T p Wie helpt No. 279. Zaterdag 15 November 1890. EN DE PLEEGZOON. J. M. C. POT, FEUILLETON. 5 UITGEVER: Publication. De verdeeling der groote steden in enkelvoudige kiesdistricten. eetie gunstige werking op haar gestel hadden r he Courant Dit blad verschijnt eiken Zaterdag. Rrijs por 3 maanden, franco per post 65 cents. Voor het buitenland 90 cents. Ingezonden stukken, enz. worden uiterlijk op DONDERDAGAVOND ingewacht aan het bureau Ie Tholen of vóór DONDERDAGMIDDAG bij onzen medewerker te lerseke. T H O L N. Advertentiëuvan 1 tot 4 regels 40 cents; iedere regel meer 10 cents; groote letters naar plaatsruimte. Elke advertentie, 3 maal ter plaatsing opgegeven, wordt slechts 2 maal in rekening gebracht. Waar het geldt ougelukkigen te steunen of hulp te bieden, daar klopt raen in den regel niet te vergeefsch bij onze medeburgers aan. Thans verkeert eene weduwe te Tholen met haar gezin, door het verlies van hun ezel in de harde noodzakelijkheid, dat de kinderen het werk van dit dier moeten verrichten, willen zij niet broodeloos zijn. Het trekken der kar naar en van Bergen op Zoom. is voor die jongens waarlijk niet om vol te houden. Daarbij komt, dat langdurige ziekten, zooals nu nog van eene der dochters, dit onge lukkige gezin toch reeds zwaar treffen. i Wie wil dus meehelpen om zoo spoedig mogelijk de som, benoodigd tot aankoop van een ezel, bijeen te brengen Ook de kleinste gift zal dankbaar door ons aanvaard, en het ingekomen bedrag in dit blad worden vermeld. D. VAN HIELE. Tholen, November 1890. J. M. C. POT. Burgemeester en NVeOiouders van Tholen brengen, ingevolge art. I der verordening op het ophalen van vuilnis-, straat-, secreetmest en dergelijke dezer ge meente ter kennis van de ingezetenen, dat het ver voer van secreetmest in deze maand kan plaats heb ben gedurende den nacht van Woensdag 19 op Donderdag 20, van Donderdag 20 op Vrijdag 21 en van Vrijdag 21 op Zaterdag 22 November. Tholen, 15 November 1890. Burgemeester en Wethouders voornoemd, O. J. DK VULDKR VAN NOORDEN. l)e WethouderM. G. Van STAPEL». Dc verdeeling onzer 5 grootste steden in enkelvoudige kiesdistricten, die binnen eenigen tijd aan het oordeel der volksvertegenwoordiging onderworpen zal wordeu, vindt natuurlijk zijne voor- en tegenstanders. De meeste onzer land- gonooten, die aan deze zaak hunne aandacht schenken, maken hunne goed- of afkeuring evenwel uitsluitend afhankelijk van het politiek belang, en zoo zij zich al afvragen of hier een beginsel gehuldigd wordt, dan denken zij toch alieeu aau een politiek beginsel. Daarom moet het ieder, die het wel meent met het Vaderland, goed doen, dat de heer Dr. Blink, (in de Tragen van den Bag, 5e all.) di vraag uit een ruimer gezichtspunt en zuiver objectief, d. w. z. afgescheiden van liet partij belang, behandeld heeft. Hij vraagt zich af: bi rust de verdeeling op redelijke gronden, is ze een consequent gevolg van het hoofdbeginsel dec districten-indeeliiig, maakt zij de afgevaar digden beter tot ware vertegenwoordigers der d <tricteu, bevordert zij de kracht en de een- li' id van ons volk, de rust in den staat Dr. Blink is van oordeel dat de vertegen- 'ordiging bij districten verre van volmaakt is dat er eene betere bestaat, doch hij laat e overtuigiug terecht buiten beschouwing, j Houdt zich aan deïï bestaandén toestand. Hij gaat uit van de volgende gegevensde Staten-üeneraal iu hun geheel moeten, maar ieder lid afzonderlijk kan onmogelijk hetgeheele volk vertegenwoordigen. En waar zij het volk vertegenwoordigen, moeten zij de afspiegeling zijn van het geheele staatsburgerlijke leven des volks, niet enkel van de staalkundige partijen, zooals tot heden het geval is. Men kan het met deze grondstellingen eens zijn of niet, maar wie ze aanneemt, zal al heel weinig op de redeneering, welke er op gegrond is, kunnen afdingen. Als men toegeeft, dat de Staten-Generaal het geheele staatsburgerlijk leven, dat is het leven met al zijne belangen, moeten afspiegelen, dan moet men ook toegeven, dat de districten, zoo lang mea daaraan vasthoudt, staatsburgerlijke eenheden moeten zijn, dat wil zeggeugroepen van staatsburgers, voor wie, de onvermijdelijke minderheden niet meegerekend, dezelfde belangen gelden, niet alleen de politieke maar ook de economische, de godsdienstige, de industrioele en zoovele andere. Hoewel de schrijver geen voorbeelden noemt, zoo kan b.v, de Yeluwe uitstekend als zoodanig dienen, maar vooral levert bijna iedere stad en dorp er een. Daar evenwel iedere stad of dorp niet groot genoeg is om een kiesdistrict te vormen, zoo moeten deze noodzakelijk ver- eenigtl worden; maar bij die vereenigmg dient van het beginsel uit gegaan, dat de bijeenge brachte deelen zooveel mogelijk dezelfde be langen liebbui, of, zooals het boven genoemd is, een staatsburgerlijke eenheid vormen. Dat is wel niet gemakkelijk, maar niet onmogelijk. Bij de tegenwoordige verknipping in districten is evenwelinet dit beginsel volstrekt geen reke ning gehouden. De reden dat men dit of dat stadje of dorp bij dit of dat district gevoegd heeft, is geen anderen dan dat het district vol moest. Maar al geeft men nu toe dat er met het beginsel geen rekening gehouden is bij de pro vincie, bij de dorpen of bij de kleinere steden, dan mag men daarom nog niet tot de gevolg trekking kotnen, dat de vijf groote steden geen uitzondering mogen maken. Immers de steden zijn natuurlijke eenheden, zij zijn niet gemaakt maar geworden, historische ontwikkeling heeft ze tot individuen gemaakt. En waar nu de voorgestelde wet de vijf groote steden verknipt, eenvoudig om er enkele distric ten van te maken en omdat men redelijke eiselten toch niet algemeeu heeft ingewilligd, daar be rooft de wet de bestaande kiestabel van het eenige goede, van de weinige glanspunten, welke zij nog bezit. In deze conclusie ligt vanzelf de veroordeeling dor wet. Men ziet liet, bij de geheele redenee ring komt niet een enkele tnaal het woord liberaal, anti-revolutionair of katholiek voor. Alles is zuiver objectief. Eu de schrijver gaat van het beginsel uit, dat bij de keuze van volksvertegenwoordigers niet enkel, eu zelfs niet iu de eerste plaats, met de politieke richting 16.) Naar het Duitseh. Eenige jaren waren voorbijgegaan. De lood kleurige duisternis van den winter was door den blijden lach van den zomer afgewisseld, even als moedeloosheid en hoop iu een zacht gestemd mensehenlmrt. Maar de natuur her haalt slechts zich zelve, terwijl de geest nieuwe tinten weet te scheppen uit do kleuren zijner omgeving; blijft die omgeving voor het uiter lijke dezelfde, toch kan zij, naar de stemming van liet gemoed, van zoo oneindig verschillenden invloed op ons zijn. De zoon van den dokter genas slechts zeer langzaam na dien ougelukkigen val in de diepte. Hij inoest een geruimen tijd ouder de behan deling zijns vaders thuis blijven, maar geheel eu al hersteld was hij niethet eene been bleef nog altijd stijf en pijnlijk. Den laatsteu tijd had hij nu in Duitsclilanil doorgebracht. Dokter Heltn voedde namelijk nog steeds een flauwe hoop, dat buitenlaudsche baden en uitstekende artsen, vereenigd met een langer verblijf in een zachter klimaat, het kwaad zouden kunnen over winnen. Uskar's brieven waren opgewekt en gelukkig; maar zijn vader schudde vaak het hoofd bij het lezeu. Hij kon niet goed be grijpen dal Oskar zoo moedig was; en hij achtte het raadzaam zich aan de gedachte te wennen dat zijn zoon levenslang gebrekkig blijven inoest. Aleide was ook op reis geweest „om het toppunt der volmaaktheid te bereiken", zoo als de schout zich zoo sierlijk uitdrukte. Toen de „fijne dame" weder aanlandde op den „vaderlijken grond", scheen Jonsson toch iet of wat in zijne verwachtingen teleurgesteld te zijn. „Verbeeld u", zclde hij tegen zijne vrouw, „verbeeld u, moeder, daar reist zij in haar daagsehe japon, en met haar ouden hoed op En van dat onvergelijkelijke glimlachje, dat alle fijubeschaafde menschen hebbeu, was bij haar geen zweem te zien. Zij had langer weg moeten blijven." Tante Charlotte liep door het huis, en hoestte en verweet zich allerlei dingen, even als vroeger. „Had ik maar beter op liet een en ander gelet, dan zou alles veel beter ge gaan zijn." Men zou mogelijk verwachten dat zij Ariit Steen hard zoude vallen over zijn gebrek aan zorg voor Oskarmaar dat gebeurde niet. Zij wist bij ondervinding wat zelfverwijt is, en even gereed als zij altijd was, dien last op hare schouders te nemen, even ijverig trachtte zij, nu het anderen gold, te bewijzen hoe dwaas en onbillijk bet is eeu ongelukkig afgeloopen zaak voor onze rekening te willen nemen, wanneer de bedoeling verstandig en goed was. Bij voort- during bestierde zij het huis van den dokter uitmuntend. Nu en dan herhaalde zij, dat zij niet langer dan tot de aanstaande lente leven zoude, hoewel hare ziekelijkheid inderdaad, on danks het ruwe klimaat, niet erger werd. Als dokter Helm haar bij die gelegenheden ernstig verzekerde, dat het trouw volgehouden éleclri- secren, en de medicijnen langzamerhand zulk uitgeoefend, dat zij naar menschelijke berekening nog vele jareu, en steeds krachtiger gezondheid in het vooruitzicht had, dan lachte zij hartelijk. Toch begon zij zachtjes aan eeuig meer ver trouwen in die uitspraken te krijgen, en zielt de mogelijkheid voor te stellen, ',Oskar onder gunstiger omstandigheden nog eens weder te zullen zien. Iu zulke oogenblikkeu kwam al. het warme en beminnelijke van haar karakter uit, en verhelderde eu koesterde hare omgeving, als de zon die door de wolken breekt. Dan werd de verdrietige tante Charlotte de goede, levenslustige geest in huis; dan openbaarde zich hij haar plotseling een bijzonder talent om hoop en opgewektheid in den kleinen kring te verlevendigen. Soms zat Aleide bij haar ,zoo te lachen, dat tante zich zelve beknorde tot zoo veel onbehoorlijke vroolijkheid aanleiding te hebben gegeven, en met allen ernst aan die kinderachtigheden een eind maakte. De sellout was steeds in de opgewektste stemming; hij verbaasde zijne vrouw telkeiis op nieuw door zijne welbespraaktheid, en gaf der diplomatie alle eer. Hij schoof den eenige zins laugzameu Hannibal, als diens domme kracht, vooruit, maakte hem Hink en zelfbe wust; bakende de operatie-lijnen voor hem af en hielp hem aan eene voordeelige handelszaak op de kust. „Niets is toch zoo erg, of er is iets goeds aan." i

Krantenbank Zeeland

Ierseksche en Thoolsche Courant | 1890 | | pagina 1