Advertentiën en Adressen.
KINA LAROCHE
LI. ïtofc J.J& AE(™ES
luteun
I>oml>iirgr, 8 Augustus. Gisteren
avond, had in de zaal van het Badpavil
joen de opvoering plaats van een tweetal
kinderoperettes, nl.„Sneeuwwit en Roze
rooden de 2e acte van „de Sneeuwkoningin
bewerkt naar de sprookjes van Gbimm en
Andebsen door Mejuffrouw A. H. Luteijn,
terwijl de avond besloten werd met: „Die
Goldene üochzeiC van Hugo ScHarFEB.
Dat dergelijke voorstellingen steeds zeer
in den smaak vallen, bewees zoowel de
overvolle zaal als het luid applaudissement
dat bij het einde van ieder stukje werd
gehoord. Gaarne wordt hier dan ook een
woord van dank gebracht aan alle mede
spelenden en niet het minst aan de dames
die zich wel met de leiding hebben willen
belasten.
D E STROOHOED.
Domburgsehe Novelle.
2)
I.
Komt hier, en gaat mee naar de zee,
naar 't strand. Rust uit, rust uit, hier
vindt ge een zachte zitplaats voor uw
moede leden en fraaier, reiner kleed dan
wellicht ooit uw voeten betraden. Zoekt
uit u een plekje en vlijt u neder. Ziet
gij 't wel, er is ruimte in overvloed en
plaats voor velen.
Wat blieft juffertjes? Is 't licht te hel,
te flikkerend voor uw blijkbaar verzwakte
oogjes? En is de diamantschittering van
de zonnestralen op de deinende golven,
is het blikkerende strand u te kras?
'k Weet raad, komt mee, een flinke wan
deling zal u opknappen en sterk maken.
Komt mee over de duinen, naar de bos-
schen. Daar schuilt 't helder azuur achter
't dik en donkergroen gordijn van eiken
en eschdoorn blarendaar flikkert, gelijk
het kaarslicht op het altaar eens heilig-
doms, de zon slechts nu en dan door
't ritselend loover. Daar zingen de vogelen
u een lied van liefde en vrede daar o,
gelooft mij, daar gevoelt gij u gelukkig,
zalig vrij
Komt hier, komt allen hierdoch maakt,
als ik u raden mag wat haast, want ach,
wie weet hoe spoedig reeds, ook Domburg
zijn wijsheid en zijn eenvoud zal hebben
verloren.
Met deze of dergelijke woorden zou
Willem ten Hove wel iedereen naar zijn
geliefkoosd Domburg hebben willen roepen.
Want hij aanbad de natuur en hij was een
eenvoudig man.
Hij genoot hier zoo ten volle van al
het schoone en heerlijke om hem heen.
't Zij hij met vrouw en kind zich spoedde
naar het strand om daar getuige te zijn
van 't vroolijk spel der kleine, als ze met
de mollige bloote voetjes in 't warme
zand woelde, of trippelend door het water
plaste en moeder en kind het uitschaterden
van pret; of op dagen als 't aan zee wat
al te heet was, een koel, rustig plekje
werd opgezocht in de lieve manteling of
in Francke's boschje. 't Zij hij in oogen-
blikken van alleenzijn zich neervlijde aan
den voet der duinen om droomend te
luisteren naar de classieke muziek der
ruischende wateren en zijn kunstenaar's
ziel zich tot nieuwe scheppingen voelde
gedrongen. Altijd, altijd genoot hij.
En de zee, o, de zee, hij had haar lief.
Bij storm en onweer waren haar wild
bruisende golven hem een beeld van
worstelend strijden, in uren van rust en
kalmte was haar ruischen hem een gebed.
Ja hij had haar lief, geheel om haars
zelfs wil. Het deerde hem niet dat slechts
zelden een mast of zeil het schijnbaar
eentoonige der onafzienbare waterruimte
kwam verbreken, neen 't was zijn lust
haar te bespieden in al haar kleuren en
tinten, bij morgenlicht en avondschemering,
bij middaggloed en zilveren maneschijn.
En altijd weer greep het grootsche van
het schouwspel hem tot in het diepst
zijner ziel en trof hem het majestueuse,
het ontzettende van dit beeld der eeuwig
heid.
Geen wonder dus dat het Willem
hinderde nu het hem nog nooit had mogen
gelukken Habmen Wendleb, zijn vriend
en kunstbroeder naar Domburg te troonen.
„Welk een oogst zou hij hier opdoen"
sprak ten Hove menigmaal tot zijn Noba,
als zij telkens hier of daar want zij
behoefden nauwlijks op te kijken om deze
te ontwaren werden getroffen door de
edelaardige schoonheid der boerenmeisjes
in haar smaakvolle kleeding.
„Zie toch eens dien schat van mooie
jonge vrouwen en dan die schilderachtige
kleederdracht! Wat heerlijke modellen
voor't penseel van dien verstokte!
En Noba sprak „schrijf hem nog eens
Willem, probeer het nog éénmaal, wie
weet of hij niet eindelijk komt?"
„Och de kerel zit natuurlijk weer hier
of daar in 't buitenland" luidde 't iet
wat gemelijk antwoord. «Hij zoekt
altijd in de verte wat hij hier maar voor j
'tgrijpen zou hebben!"
Evenwel de brief werd geschreven en
verzonden aan het bekende adres te Am
sterdam. Harmen's oude hospita zou wel
weten waar ergens op 't oogenblik de
verstokte uithing. Maar de dagen kwamen
1 en gingen voorbij, begonnen om weer te
eindigen, zonder dat de post het verlangde
antwoord op Willem's brief bracht. De
„verstokte" bleek onverbeterlijk te zijn,
of toefde mogelijk aan 't eind der aarde
waar geen bericht uit de bewoonde wereld
hem mocht bereiken.
„Neen dan ben ik gelukkiger met mijn
uitnoodiging" sprak Noba op zekeren
morgen. „Je zusje komt overmorgen
Willem, wat zal Heintje blij zijn als
zij straks hoort dat tante Nelly komt.
En hoor eens, die vervelende de Waal
komt niet mee, hij is, hoe gelukkig
zeg? verhinderd, zij kunnen hem nu
op de fabriek niet missen, schrijft Nelly.
Ik ben zóó blij
„En ik niet minder ofschoon ik het zoo
wel verwacht had; maar Nelly zal nog
wel het blijdst van allen zijn, denk ik.
Hoor Noba we moeten nu ons best doen
een eind aan die geschiedenis te maken,
't Staat me dan schrikkelijk tegen dat die
lieve Nel om zoo te zeggen verkocht
wordt."
„„En mij niet minder dat weet je wel
Willem; maar och heer, er zal een hooge
wijs op gaan om dat te bewerkstelligen.
Je kent je lieve stiefmoeder! 't Is een
veel te mooie en voordeelige zaak dat
Nel zoo goed is bezorgd en trouwt met
den zoon van papa's compagnon. Boven
dien mama meent zeker, zoo komt er een
beetje leven in de brouwerij.""
Onzin Noba, daaraan mag Nelly's ge
luk niet worden opgeofferd, en wij weten
dat zij zich ongelukkig gevoelt door dit
engagement, zij moet worden vrij gemaakt,
dat staat vast. Als we haar maar eenmaal
hier hebben zullen we dat zaakje wel klaar
spelen.
Nelly heeft dwaas gehandeld, aller
dwaast door toe te geven, maar wie weet
hoe 't arme kind bepraat werd, doch nu
die kerel haar hoe langer hoe meer tegen
staat moet er een eind aan die ellendige
verbintenis worden gemaakt. Als zij het
niet aandurft, zal ik wel voor haar in de
bres springen.
Komt ze overmorgen al, zeg je?"
„„Ja overmorgen want ze wilde maar
zoo gauw mogelijk hier zijn, schreef ze,
't armen kind en, dan zoo lang als we
haar hebben willen verbeeld je hier
blijven, in ieder geval tot na jouw ver
jaardag. Ze is zooals je weet ook zoo
graag te Domburg en dan nu weer eens
vrij te zijn! 't zal heerlijk voor haar wezen!""
II.
En op den bepaalden dag bracht de tram
omnibus de lieve Nel naar Domburg en
bij de Ten Hoves.
Of ze blij was bij haar Willem en Noba
te zijn?
Ach, als een gejaagd vogeltje zonk ze
aan de trouwe borst van haar lieven, haar
eigen eenigen broeder.
„Ach Wim, ach Noba!" riep ze uit
van zenuwachtigheid lachend en schreiend
tegelijk „ik ben zóó ongelukkig; maar
nu ook zóó blij omdat ik bij jelui ben,
och helpt mij, helpt mij zoo je kunt!"
„Zie me nu zoo'n popje eens aan"
zei Willem, voor de leus glimlachend,
maar zijn zusje tegelijk hartelijk omhel
zend. „Zie me toch eens aan, waarlijk
Nel, je verdient weer even als vroeger
Miniatuurtje genoemd te worden, want al
ben je nu ook al een mooie, slanke jonge
dame, 'k zie wel dat je toch nog maar een
kindje bent, dat zich zelf niet weet te
redden."
„Ach Wim" snikte Nel „noem
me zoo als je wilt, reus of dwerg, 't is me
alles 't zelfde; maar laat me niet in den
steek, help me, wat ik je bidden mag,
help me."
„Wees maar gerust beste Nel" troostte
Noba „Willem meent het zoo erg niet.
Dat hij je weer Miniatuurtje noemt is
dunkt me het beste bewijs voor z'n broe
derlijke liefde, 't was immers altijd een
lievelingsnaampje? 't Heeft hem schrik
kelijk gehinderd ik weet 't dat jij,
je als een groote dame, geheel buiten zijn
weten en zonder hem een enkele maal
raad te vragen, tot een engagement voor
je leven gingt verbinden. Maar dat heeft
hij je al lang vergeven Nel, en nu ver
langt hij niets liever dan je weer vrij te
zien, vrij en gelukkig, niet waar Wim?"
Willem knikte zijn vrouwtje goedkeu
rend toe en deze vervolgde „kom Nel
stel je gerust 't zal alles veel beter afloo-
pen dan je denkt, je bent nu al vast bij
ons; zeg willen we nu eens gaan zien
of Heintje wakker is? Ze was zóó blij,
zóó blij toen ik haar, van morgen onder
'taankleeden vertelde, dat tante Nel nu
heusch van daag kwam."
Wordt vervolgd.)
Antiquiteiten (Delftsch Aardew.,Porselein, Zilverw.)
W. tt. BAL, Middelburg, Krommeweele L 27.
J. A. WILLEKES DU BOIS. Middelb., L. St. Pieterstraat A. 79.
Apotheek.
MET- EN ZONDER STAAL f 1,SO per flacon,
wordt bereid door en is verkrijgbaar bij
TELErOON^; UMllEK lO-t.
JPottenmarkt K 412
MIDDELBURG.
Wed. A. A. NONHEBEL ZOON, Middelb., Langed. A 88.
Assurantiën.
M. J. DOORENBOS, Middelburg, Markt C 8.
Badstoelen.
J. F. SCHEIJBELER, Middelb., Vlasmarkt L 17 (Reparatie).
Behanger en Stoffeerder.
M. J. BEEKES, Middelburg, Balans D 4.
Bierbrouwerij.
Bierhalle.
F. JANSE, Domburg (Paard en Rijtuig te huur).