t
Geschied- en Waterstaatkundige beschrij
ving van Tholen en omstreken
BINNENLAND^
Van onze berichtgevers.
Gemengd N i e u w s.
V
wanneer ook de meer gegoeden in de rijen der
soldaten treden, dan zal de tegenkanting bij een
betrekkelijk kleine groep van ons volk, wel hoe
langer hoe minder worden, en eindelijk zal men
wij twijfelen er geen oogenblik aan tot
de overtuiging komen, dat alleen de persoonlijke
dienstplicht het krachtigste middel is ter ver
betering van het gehalte des legers en ter ver
dediging en beveiliging van het vaderland.
door A. HOLLESTELLE.
{Vervolg.)
Wat de middelen van bestaan aangaat, merkt
men op, dat de zoutbereidiug merkelijk minder
is, dan bij ons vorige overzicht, maar in mee
krap wordt veel gedaan, en deze levert door
het geheele land verbazende sommen aan arbeids-
loonen op. Alles delft in het najaar meekrap;
de schilder, de timmerman, de metselaar, enz.
treedt met de overige werklieden gemeenschap
pelijk op, om op eigenaardige wijze de diep in
den grond gewortekle „tengels" er op te werken,
en de meekrap, eenmaal in de stoven, verschaft
aan velen den geheelen winter door, brood.
Ook dc vlnsbouw"hloeit; tal van lieden zwinge
len, en dit geschiedt nu niet ganschelijk in de
woningen meer, maar ook gemeenschappelijk in
het „zwingelhuys", dat opzettelijk daarvoor is
gesticht. l)e akkerbouw bestaat uit het telen
van koolzaad, tarwe, gerst, rogge, haver en
erwten, en elke hofstede wordt om de zeven
jaar nog geregeld „rond gebraakt en op nieuw
bedolven." Aan de zeedijken vinden velen in
't najaar werk met het krammen; in den zomer
worden de rijsbeslageu, waardoor reeds enkele
matwerken ziju vervangen, vernieuwd, en de
hier en elders ontstane grondbraken trekken
vele rijswerkers en vletters tot zich. Er is liet
geheele jaar door allerwegen werk in overvloed
maar de landlieden bergen hun bouwgereed
schap met Sint-Maarten of uiterlijk met Sint-
Andries op; de werkzaamheden zijn alsdan af-
geloopen, de jeugd en de tot ruim 2O-jarigen
leeftijd gekomen jonge lieden, trekken hun
werkpak uit en gaan naar school tot het voor
jaar hen weder op nieuw naar hunne werk
zaamheden roept. De schippers varen, visschen
en mosselen het geheele jaar door; de „zeeën"
of stroomen liggen voor hen nog openwant
nog wordt aan geene verpachting van deze ge
dacht, en zelfs de verdronken landen van Zuid-
Beveland worden, hoofdzakelijk op den voor-
maligen „Wilden Moer", reeds vrijelijk door
hen bevischt.
Ziedaar dan in korte trekken een overzicht
der stad tegen het einde der 16e eeuw, in het
moeielijkste tijdperk van den reusachtigen strijd
tegen Spanje. De Gemeente had behalve haar
volledig bestuur, hare openbare onderwijzers,
haar geneesheeren, haar vroedvrouwen en hare
vaste predikantendoch hoe het ging met het
Roomsch gebleven gedeelte der bevolking, daar
van vernemen wij zoo goed als niets. Afgaande
op hetgeen voorkomt in de stukken van het
kerkolijk archief van Scherpenisse, waar het met
de Hervorming niet zeer voorspoedig ging, is
men geneigd het er voor te houden, dat de
Roomschen op het einde der 16e of in 't begin
der 17e eeuw, hier geene kerkelijke bijeen
komsten meer hebben gehad. Te Scherpenisse
toch werden velen door den predikant en den
ouderling Mr. Jasper Bernaerls vermaand,
overleg de halve overwinning zijn." Het was
dus van belang een goed punt van uitgang te
kiezen. Eene beschouwing over het weer was
misschien nog zoo kwaad niet.
Zij kwam hem te hulp door bij het opzetten
van haar parasol te zeggen: „Het zal warm
worden vandaag, gelooft gij niet, Hannibal
„O ja", antwoordde hij, en sloeg zijne oogen
neer. Ilij wist niet recht of hij hare opmerking
voor een grapje houden moest.
„Hebt ge in den laatsten tijd ook bericht
van Oskar Hij is zeker nog erg gebrekkig,
de arme stakkert."
„Kort geleden schreef hij ons nog. Verbeeld u,
hij gaat met den dag vooruit 1 llij is heel ge
lukkig en vol moed, en nis hij thuis komt,
schrijft hij, dan zullen wij ongeloollijke dingen
zien en liooreu. Maar wij moeten geduldig
afwachten en hem niet met vragen lastig
vallen."
„Het is mooi van hem dat hij zijne familie
troost. Als liet werkelijk zoo goed was, dan
zoude hij immers wel tehuis komen; de kuur
is zeker al lang afgeloopen."
Aleide hield hare schreden even in om over
het gepaste antwoord op die onvriendelijke
uiting na te denken. Au wierp zij plotseling
wegens het herhaaldelijk meeloopen naar de
kerk te Halsteren. Gedurig werden de lieden
over dit elders ter kerk gaan, lastig gevallen,
en dat nietttegeustaande zij herhaaldelijk hadden
begeerd, dat men hen daarover „niet zou
spreken."
In 1622 nog verklaarde Maatje Blok niets
tegen „de leer" te hebben, en eerst toen werd
besloten, haar nu ook geen „harder vermaeu"
meer te doen; het kerkgaan te Halsteren hield
evenwel aan. In 1628 riep de kerkeraad daar
tegen zelfs de hulp in van de Classis en vier
jaar later, vond men het zelfs raadzaam daar
over den Drost van St. Maartensdijk aan te
spreken, die bereid was dit te beletten, als
Tholen daarin voorging.
Ook van deze Gemeente namen de Room
schen te Halsteren hunne godsdienstplichten
alzoo waar, uit welke omstandigheid het ten
duidelijkste blijkt, dat zij hier, na het vertrek
der geestelijkheid, geene gelegenheid tot het
geregeld kerkhouden meer hebben gehad. Maar
stappen wij van deze zaken af. „De kerk van
Home" is onder de veranderde omstandigheden
„een onding" geworden. Zal dit met de be
staande, „gegrond op den Bijbel", eenmaal ook
het geval zijn? Wat daarop te zeggen Laten
wij deze vraag onbeantwoordook hierover
beslisse de toekomst. Deelen wij thans liever
nog iets mede van „der stede onderwijs", van
haar secretariaat, van hare predikanten en van
hare andere openbare ambten en bedieningen,
en beginnen wij in deze met het eerste, het
onderwijs.
Heden (Donderdag) had, in de vere6nigde zit
ting der beide Kamers, de plechtige beëediging
van H. M. onze koningin als Regentes plaats,
onder een grooteu toeloop van belangstellend^
en een indrukwekkend ceriinouieel.
H. M. aanvaardt daarmede hare nieuwe waar
digheid.
Geen wonder, dat deze plechtige en in onze
geschiedenis eenigo gebeurtenis, waarmede de
laatste mannelijke afstammeling van het door
luchtige en roemruchtige huis van Oranje, waar
schijnlijk voor goed van het staatstooneel aftreedt,
een diepen indruk maakte.
In de zaal der Tweede Kamer heette de heer
mr. A. vau Naamcn van Eeinnes, de Koningin
welkom in dit plechtig, maar tevens smartelijk
oogenblik en verzocht H. M. den eed in zijne
handen af te leggen.
De Koningin stond hierna op, en las volgens
schrift het volgende eedsformulier
„Ik zweer trouw aan den Koningik zweer
dat ii in de waarneming van hel Koninklijk ge
zag, zoolang de Koning builen staal blijft de Re-
geering waar te nemen, de Grondwet steeds zal
onderhouden en handhaven."
„li zweer, dat ii de onafhankelijkheid en het
grondgebied des Rijks met al mijn vermogen zal
verdedigen en bewaren; dat ik de algemeens en
bijzondere vrijheid en de rechten van alle des
Konings onderdanen en van elk hunner zal be
schermen, en lot instandhouding en bevordering
van de algemeene en bijzondere welvaart alle mid
delen aanwenden, welke de wetten te mijner be
schikking stellen, gelijk een goed en getrouw Re
gent schuldig is te doen.
„Zoo waarlijk helpe mij God almachtig
In den Ministerraad is bepaald, dat na de op
treding van H. M. de Koningin als Regentes
der Nederlanden in officieele llegeeringsstukken
zullen worden gebruikt de volgende formules
het fiere hoofdje achterover, en zeide, met spits
toegeknepen lippen: „Wij hopen het beste,
Hannibal, en gelooven dat het zoo is als hij
ons schrijft; gij hebt er toch waarschijnlijk niet
tegen, in die goede verwachting te deelen,
niet waar
„Neen natuurlijk niet", stamelde hij doodelijk
verlegen. „Gij weet heel goed, Aleide, dat ik
met mijne woorden niets kwaads bedoelde, en
u geen verdriet heb willen doen."
Zij gingen nu een eind zwijgende naast
elkander voort. „Wat zal hij beginnen wanneer
hij thuis komt vroeg hij aarzelende. „Het
was een leelijke geschiedenis; ik spreek nu niet
van de kostbare badkuur; maar die lessen, en
die manier van leven, en
„Weet ge wat ik geloof?" zeide Aleide nu,
terwijl zij hem met hare groote blauwe oogen
aankeek „Weet ge wat ik geloof? Dat het
heel goed geweest is voor Oskar, van die
nare boeken af te komen. Dat drukke stu-
deeren deugde niet voor hem. Dat zag vader
niet goed in."
„Oh zoo", zeide Hannibal nu, gerekt, en met
een soort van glimlach, die iets spotachtigs
moest beteekenen.„Wij zullen nog zien, dat
het een fortuin voor hein is, gebrekkig te zijn
Voor het adresAan de Koningin-Regentes",
en aan het hoofd der besluiten:
„In naam van Willem III, Koning der Ne
derlanden, enz. Wij Emma, Koningin der
Nederlanden, Regentes van het Koninkrijk".
De Staatscourant bevat de volgende proclama
tie der koningin-regentes betreffende de aanvaar
ding van het regentschap
„In de ernstige dagen, waarin 's konings toe
stand ons allen met droefenis vervult, treed ik
op, als regentes van het koninkrijk.
Ik gevoel al hel gewicht der laak, die mij
is opgelegd, maar uit liefde tol het Nederland-
sche volk, aarzel ik niet haar te aanvaarden, nu
de Staten Generaal met eenparigen, vertrouwen
weiienden aandrang mij daartoe riepen. Mijne
krachten en wijsheid zoek ik bij den Almachtige*
en Alwijzen God.
Ik reken op den trouwen steun van het gehee
le Nederlandsche volk, dal mij door zoovele blij
ken van liefde en verknochtheid voor altijd aan
zich verhond.
De koning, mijn geliefde en geëeerbiedigde ge
maal, gaf mj altijd een hoog voorbeeld van de
vorstelijke plichtsbetrachting en de werkzaamheid
in het belang van land en volk, die het huis van
Oranje steeds onderscheidden.
Ik acht het mijn plicht dat voorbeeld na te
streven.
Moge God het lijden van onzen koning ver
zachten en Nederland nemen onder Zjne heilige
hoede."
Uit ierseke schrijft men
„De oesterverzeudingen beginnen gaandeweg
in vollen gang te raken. Het getal oesters uit
de Ooster-Schelde, dat bereids in de consumptie
gebracht is, kan men gerust op 7 raillioeu stellen.
„Jammer is het, dat er zooveel sterfte onder
de eerste soorten is geweest. Hoewel dit volstrekt
geen vreemd verschijnsel is, was het dezen zomer
toch bijzonder erg en niet onmogelijk een gevolg
van het ongunstige weder gedurende de broed-
periode. De sterfte wordt op ongeveer lj3 van
den voorraad geschat. Het koude weder was mede
oorzaak van geringen groei. Van de twijfelaars
hebben het slechts 30 ad 40 pet. tot den was
dom van le soort gebracht.
„Vele bevoegden schatten den voorraad voor
de consumptie op slechts de helft van die van
het vorige seizoen. Daarom te meer is het on
begrijpelijk, dat de prijzen zoo gedrukt worden.
En niet alleen de kleinere kweekers zijn daarvan
de schuld, de ondervinding leert, dat ook de
grootere meedoen om den handel te deprecieeren,
niettegenstaande de voorraad dezen winter mid
delmatig genoeg is om in het voorjaar gebrek
aan alle soorten te wachten.
De verwachting, dat de faciliteiten, welke de
Regeering met de pachtbetalingen verleent, de
onhandige concurrentie zouden verminderen, is
ook al niet bewaarheid.
De geringe broedval van dezen zomer heeft
den handel in zaaigoed zeer verlevendigd, het
welk den zaadkweekers zeer ten goede komt. Er
is de laatste weken heel wat daarin omgegaan.
De prijzen zijn tot het viervoudige gestegen,
want het zaaigoed, dat verleden jaar f 1 waard
was, geldt thans tot f 4 per duizend. Ook de
handel in aangeslagen pannen, waarvan er zoo
weinig goede zijn, raag weer meegeteld worden.
Er werden er reeds tot ruim f 40 per 1000 ver
kocht. Langen tijd hadden zij bijna geen han
delswaarde.
In eene te Goes op 19 November gehouden
vergadering van de besturen der anti-revolutio
naire kiesvereenigingen voor Goes en Noord-Be-
geworden. Dat heeft Arnt Steen toch ook al
gezegd 1"
„Hij is niet gebrekkig!" antwoordde Aleide,
hoewel met iets bevends in haar stem, „en ik
vind het bovendien in het geheel niet mooi
van je, de zaak erger voor te stellen, dan ze is.
Gij zoudt zoo niet kunnen spreken, wanueeer
ge ook maar een weinigje van ons hield, van
van vader en van mij
„Komaandacht Hannibal, en al zijn bloed
sfeeg hem naar de wangen, „daar loop ik aan
deu grond, op klaarlichten dag, en met vrijen
uitkijk daarbij!" Ik wilde eigenlijk zeggen"
ging hij met een verlegen gezicht voort, „dat
ik Oskar's ongeluk altijd zeer ernstig heb inge
zien. Als gij mij niet gelooven wilt, Aleide,
dan kan ik daar niets aan doen. En die be
schuldiging, dat ik niet van u en van uw vader
zoude houden, ziet ge, die behoef ik immers
niet te wederleggen", eindige hij op half wee
nenden toon.
„Zullen we nu oinkeeren vroeg zij vroolijk,
„of misschien moet gij verder?"
„Volstrekt niet", antwoordde hij en knipte
met de oogen en streek met de handen door
het haar; „ik wandel nu geheel voor mijn
pleizier. Wordt vervolgd).
veland kwam als candidaat voor het lidmaatschap
der Prov. Staten in aanmerking, dc heer W. J.
Vader, burgemeester van Wissenkerke (N. B
die bij de Vorige verkiezing van liberale zijde in
aanmerking kwam
Ook de heer D. Mulder, burgemeester van
Overzand enz., wordt als anti-revolutionair can
didaat genoemd.
Uit Poortvliet schrijft men aan de Midd. crt.
In de vale avondschemering werden Donder
dag op de begraafplaats alhier een viertal zwarte
gestalten opgemerkt, wat de aandacht der voor
bijgangers trok.
Naderbij gekomen, bemerkte men dat zij bezig
waren met het opgraven van een lijk om dit in
een nog aan te koopen grafkelder over te brengen.
Het werk was nog niet ten einde gebracht,
toen een politiedienaar verscheen, die de bij de
wet vereischte schriftelijke verklaring der bevoegde
macht vroeg. En wat bleek nu?
Zonder eenige voorkennis der plaatselijke au
toriteiten, zonder de benoodigde toestemming
van andere hierbij betrokken personen was er
gehandeld en mitsdien zag de politieman zich
genoodzaakt om van deze wederrechtelijke han
deling proces-verbaal op te maken.
De personen, die het strafbaar feit hebben
verricht, maakten zich onbewust aan wetsover
treding schuldig en zullen waarschijnlijk de du
pe worden eener onbegrijpelijke onbedachtzaam
heid van lastgever of lastgevers.
IERSEKE. De heer R. Laurense, klerk ter
secretarie alhier, is met ingang van 1 Dec. be
noemd tot ambtenaar ter secretarie te Oost-
Voorne op een salaris van aanvankelijk f 500.
STAVEMSSE. Voor de vacature van ouder
wijzer met hoofdaete aan de O. L. school alhier,
jaarwedde f600, heeft zich geen enkele sollici
tant aangemeld.
Met ingang van 1 December a. s., is be
noemd tot ambtenaar bij de Staatsspoorwegen,
station Ylissingen, de heer Jac. Lukart, alhier.
Donderdagavond te 6 ure omstreeks ont
stond te Vlissiugen een hevige brand in de
uitspanning „Pas buiten", gelegen aan 4»n
voet der duinen, in de nabijheid van het Grand
Hotel des Baius. De brandweer, die spoedig
cp het alarm uitrukte, mocht er niet in slagen
het vuur te blusschenbinnen eenige uren was
het geheele perceel een prooi der vlammen. De
oorzaak van den brand schijnt onbekend.
Men meldt uit Bergen op Zoom:
Is de handel in oesters tegenwoordig druk,
niet minder levendig is de handel in „Bergsche"
ansjovis. De meest gunstig bekende handelaar,
de heer J. E. La Pontijn, die zelf zijne vis-
scherijen bevischt en door eene meer dan 45-
jarige uitoefening zijner zaak alom de eer der
industrie op dit gebied hielp hooghouden, werd
dezer dagen als 't ware overstelpt door bestel
lingen, ook uit het buitenland. Toch zijn de
prijzen betrekkelijk laag. Volgens de prijs
courant van genoemden handelaar levert hij a
f4, f2,50, f2, en fl per 100 stuks, naar
grootte. 100 stuks ongesorteerd f2,50. 18
ton f 19,50, 1/16 ton f10, 1/32 ton f5,50.
Zelden was de pulp aan de suikerfabrieken
te Rozendaal zoo duur als dit jaar. Tegen deu
prijs van f 1.80 h f2 per 1000 kilogram vindt
men gereqde afnemers.. Ook door de Belgische
landbouwers wordt veel pulp gekocht, waardoor
de fabrieken niet aan alle aanvragen kunnen
voldoen.
Peru-guano schijnt een slechte meststof
te zijn voor grond, waarop erwten verbouwd
worden. Een gaardenier te Veenwouden onder
vond dit dezen zomer. Hij verbouwde deze
vrucht op land, met guano bemest, en de oogst
mislukte geheel, terwijl op een klein stukje, dat
niet bemest was op die wijze, de erwten uit
stekend groeiden en goede vrucht leverden.
Naar De Zoom verneemt, werd Donderdag
29 Nov. a. s. voor de Rechtbank te Breda de
zaak behandeld worden van den commissaris
van politie te Bergen op Zoom contra de Nieuwe
Rollerdamsche Courant, in zake het bericht, om
trent de behandeling van een minderjarig meisje
in het politie-bureau.
De 15e eeuw schonk aan de wereld de
boekdrukkunst en „fin de siècle" de
ontdekking van Amerika.
De 16e eeuw bracht de staatkundige vrijheid,
welke uit de hervorming voortvloeide.
In de 17e, die overigens te veel met vechten
te doen had, om zich met andere zaken druk