NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD
No. 21.
Zaterdag 20 October
1883.
J. I. CL POT,
Lutiierfeesten.
ABONNEMENTEN op
He Postkantoren.
dit blad worden dagelijks aangenomen, ook door
3r
BUI TENLAND.
E THOOLSCHE COURANT.
lor lui eiland MOLEN, Sint FHILIPSLAND a OmsireïBn.
Dit blad verschijnt eiken Zaterdag.
Prijs per 3 maanden, franco per post 65
cents.
11
UITGEVER:
T H O L E N.
Adrertentiën van 1 tot 4 regels 40 cents; iedere
regel meer 10 cents; groote letters naar plaatsruimte.
Ingezonden stukken worden vóór Donderdag
middag ingewacht.
)e uitgaven voor 1884 bedragen 27 millioen
:r dan de ontvangsten. Waarlijk geen ver-
dend vooruitzicht, te meer omdat de laatste
n ook alles behalve voordeelig waren. Wat
de Regeering nu aanvangen Eene leening
50 millioen aangaan. Maar eene leening
meerdert nog de uitgaven, en dus dienen er
ere middelen bedacht om de ontvangsten
verhoogen. Onze Minister van Pin and n
ft dan ook gemeendmiddelen gevonden te
)ben om het evenwicht tusschen uitgaven en
vangstgil te bewaren. Die middelen zijn tij-
ijkenf&iUiingen. Ze zijn
lo. „de.ïlieffing van buitengewone opcenten
i enkele belastingen;
2o. een vierde gedeelte aan de gemeenten
lontnemen van hetgeen haar sedert 1866 wordt
gekeerd van bet personeel
lo. wederinvoering der invoerrechten op
nen
der invoerrechten op
lo.
d;
50.
O.
wederinvoering
verhooging van liet invoerrecht op thee;
verhooging van den accijns op liet ge-
tilleerd.
Dnze lezers, die belastingen te betalen hebben
'Q[ len wat opcenten zijn. Ze zijn dan ook geen
lekende zaak in ons financiewezen. Voor 50
n bestonden zij evenwel niet. Nu echter
nen de gemeenten, de provinciën, ja ook
Rijk opcenten. Toch mogen zij niet den
m van belasting hebben, wijl hare invoering
:hts tijdelijk geschiedde, in de dagen n. 1.
Koning Willem I door zijne volharding
einde meende te kunnen maken aan den
tand der Belgen. De kosten, die hij voor
leger op voet van oorlog noodig had waren
zienlijk en konden niet uit de gewone ont-
igsten bestreden worden. Vandaar bet heffen
de tijdelijke belasting der opcenten. Zoo
rden 21 'k opcenten gelegd op de grondbe-
ting van de ongebouwde eigendommen, op
personeel 20, op liet patent 28. De oorlog
België is nu reeds bijna 45 jaren achter
1 rug en nog bestaan die opcenten. In 1 882
chten die opcenten te zamen ongeveer 6
lioen in 's lands schatkist. Niettegenstaande
nu geen leger op vaet van oorlog hebben
h echter de uitgaven zoo hoog geklommen,
t deze niet meer door de gewone ontvangsten
Innen bestreden worden. De oorlog met Atjeh
I, evenals vroeger die met België, daarvan
ker een der vele oorzaken zijn. De opcenten
nen, zooals te begrijpen valt, dan ook niet
ist worden. In tegendeelde Regeering stelt
nu zelf voor, de opcenten bij liet personeel
van 20 op 40, dié bij de rechten van successie
en overgang van 38 op 50 te brengen. De
meerdere ontvangsten daarvan zullen bedragen
bijna 3 millioen.
Het tweede middel.
Voor 1866 bestonden er bijna in iedere ge
meente plaatselijke belastingen. Velen onzer
lezers zullen zich die nog wel herinneren. In
dat jaar zijn deze echter afgeschaft, maar ter
vergoeding daarvan verkregen de gemeenten een
gedeelte van liet personeel. Nu wil de Regeering
aan de gemeenten een vierde gedeelte daarvan
ontnemen, 't welk van alle gemeenten een som
van 2 millioen zou uitmaken. Aangezien de ge
meenten dat gedeelte harer ontvangsten natuur
lijk niet kunnen missen, zou de Regeering haar
de bevoegdheid willen geven, meer opcenten te
heffen van de grondbelasting. Die ruil zou voor
de grootere gemeenten, wij meenen biermede de
volkrijkste, niet zeer voordeelig zijn. De kleinere
gemeenten, vooral uitgestrekte dorpen, zouden
er bij winnen. Voor Tliolen zou liet, naar wij
meenen eer na- dan voordeel opleverenterwijl
het voor de andere gemeenten op ons eiland
zoo wel tamelijk hetzelfde zou blijven. Jammer
echter, dat de ingezetenen maar steeds meer
belastingen moeten betalen, want de batendie
het Rijk zou ontvangen, komen dan toch \an
de meerdere belasting, die de ingezetenen te
betalen zullen hebben.
Het herstel der invoerrechten op granen en
hout zal aan de schatkist eene som verschaffen
van 800 vijftien duizend gulden. De meeste
bladen spreken zeer ongunstig over dit middel
van de Regeering. De Regeering zou een recht
willen heffen van ƒ1,50 per last. Zij meent,
dat een zoo klein recht te gering is om op den
prijs van Tiet brood een nadeeligen invloed van
eenige beteekenis uit te oefenen. Naar onze meening
is dit recht niet zoo onbeteekenendwaar liet
een der voornaamste voedingsmiddelen betreft
van den werkman, voor wien een verschil van
eenige stuivers per week reeds gewichtig is.
Maar er is meer. De rechten op de granen zijn
eenmaal afgeschaft. Welke verbazende moeielijk-
heden zou die wederinvoering niet opleveren?
Om dezelfde redenen achten wij het herstel
der houtrechten bedenkelijk.
De verhooging van het accijns op gedistilleerd
van ƒ57 op ƒ60 zal eene hoogere opbrengst
van Il/i millioen opleveren.
Het gedistilleerd kan zeker een kleine ver
hoogiiig van 3 centen per kan of liter zeer wel
verdragen. Wij begrijpen zelfs niet, dat de
Regeering die verbooging niet op 6 cents be
paald heeft. Had zij dit gedaande wederin
voering der rechten op graan en hout behoefde
niet plaats te hebben, evenmin als die op de
thee, welke 300 duizend gulden zou opbrengen.
't Zou ons verwonderen, indien er veien onder
onze lezers zijndie den naam van MAARTEN
Van ROSSUM niet eens gehoord hebbenvan den
geweldigen krijgsman, die aan de zijde van zijn vorst
Karei van Gelre, een strijd voerde, zoo vreeselijk
zoo afschuwelijkals geen eeuw bijna heeft opge
leverd. Plunderen moorden en brandstichten waren
zijne gelietkoosde bezigheden. Zijne soldaten werden
door hem hij de ingezetenen van de plaatsenwaar
hij doortrok, geherbergd, en de gruwelen waaraan
deze krijgslieden, waardige navolgers van hun
duiveischen meester, zich tegenover hunne gastheeren
schuldig maaktengaan alle beschrijving te boven.
Of Maarten van Rossum bij vrienden of vijanden was
ingekwartierd, was hetzelfde. Hij maakte geen onder
scheid; welvarende plaatsen, door hem bezocht,
waren na zijn vertrek niet zelden toonbeelden van
de grootste verwoesting en ellende. Dat was Maarten
van Rossumde tijdgenoot van Maarten Luther. Deze
was ook een strijdereen geduchte strijder, maar niet
met eén zwaard in de band. Zijne pen was zijn
wapen waarmee hij zijne vijanden aanviel of zich
verdedigde. En dat hij dit wapen meester was, ge
tuigen zijne schitterende overwinningen, die hij be
haalde, grooter, en oneindig rijker in gevolgen dan
die van den duiveischen Maarten van Rossum. Dat
deze weinig of geen bewonderaars had, is te be
grijpen en even goed te verklaren is hetdat Luther
door veien geroemd en geprezen werd. Waar eene
vergelijking gemaakt werd tusschen den oorlogsman
Maarten en den geestelijken strijder Maartendaar
viel natuurlijk die vergelijking ten voordeele van
den laatsten uit. En toch durfde de Viaamsche
dichteres Anna Bijns de volgende regelen publiek
te maken
Merten van Rossum, met veel quaets ghespuis
versel t
Heeft menich schoon huis in brande ghestelt;
Maer Luthers boosheyt gaat verre boven screven
(Maer), al zijn zij alle beyde van deughden naect,
Noch schijnt Merten van Rossum de beste van tween.
Veel esser onthooft, verbrandt, gliesact menich
vi erven
Om zijn vaische leere, beyde man en wijf;
Dus es hij een moordenaer van ziel en lijf.
Al zijnt beyde twee vernijnighe slinderen,
Noch schijnt Merten van Rossum de beste van tween.
Ons blad heeft noch eene theologischenoch eene
politieke richting. :t Past dus ons niet een oordeel over
Luther als theoloog, als hervormer uit te spreken.
Bekwamer pennen dan de onze hebben hem ver
dedigd en bestreden. Wij zullen een zoodanig
oordeel dus aan ben overlaten. Dit neemt evenwel
niet wegdat wij ons tegen eene beoordeeling van
Luther, ais ons in die dichtregelen beschreven wordt,
niet zouden mogen verklaren. Al mocht Luther, ook
zooals Anna Bijnsde vuiige Catholiekemeendever
keerde beginselen hebben verspreid; al kunnen wij
verklarendat bet veldw innen der protestantse!)e be
ginselen eeno dichterlijke pen ais die van Anna
Bijns vklaagtoonen" doet neerschrijven dit alles ga
haar evenwel niet het recht Luther minder te schatten