HET VERGEEFS VERZET VAN ZIERIKZEE
HERINNERINGEN
AAN DE
WATERSNOODRAMP
VAN 1953
0^ HAM
Peter Bulthuis
Niets wees op naderend onheil, die zaterdagavond nu
bijna dertig jaar geleden. Al rukten stormvlagen aan
daken en schoorstenen, toch voorspelde het
weerbericht in de avondbladen alles behalve een
ramp: Guur weer met wisselende bewolking en nu en
dan regen-, hagel- of natte sneeuwbuien. Krachtige tot
stormachtige wind tussen west en noordwest.
Toen het zondagmorgen licht werd hadden wind en
water vrij spel in grote delen van Zeeland en Holland,
hadden honderden het leven gelaten, liep de schade in
de vele miljoenen en had de zee ons weer eens gewezen
waar onze plaats was: meters beneden NAP.
Op die fatale zondag woonde Peter Bulthuis als
12-jarige in het zwaargetroffen Zierikzee, moesten
radio, krant en Polygoonjournaal de rol vervullen die
de tv pas jaren later grotendeels zou overnemen en
kregen enkele redacteuren van deze krant het begrip
Watersnoodramp onuitwisbaar in hun geheugen
gegrift.
Terugblik op het Holland van ver voor de Deltawerken.
LS IK op de och
tend van zondag, 1
februari 1953, naar
beneden loop en de
voordeur openmaak,
en zie dat in de tuin
het water tot de stoeprand van
ons huis staat, is de ramp in feite
al voorbij.
We wonen even buiten het stadje
Zierikzee aan de Blokweg. Deze
voert in noordelijke richting (en
krijgt dan voortdurend andere
namen) naar plaatsjes als Brou
wershaven en Dreischor. Met
mijn vader maak ik wel eens
fietstochten over de dijken in die
richting. Links van de weg, in
het Westen, ligt de polder
Schouwen. Rechts van de weg,
in het Oosten, ligt de polder
Vierbannen van Duiveland.
Het is acht uur in de morgen. In
mijn herinnering verandert het
fantasieloze laagland om ons
huis, met hier en daar een boer
derij, schuur of boom, langzaam
maar gestaag in een onafzienba
re. grauwe waterplas. Ik ben
twaalf jaar. ik heb er geen idee
van wat er aan de hand is, maar
als ik daar wel een idee van had
gehad, zou ik ook niet hebben
geweten wat er aan de hand was.
Aan de overkant van de Blokweg
is het nog droog.
Ik ga naar de slaapkamer van
mijn ouders om ze te vertellen
dat er buiten iets heel merkwaar
digs gebeurt en dat ze beter even
kunnen komen kijken.
Een paar uur daarvoor is het wa
ter, opgezweept door een verlate
najaarsstorm, door de dijken ge
broken. Om vier uur in de mor
gen heeft in de Schelphoek de
dijk van de polder Schouwen het
begeven en een uur later is de
dijk bij Vianen van de polder
Vierbannen van Duiveland in el
kaar gezakt. Later, veel later,
toen men ging tellen, waren er in
de dijken van Schouwen-Duive-
land 54 stroomgaten gevallen.
Het eiland was zo lek als een
mandje.
Het is beter om nu maar uit een
artikel te citeren dat M. J. bij de
Vaate, toen hoofdredacteur van
de Zierikzeesche Nieuwsbode, in
1978 over de watersnood heeft
geschreven: Mn de polders van
Duiveland voltrok de ramp zich
met zijn meest vernietigende
kracht en daar vielen ook de
meeste slachtoffers. De polder
Vierbannen van Duiveland werd
van twee kanten door immense
watergolven overspoeld, die zich
baanbraken door de dijkgaten te
Ouwerkerk (bij Vianen) aan de
zuidkant en bij Stevcnsluis-Sir-
jansiand aan de noordkant. Had
Ouwerkerk zwaar te lijden door
het zich reeds in de eerste door-
braakfase baanbrekende water, te
Nieuwerkcrk ontmoetten de wa
terbergen elkaar vlakbij het dorp
en maakten vernietigende krach
ten vrij, die met die van een
aardbeving te vergelijken waren.'
Ouwerkerk en Nicuwcrkerk wer
den weggevaagd. De dodenlijst
van Ouwerkerk geeft de namen
van 90 slachtoffers en die van
Nieuwerkcrk van 288 slachtof
fers. Op Schouwen-Duiveland
komen 534 mensen om.
TORMVLOEDEN
kunnen in Nederland
alleen ontstaan als
gevolg van zware
noordwesterstormen.
Zulke stormen ont
wikkelen zich wanneer winden
uit een gebied met hoge lucht
druk. een gebied met lage lucht
druk proberen op te vullen, waar
bij zij nooit een rechte lijn vol
gen, maar als gevolg van de
aswenteling der aarde in een
cirkelgang om het gebied met de
lage luchtdruk heendraaien, en
wel in een richting tegen de wij
zers van de klok in op ons half
rond. Zo luidt de wet van Buys
Ballot die, hoe kan het ook an
ders, een Zeeuw was.
In de rampnacht ontmoetten
noordwesterstormen, met een
oorsprong boven de Shetland
Eilanden, een gebied van uitzon
derlijke depressie waarvan het
centrum omstreeks middernacht
boven Hamburg lag. Met het
stormgeweld op zich viel het
overigens wel mee; in het verle
den waren er, dikwijls, veel hevi
ger stormen waargenomen boven
de Zeeuwse kust, die dan weer
overtrokken, en dat was dat.
Nu was er echter door gierend
springtij sprake van een uitzon
derlijk hoge waterstand. Waar
bijkwam dat de storm, door de
aanhoudende diepe depressie,
zeer lang boven de Noordzee
bleef hangen Het hoge water
kreeg de volle laag van de wer
velwinden rond het lage drukge-
bicd en werd met orkaankracht
in de richting van het smalle Ka
naal tussen Engeland en Frank
rijk gedrukt, waar het niet ont
wijken kon, zodat het een uitweg
zocht en vond in de zee-armen
van Zeeland en Zuid-Holland.
Met windstoten tot 140 km per
uur werd het water er loodrecht
op de kust geworpen. Maar zoals
gezegd, met die windkracht viel
het wel mee, dat had men eerder
meegemaakt, zodat de meeste
mensen rustig gingen slapen.
Men zou later schrijven dal de
rampvloed kwam als een dief in
de nacht
R BESTOND in
Zierikzee in 1953
een merkwaardige,
karig beloonde bij
baan, die werd aan
geduid met de beti
teling van 'plankenisï. Karig be
loond, omdat de vergoeding sinds
de crisisjaren, toen deze wel aan
trekkelijk was 3,75 voor 3 uur
werk. terwijl een weekuitkering
voor een groot gezin ƒ11.13 be
droeg) niet gestegen was.
Het ambt van plankenist is onbe
grijpelijk wanneer niet eerst iets
wordt verteld over de geografie
van het stadje Zierikzee. Toen ik
er woonde, van 1946 tot 1954,
stond Zierikzee al sinds een
eeuw in open verbinding met de
zee, dat is de Oosterschelde,
door een havenkanaal van naar ik
schat ongeveer een kilometer
lengte; het havenkanaal waar
in men nu de plezierboten van
gefortuneerde Rotterdammers
aantreft. Het kwam voor dat
door stormen het water in dit ha
venkanaal tot zulke hoogte werd
opgedreven, dat de kade van het
stadje blank kwam te staan. In
dat geval overstroomden de smal
le. hellende straatjes, die van de
kade naar de binnenstad voerden.
In 1808 vond hierdoor een over
stroming plaats die tot grote
schade leidde en waarbij een do
de viel. De koning van Holland,
Lodewijk Napoleon, tastte diep
in zijn beurs, zoals hij meer
deed. en betaalde bijna alles wat
te vergoeden viel 50.000). Het
stadsbestuur besloot dat er
vloedplanken moesten komen,
die in richels voor de bedreigde
straten konden worden geplaatst,
voor het geval het uitzonderlijk
hoge water zich nog eens zou
voordoen. Overigens werd ook
aan de bewoners van de huizen
op de kade van de Nieuwe Ha
ven hel consigne gegeven dat zij,
in geval van hoge waterstand,
hun deuren en vensters met
vloedplanken moesten afscher
men.
De vloedplanken werden dichtge-
kit met Schouwse klei, dat van
gemeentewege altijd in voldoen
de voorraad werd gehouden, ter
wijl als het daaraan mocht ont
breken ook een beroep op elke
gierput in de stad kon worden
gedaan. Het stedelijke vrijkorps,
dat was belast met het plaatsen
van de vloedplanken, werd aan
geduid als plankenisten.
In de namiddag van zaterdag, 31
januari 1953, stond het water als
gevolg van de aanwakkerende
storm al om vier uur op de kade
van de Oude Haven, die zich als
een soort long in de binnenstad
van Zierikzee uitstrekt. Om vijf
uur 's middags, toen het hoog
water was, stond het water tegen
de woningen en pakhuizen aan
op de kade van de Nieuwe Ha
ven, bij het havenkanaal. De
vloedplanken waren gezet. Ze
werden weggehaald, toen de eb
inzette.
Maar toen het om elf uur 's
avonds eb had moeten zijn, liep
het water alweer over de kade
heen. De vloedplanken werden
opnieuw gezet; voorlopig nog
maar één plank, vermeldden de
rapporten, maar er konden er
verschillende op elkaar worden
gezet tot een hoogte van 4,18
meter boven NAP; althans dat
was het officiële voorschrift, in
de praktijk nam men het niet zo
nauw, en van de waterdichting
voor de woningen deugde hele
maal weinig.
Insiders, en dat waren de plan
kenisten natuurlijk en anders
wel de vissers van Zierikzee, die
al dagen beweerden dat het
kwaadaardig spookte op de
Schelde beseften nu allang
dat het fout moest gaan. Dc
vloed moest nog komen en bo
vendien was er springtij afgekon
digd voor die nacht (om vijf uur
op zondagmorgen).
Om elf uur 's avonds arriveerde
uit een kolkende zee de provin
ciale boot Zierikzee - Katseveer
(en diezelfde boot transporteert
nu gebronsde vakantiegangers
lussen Malta en en een even zon
nig buureiland hoe vreemd de
dingen kunnen lopen!) vol zeezie
ken aan Het Luitje van de Nieu
we Haven. De machinisten had
den tijdens dc barre overtocht
vastgebonden hun werk staan
doen en nadat de boot was afge
meerd stroomden, door de hoge
waterstand, de machinekamers
vol. Over de Havendijk met de
muren van een oude stadspoort,
iets hoger gelegen dan de over
spoelde kade, gingen de passa
giers in paniek van boord.
Het werd middernacht. Het wa
ter steeg nog steeds. Inderhaast
werden de plankenisten uit bed
getrommeld en met vloedplanken
tot borsthoogte werden dc stra
ten van de stad afgesloten. Om
half twee 's nachts stond het wa
ter tot de uiterste rand van de
vloedplanken en daarna begon
het er over te slaan.
DAT HIERNA ge
beurde is onbe
schrijflijk. Hulp
krachten die nog
werden opgeroepen
bereikten vaak nooit
hun doel en werden door de wind
en het water eenvoudig van de
straat geveegd. Het water gutste
over dc vloedplanken heen en
omstreeks twee of drie uur in de
morgen dus al geruime tijd
voor de polderdijken het begaven
knapten de vloedplanken op
kardinale punten in de verdedi
ging als luciferhoutjes. Alsof een
staaf ijs met een vaart van 40
kilometer per uur de stad in
schoof (en dat is een beeld dat,
curieus genoeg, want Zeeuwen
zijn niet erg poëtisch ingesteld,
tot op vandaag in elk rapport op
duikt) stortte het water zich van
de kade in de nauwe straatjes
van de binnenstad.
Huizen zakten in elkaar; straats
tenen werden en masse de lucht
in gegooid tegen de gevels van
huizen die nog wel bleven staan;
stoepen werden opzij geslagen en
fundamenten van huizen blootge
legd; en mensen verdronken als
ratten in de val. bijvoorbeeld om
dat het ze niet meer lukte om
deuren open te krijgen in kamers
van lage huisjes die in luttele mi
nuten. en misschien nog sneller,
tot het plafond volliepen met wa
ter.
In Zierikzee vielen 25 slachtof
fers. Dat zegt het artikel van de
heer Bij de Vaate waaruit ik eer
der heb geciteerd. Volgens het
boek Gekwelde Grond van de
'Zeeuwse Boekhandel en Uitge
verij' in Zierikzee, waaruit ik
ook heb geciteerd, zjj.n het 24
slachtoffers geweest.
Bij een ramp weet na afloop nie
mand wat er preciés is gebeurd.
■H E ETEN die zater-
M WJ dagmiddag van 31
i Ti Vl januari, want we
I TÉ Tfl hebben de Zeeuwse
É^É^B gewoonte overgeno-
HH men van 's middags
warm, stamppot met peen en
uien. Daarna gaan wc. vader,
moeder en ik, leunend tegen de
wind, met een bloemetje op be
zoek bij oma, die in een rusthuis
woont in Het Vrije, een smal
straatje achter Het Havenplein.
Al gauw mag ik weg. Ik kan me
vaag herinneren dat ik ben gaan
kijken aan de haven, waar toen
net. voor de eerste keer. de
vloedplanken waren gezet. Maar
waarschijnlijk is die herinnering
onjuist, en van een vroeger, of
later moment (toen het stadje als
een merkwaardige door nooddij-
ken en zandzakken beschermde
enclave in dc omspoelende zee
was opgesloten), omdat ik me
ook kan herinneren, dat ik over
de vloedplanken heen mijn hand
in hel water kon steken, wanneer
iemand me optilde met een
vreemd gevoel dat hier ies ge
beurde, wat niet kon, maar dus
kennelijk wel kon en zo hoog
stond het water die middag nog
niet.
's Avonds borduurt moeder aan
een theeklecd en vader zit er
naar te kijken. Omdat het
stormt, ga ik vroeg naar bed,
want dat is lekker. Ik sta op zon
dagmorgen vroeg op om te kij
ken of mijn kat, die ik 's avonds
nergens heb kunnen vinden, mis
schien voor de deur zit. Als we
even later met zijn drieën voor
het keukenraam staan, zien we
het water achter het huis gestaag
komen opzetten met de vastbera
den golfslag van dc zee als op
een winderige dag aan het strand
van Renessc.
We weten niet zo goed wat we
moeten doen.Over de Blokweg,
die nog droog staat, passeren
auto's en mensen met beladen
handkarren in de richting van de
stad. Er komt een man voorbij
op een fiets die met zijn vrije
arm gebaart en roept: 'Jullie mo
ten weg, de dijken zijn dóór!'
Een lgoische, maar wat zijn reik
wijdte betreft volstrekt onbegrij
pelijke mededeling.
Er slaat even later al zo'n 20 cm
water in de gang. We hebben on
ze schoenen en kousen uitgetrok
ken en beginnen dingen naar bo
ven te brengen; de kolenkit bij
voorbeeld, een petroleumkachel
tje en de pan met stamppot, peen
en uien; maar de dingen die we
naar boven hadden moeten bren
gen, laten we, zoals iedereen in
zijn verbijstering, natuurlijk
waar ze zijn: een antieke klok,
een prachtige verzameling boe
ken, antieke meubels en de kis-
tenvol houtsneden van mijn va
der in het schuurtje, die nu dus
waarschijnlijk nog over dc ocea
nen dobberen.
Dan gaat de telefoon. Oom Koos
Luijkenaar, directeur van de Zie-
rikzcesche Muziekschool, is aan
de lijn. Of we wel weten wat er
aan de hand is en als de donder
willen maken dat we naar de stad
en in zijn huis komen. Dat huis
zit al vol met drenkelingen want
m zulke dingen is oom Koos niet
lullig. In Zierikzee is het ergste
voorbij, daar heeft het water tot
het ochtendkrieken soms nog wel
meters hoog in de straten en dc
huizen gestaan, maar daar is het
water inmiddels grotendeels weg
geëbd; omdat de dijken zijn ge
broken kunnen wij bij ons in de
polder nog veel meer water ver
wachten, en pas op, nu is het nog
eb, maar straks in de loop van de
middag wordt hel weer vloed.
Wc begrijpen hier niets van,
zoals vrijwel niemand er, tot de
ingenieurs van Waterstaat toe,
op dat moment iets van begreep.
Bovendien zijn er praktische be
zwaren, want de hele tuin tot de
Blokweg staat nu al vol, hoe
moeten we daar doorheen; en dus
installeren we ons op de eerste
verdieping, toekijkend hoe het
water langzaam blijft opzetten,
tegen het middaguur de Blokweg
overstroomt (op dat moment is
het eb!) en langzaam blijft stij
gen.
Er drijven koeien voorbij die iets
doen wat op zwemmen lijkt en
andere koeien die niet meer be
wegen. Ik heb gemerkt dal voor
iedereen de herinnering aan de
watersnood bestaat uit een paar
beelden die beklijven, terwijl
(daardoor?) al het andere ver
dwenen is. Voor mij is dat het
beeld van het jongetje dat wordt
opgetild waarschijnlijk door
iemand die het ook niet gelooft
en over de vloedplanken heen
zijn hand in het water steekt.
Voor mijn vader is het een beeld
van een haan die zich fladderend
overeind houdt op een strobaal
die langs ons huis drijft.
Dat zijn de gelukkige beelden.
Er zijn ook andere (uit De
Ramp. een boek dat korte tijd
later in 1953 verscheen): 'Een
man komt aanstrompelen met
een dochter in zijn armen. Men
neemt haar over. Zij is dood. Hij
zegt: Mijn andere dochter is ook
dood. Ik heb haar niet kunnen
meenemen.'
Die nacht wordt voor mijn
ouders bepaald niet de leukste
uit hun leven. Ik vind het alle
maal best en eigenlijk ook wel
spannend. Wanneer de stamppot
met peen en uien op is, maakt
mijn moeder gebakken eitjes
voor me op het petroleumka
cheltje. Ik lees nog eens mijn fa
voriete boek. Dit is ongelofelijk,
het bock heet De Blauwe Vaan.
en het handelt onder andere over
de eerste bedijkingen op Schou
wen zo omstreeks 1200; de paral
lel met de huidige situatie ont
gaat me uiteraard volkomen. Als
ik mijn boek uit heb ga ik sla
pen. Maar mijn vader heeft een
doosje lucifers op de trap gelegd
en kijkt voortdurend angstig hoe
ver het water trede voor trede nu
weer gestegen is.
Het water komt tot precies, aan
de vloer van de eerste verdie
ping, dal moet bij vloed, om vijf
uur 's ochtends zijn geweest, en
dan gaat het zakken. Vader had
de deuren overigens al losge
maakt om er met lakens een
soort vlot van te fabriceren. Dat
is gelukkig, zoals voor zoveel an
deren wel. voor ons niet nodig
geweest. De volgende morgen,
het is inmiddels maandag, meert
er om elf uur een bootje af onder
onze dakgoot en worden we naar
de stad gebracht.
ANAF maandagmid
dag, 2 februari, is
mijn hoofdkwartier
zo voel ik dat
in de Zierikzcesche
Muziekschool aan
het Havenplein gevestigd; een
statige voormalige burgemees
terswoning met spelonken van
kelders, waarin je ook nog stallen
voor paarden en een gammel oud
rijtuig aantrof.
Oom Koos behoort to( de
schaarse buitenstaanders die zich
een plaats hebben veroverd in de
gesloten eilandgemeenschap. Hij
is in 1939 voor het eerst, van
Rotterdam dat in de magere ja
ren na de crisis weinig emplooi
bood voor een musicus, met het
vliegtuig van Waalhaven naar
Haamstede komen vliegen. Van
daar heeft hij het stoomtreintje
genomen naar Zierikzee. (Dat
vliegtuig is nu te bewonderen in
het Aerodrome bij Schiphol: een
grotendeels linnen geval, met
raampjes die men op warme da
gen openschoof, wanneer het
ding met de vaart van een auto
naar zijn bestemming stommel
de).
Oom Koos houdt ook zijn
contacten aan in Rotterdam, wat
ware reizen vergt met provincia
le boten van Zierikzee naar Kat
seveer, of van Zijpe naar Nu-
mansdorp. en met treintjes over
de eilanden. Hij rijdt nu in zijn
Citroen Pallas in ongeveer een
half uur van Zierikzee naar Rot
terdam.
Deze uitweiding dient om aan
te geven hoe geïsoleerd Schou
wen-Duiveland en Zierikzee wel
waren. Twee reguliere bootver
bindingen onderhielden het con
tact met het vaste land. Na half
tien 's avonds kon niemand het
eiland meer op of af, tenzij men
gebruik maakte van het bootje
Vervolg op pagina 8
NRC HANDELSBLAD 22 JANUAR11983