoemd worden. Deze
kokkel - duidelijk herkenbaar
aan de ribben die van de top
naar de schelprand lopen,
plm. 25 in getal -
komt in zeer grote getale
voor op de zandplaten in de
Waddenzee en wordt daar
door vissers, de z.g. kok-
kelaars, verzameld en veelal
naar Engeland uitgevoerd. Een
schelp, die veel op de kokkel
lijkt, alleen lopen de ribben
hier evenwijdig met de schelp
rand, is de venusschelp. Het
verhaal wil, dat je met een
Venus trouwt, wanneer je er
100 op een dag vindt, dus vrij
gezellen aan de slag! Een
goed herkenbaar schelpje is
tjes, zeesterretjes en kreeftjes
vinden.
Soms vinden we een wulk, die
begroeid is met hele kleine ste
keltjes. Alleen op één plek kun
je nog de echte schaal duide
lijk zien: dat lijkt wel een slijt-
plekje. Hoe komt dat? Zo’n
wulkenhuis is nl. voor de here-
mietkreeft een praéhtige gele
genheid om zijn woningpro-
bleem op te lossen. Een here-
mietkreeft is een kreeft, die als
uitzondering geen hard pantser
heeft. Zijn weke achterlijf staat
dus bloot aan vele vijanden en
hij moet dat achterlijf dus er
gens zien te verbergen. En
waarom niet in zo’n stevig wul
kenhuis? Het eigenaardige is nu
echter, dat, wanneer de here
miet in de wulk „getrokken” is
hij vrijwel ogenblikkelijk inwo
ning krijgt. Op de schaal gaat
zich.nl. de zeerasp vestigen, een
kolonie van kleine diertjes, die
voorzien zijn van netelcelletjes,
welke bij gevaar een busje in
het lichaam van de vijand kun
nen schieten en door dit buisje
vloeit dan een giftige stof, die
de vijand verlamt. Deze samen
leving - met een vreemd woord
symbiose genaamd - levert nu
voor beide partijen voordelen
op. Behalve zichzelf beschermt
de zeerasp ook de wulk en deze
zorgt er op zijn beurt voor, dat
hij niet alleen zichzelf, maar
ook de zeerasp verplaatst, zodat
deze telkens in een nieuw ge
bied voedsel kan verzamelen.
Andere slakken, die we zeker in
de vloedlijn zullen vinden, zijn
de purperslakken. Deze purper-
slakken kunnen alleen op ste
nen leven en heel eigenaardig
is, dat zij uitsluitend voorkomen
op de Noorderpier van Hoek
van Holland, maar op de Zui-
derpier volkomen ontbreken. De
purperslak, die wel een beetje
op een verkleinde uitgave van
de wulk lijkt, aleen is hij lich
ter van kleur (de wulk is meest
al grijsgrauw), dankt zijn naam
aan het bezit van een purperen
kleurstof, die vroeger werd ge
bruikt om de mantels van de
Romeinse keizers te verven.
Voordat we de vloedlijn verla
ten, moeten we toch nog even