ïo. 339.
Aan onze abonné's!
Zaterdag 9 Januari.
1892.
EN
J. I. C.' POT,
Bij dit no. behoort als bijvoegsel:
en proef-ex. van het GEÏLLUSTREERD
ONDAGSBLAD (zie onderstaand bericht).
Geïllustreerd Zondagsblad,
Public atiën,
FEUILLETOH.
GELUKKIG ZIJN.
De Gordiaansche knoop.
IERSEK
Thoolsche
Dit blad verschijnt eiken Zaterdag.
Prijs per 3 maanden, franco per post 65 cents.
Voor het buitenland 90 cents.
Ingezonden stukken, enz. worden uiterlijk op 00NDERDAGAV0ND Ingewacht aan
kit bureau te Tholen of vóór DONDERDAGMIDDAG bij onzen medewerker te lerseke.
UITGEVER:
Tholen.
Advertentiënvan 1 tot 4 regels 40 cents; iedere regel meer
10 cents; groote letters naar plaatsruimte.
Elke advertentie, 3 maal ter plaatsing opgegeven, wordt slechts
2 maal in rekening gebracht.
De ondergeteekeude bericht bij deze, dat van
2 Januari a s. een
itsluitend voor de abonné's verkrijgbaar is gesteld
;gen den uiterst geringen prijs van 30 cents
er 3 maanden.
Dit blad zal elke week een omvang van 8
agina's beslaan, zoodat men na afloop van ieder
iar een boekdeel van blijvende waarde ter grootte
,n niet minder dan 416 pagina's zal bezitten.
Een proef-exemplaar wordt ter kennismaking
erbij verzonden.
Zij, die zich op het GEiLLUSTREERD
ONDAGSBLAD wenschen te abonneeren,
rorden verzocht, hiervan opgaaf te doen aan
J. M. C. POT,
Tholen, 7 Jan. 1892. Uitgever.
Burgemeester en Wethouders van Tholen brengen
ingevolge art. 1 der verordening op het ophalen van
uilnis-, straat-, secreetmest en dergelijke dezer gc-
NAAR HET DUITSCH.
Hoewel laat in den nacht, was er nog licht op
n de woonkamer van den heer D.en zatdeeige-
ïaar van dat fraaie huis nog druk in zijn boeken
erdiept. Het waren boeken vol cijfers; en wei-
iig in overeenstemming met de schitterende
ingeving was de bezorgde uitdrukking op het
j -,-elaat van den omstreeks vijftigjarigen man, wiens
1 «aar reeds vergrijsd was en dien men op den
eersten blik een „zestiger" zou noemen. De uit-
iinst van al die be- en herberekeningen scheen
aem weinig aan te staan; eindelijk echter had
id ij gevonden wat hij zocht, want met een on-
iw illekeurig hardop gesprokeu: „Zoo kan alles
'iog terecht komen sloot hij de boeken en stond
p, om het bijna uitgedoofde vuur op te rakelen.
Hij wierp ter loops een blik op de pendule,
I e reeds drie uur wees en J Jst toen hij weder
l<! j 'uats wilde nemen, hield een rijtuig voor de
ik aur stil en snelde hij de kamer uit om de voor-
bdeur te openen.
Het volgend oogenblik traden twee dames de
amer binnen, in wie men terstond moeder en
meente, ter kennis van de ingezetenen, dat het ver
voer van secreetmest in deze maand kan plaats heb
ben gedurende den nacht
Van Vrijdag 3 op Zaterdag 9,
Maandag 11 op Dinsdag 12 en
Dinsdag 12 op Woensdag 13 Jan.
Tholen, 6 Jan. 1392.
Burgemeester en Wethouders van Tholen
C. J. DE V. VAN NOORDEN.
Iz. VAN GORSEL, Wethouder
Ik wil u een kleine geschiedenis vertellen.
Toen Alexander de Groote, koning van Mace
donië, in 't begin van zijn veroveringstocht in Je
Kleinaziatische slad Gordium kwam, vond hij
daar op de burcht den door koning Midas aan
god Zeus gewijden wagen, die met riemen van
boombast zoo kunstig aan den disselboom ver
bonden was, dat men de einden der riemen niet
vinden kon. Het volksgeloof zei, dat, wie dezen
kunstigen knoop kon losmaken, beheerscher van
Azië zou worden.
Beheerscher van heel Azië, geen kleinigheid 1
'tLigt zoo'n beetje in de menschelijke natuur
naar zoo iets te haken. Alexander was toevallig
juist met dat doel gekomen, en 't was dus geen
wonder, dat hij wenschte te weten of zijn plannen
in overeenstemming waren met de voorbeschik
king der goden, zoodat het niet behoeft gezegd,
dat hij aan koning Midas' knoop ging tornen.
Wie weet hoeveel duizenden het voor hem reeds
gedaan hadden. Maar Alexander was al even
knap als die duizendenhij kou den knoop niet
ontwarren.
dochter herkende. Mevrouw was een zeer aange
name verschijning; haar gelaat toonde nog vele
sporen van vroegere schoonheid, al was zij wellicht
nooit zoo schoon geweest als haar dochter nu.
Wat was het toch, dat aan het nog zoo kin
derlijk gelaat der nauwelijks twintigjarige Anna
zulk een groote aantrekkelijkheid verleende?
Waren het de groote, donkerblauwe oogen, die
met zooveel onschuld en levenslust de wereld
inzagen, alsof het leven één zonnestraal was? Of
was h ;t die lieve mond, die bij eiken glimlach
en wanneer lachte zij niet? een rij witte
tanden liet zien, of wel haar golvend blond haar,
dat zich ternauwernood aan band of vlecht wilde
onderwerpen? Wat 't ook zij, zeker was het, dat
zij onwillekeurig ieders blik tot zich trok, even
zeker als zij ieders hart won bij nadere kennis
making.
Zij, in waarheid, genoot haar jonge leven met
volle teugen. En waarom zou ze ook niet? Ze
was jong, schoon en rijk, het eenig kind van
ouders, die haar op de handen droegen, die slechts
voor haar leefden, die haar in alles naar de
oogen zagen. Ernstig was ze bijna nooithaar
vroolijk gezang, haar gullen lach klonk den gan-
schen dag door het huis. Vertroeteld van haar
vroegste jeugd, bemind door allen die met haar
in aanraking kwamen, gevierd van het eerste
oogenblik dat zij haar intrede in de wereld ge
daan had, kende zij het leven immers ook alleen
En toch wilde hij den goddelijken stempel
op zijn veroveringszucht drukken, toch zou bij
Azië overwinnenHij neemt zijn zwaard en
hakt kort en goed den knoop door.
De uitkomst heeft hem gerechtvaardigd, want
hij heeft Azië overwonnen!
Ieder mensch heeft zoo nu en dan een Gordi-
aanschen knoop door te hakken. Hoe vaak
gebeurt het niet, dat wij een besluit te nemen
hebben, waarvan het voor en tegen zoo ongeveer
tegen elkaar opwegen. Dan wordt het besluiten
moeilijk, maar een krachtige geest verliest zich
niet in ellendige besluiteloosheid, maar na alles
rijpelijk overwogen te hebben, doet hij als
Alexander en werpt de kracht van zijn wil in
een der beide schalen en zegt: zóó zal het
gebeuren.
En gewoonlijk komt het beter uit, dan de
omstanders verwachtten. Ieder besluit is beter
dan getn besluit.
Vooral wie te bevelen of te besturen of te
regeeren heeft, komt in dergelijke moeilijke
gevallen. Om maar niet te ver in de geschiede
nis terug te gaan, Napoleon bijv. heeft ver
scheidene van die knoopen doorgehakt, en daar
door heeft hij, ondanks zijn lakenswaardige eigen
schappen en daden meer goeds gesticht dan zijn
tijdgenooten konden of wilden gelooven. Toen
hij als keizer aan zijn volk wetten moest geven,
bleef hij niet dobberen tusschen den ouden en
nieuwen tijdgeest en vroeg hij zich niet angst
vallig afzal dit of dat aan de koningsgezind en
of aan de republikeinen behagen of mishagen?
(want dan ware hij nooit klaar gekomen), maar
hij stoorde zich aan geen partijen en volgde zijn
eigen inzichten. Toen hij soldalen noodig had,
bracht hij kort en bondig den stelregel in prac-
van de lichtzijde?
„Nog op, papa?" was Anna's eerste uitroep
geweest, toen zij door de bezorgde moeder van
haar sjawls ontdaan, haar vader beide handen
toestak. „Wat is 't hier lekker warm!" En ter
stond daarna: „O papa, wat heb ik veel genoegen
gehad! Het dansen is verrukkelijk!
„Heb je, kind? nu, je weet, dan heb ik ook
genoten," antwoordde hij hartelijk, terwijl hij het
opgewonden gezichtje teeder kuste. „Heeft ze
goed opgepast, mama en had ze dansers?"
voegde hij cr schertsend bij, zijn vrouw aanziende.
„Ja, ze was heel gehoorzaam, Johan; maar
dansers, och neen, van avond was ze een muur
bloem, niet waar Anna?" zeide mevrouw, terwijl
zij met moederlijken trots aan de schare jonge
lieden dacht, die zich beijverd hadden haar
dochter het hof te maken.
„Och, dat is nu maar gekheid; maar ik vond
het toch erg jammer, dat er weer zooveel meer
dames dan heeren waren en zooveel meisjes
moesten blijven zitten. Ik krijg dan wel eens een
gevoel, dat het niet eerlijk is: ik zooveel en
eeu ander zoo weinig! Als de heeren wat meer
dansten zou 'f nog wel gaan, maar de meesten
slaan telkens dansen over.
„Ja, kind, wat zal men daaraan doen, 't is
geloof ik een soort van gemakzucht, een gebrek
van onze tegenwoordige jongelui. Vroeger gaven
we niet om een dansje meer of minder, wel
tijkieder man is verplicht zijn vaderland te
verdedigen, en dat hij hieraan zoo kwaad niet
deed bewijst genoeg, dat geen enkel land, waar
krachtens Napoleons heerschappij de loting voor
de militie werd ingevoerd, het ooit in den zin
ekregen heeft, ze weer af te schaffen.
We houden niet van Alexander of van Na
poleon, maar wij zijn in bescheiden mate hunne
bewom leraars. In moeilijke tijden kan één groote
geest, één alleenheerscher meer goeds doen dan
honderd parlementen. De oude Romeinen wisten
dat wel; daarom hadden zij merkwaardig genoeg,
ondanks hun repubükeinschen zin, als 't er op
aan kwam, hunne dictators. Als 't land in nood
was, moest de tijd niet verbeuzeld kunnen wor
den met wikken en wegen, zoolang tot de vijand
meester was, maar dan was er één man, die de
Gordiaansche knoop kon doorhakken, als hij er
cordaat genoeg voor was, en die alleen te be
velen had. Dat heeft meer dan eens Rome van
den ondergang gered.
Zouden wij van tijd tot tijd nog zoo'n dictator
noodig hebben? Laten we daar niet over twisten,
maar dat er in onze binnenlandsche politiek op
't oogenblik verscheidene Gordiaansche knoopen
door te hakken zijn is zeker.
Bijna bij ieder der ministerieele departemen
ten zijn er questies, waarvan men zoo oppervlak
kig zeggen zou, dat zij genoeg besproken zijn.
Zou er nu eindelijk een oplossing komen
Het is al lang uitgemaakt, le dat ons be
lastingstelsel niet deugt, en 2e dat wij ten koste
van Indië geleefd hebben. Dat zijn eigenlijk
geen questies meer. De vraag blijft alleen: op
welke loijze verbetering aan te brengen Verder
blijven de vragen open: 3e Moeten wij leerplicht
hebben en 4e persoonlijken dienstplicht 5e. Hoe
te doen met Atjeh en de opium? 6e. Wat moet
moeder?" antwoordde de heer D. „Bovendien zou
ik mij dat maar niet aantrekken; het is uw
schuld niet, lieve; geniet dus zooveel ge kunt
„Ik vond het toch jammer," hield Anna vol,
en haar gelaat was etn oogenblik ernstig; spoedig
echter klonk weer haar vroolijke lach door het
vertrek, terwijl zij zeide„Het was een heerlijke
avond, die bepaald is omgevlogen!"
„Sn heeft nog geen van al die studenten het
hart van iniju dochter veroverd? vroeg haar
vader glimlachend.
„Wat een gewetensvraag! Neen, papa, wees
gerust, ik blijf altijd bij u, hoor!"
„Kom kind," waarschuwde haar moeder, „ge
hebt wel rust noodig na zoo'n vermoeienden
avond. Slaap maar eens goed uit."
Eu na een hartelijken kus aan beide ouders
begaf Anna zich naar haar kamermaar voordat
zij zich ter ruste legde, liet zij haar gedachten
nog eens gaan over den afgeloopen avond. Neen,
haar hartje was nog niet veroverd ondanks zoo-
velen, die haar om strijd vierden en bewonder
den, en toch was er een, die dezen avond dieper
indruk op haar had gemaakt, dan zij zich zelf
wilde bekennen. Het was de logé en vriend va l
haar neef Karei, met wien zij reeds eerder kenn:
had gemaakt en die zich heden in 't bijzonder me'
haar had beziggehouden. Hij was onlangs tot
dokter gepromoveerd en op zijn terugreis van
Duitschland, waar hij in de hospitalen van Ge: