Museum Watersnood 1953
p/a Boterhoekseweg 2
4305 RB OUWERKERIC
De Bilt, 2 februari 2004
Geachte heer/mevrouw,
Medio september 2003 heb ik, tezamen met mijn moeder en mijn dochter, het
Museum Watersnood 1953 bezocht. Wij waren onder de indruk van de impressie
die het museum biedt van deze ramp in het midden van de vorige eeuw. Van mijn
vader heb ik jarengeleden een bordje gekregen dat hij voor het raam had geplaatst
van zijn vrachtwagen toen hij kleding inzamelde voor de duizenden daklozen en
ontheemden door de watersnoodramp. Dit ijzeren bordje met opschrift "Ned. Roode
Kruis" (zo werd dat toen geschreven) stuur ik mee bij deze brief en ik ga ervan uit
dat dit een plaats in uw museum zal krijgen.
Als aanvulling op de vele boeken in het museum met foto's en verhalen van de ramp,
wil ik graag een bijdrage leveren door het verhaal te noteren zoals mijn Zeeuwse
familieleden deze ramp hebben ervaren en overgedragen.
Mijn moeder heeft de ramp gelukkig niet aan den lijve ondervonden. Echter haar zus
(Corrie) is met man (Johan den Boer) en vier kinderen verdronken op Schouwen
Duiveland, nabij Zonnemaïre, in die rampnacht van 1 februari. In december 2003
werd mijn moeder 84 jaar. Ondanks haar leeftijd is zij nog zeer goed bij de tijd en zij
lean zich dan ook nog goed herimieren en vertellen hoe zij deze ramp heeft ervaren.
Ik zal trachten haar verhaal en van overige familieleden hieronder te beschrijven
zodat e.e.a. is vastgelegd voor de toekomst.
Mijn moeder is een dochter van Dingeman Hubrecht van Rliee en Antje Akke
Bolier. Dingeman van Rhee was molenaar op de molen in Noordgouwe en het
echtpaar had drie dochters en een zoon. Mijn moeder is geboren in 1919 in het
molenhuis op de grens tussen Zonnemaïre en Noordgouwe. Elaar vader overleed al
in 1936 waarna haar moeder en later haar broer (Jan) het molenaarsbedrijf
voortzette. In 1950 trouwde mijn moeder met een "vastelander" uit De Bilt. Mijn
moeder en vader (Gerrit Schuurman en ook molenaar) woonden na hun trouwen in
De Bilt en hadden op het moment van de ramp twee kinderen. Ondergetekende en
schrijver van deze brief is de tweede zoon in de lijn van acht kinderen. Ik ben in
september 1952 geboren en dus was ik op het moment van de ramp slechts vijf
maanden oud.