Verbijsterend plichtsverzuim
m
weekend
ZATERDAG 28 NOVEMBER 1992
E3
3e dijken waren te zwak en te
paag. 'Ach, dat waren toch maar
katteruggen! Als je er bij hoog
water overheen reed voelde je ze
trillen', zegt een man. Veel
burgemeesters en het gros van de
polderbestuurders deden niets,
namen de verkeerde besluiten of
raakten in paniek. De
Noord-Brabantse commissaris
van de koningin De Quay ging
rustig slapen na het alarm van
zijn burgemeester in Willemstad.
Ook de regering lag op één oor.
En ondertussen braken de
dijken. Er vielen onnodig veel
doden. Maar toen het grote
hulpgeld afkwam na de ramp,
wisten enkele burgemeesters wèl
wat te doen: ze stortten grote
bedragen op eigen rekeningen.
Deze week is het boek 'De Ramp,
een reconstructie' van de
journalist Kees Slager
uitgekomen. Het is een
onthullend boek vol nog niet
eerder gepubliceerde feiten. Een
boek ook, waar je niet vrolijk
van wordt.
Door onze redacteur Cees Maas
Kees Slager heeft voor zijn boek tweehonderd ooggetuigen geïnterviewd.
FOTO JAAP WOLTERBEEK
Ze zagen het water ko
men. Een ijzingwek
kende zilveren golf raas
de die nacht over de pol
der en sleurde alles mee
wat in de weg lag. 'Ik
hoorde achter me een enorm la
waai. Ik keek op en in het licht van
de maan was het of er een kudde
van duizend schapen op me af
kwam rennen! Ik vlóóg naar ons
huis, gooide mezelf me m'n buik op
de onderdeur, schreeuwde haar
m'n vrouw dat het water er aan
kwam en rende de trap op/
Het is de grootste natuurramp die
Nederland sinds de Allerheiligen
vloed van 1570 heeft getroffen, de
watersnood van 1 februari 1953.
Grote delen van Zuidwest-Neder
land lopen onder water als de dij
ken het begeven onder een noord
westerstorm. 1835 Mensen verdrin
ken, tienduizenden dieren komen
om, 4500 gebouwen worden ver
woest en tien keer zoveel bescha
digd, Honderdduizend mensen
moeten geëvacueerd worden, bijna
tweehonderdduizend hectare grond
komt onder zeewater te staan en
pas na negen maanden kan het
laatste dijkgat worden gesloten.
Komplete dorpen verdwijnen in de
vloed, hele straten slaan weg. Het
leed is enorm. De totale schade
bedraagt anderhalf miljard gulden.
Bijna veertig jaar na dato zet de
schrijver/journalist Kees Slager
(Vrije Volk, Vrij Nederland, Vara-
radio, nu VPRO-radio) zijn beeld
scherm uit. Voor hem ligt het dik
vierhonderd pagina's tellend ma
nuscript van het boek dat deze
week is uitgekomen: 'De Ramp, een
reconstructie'. Het is een gigan
tisch karwei geweest.
Slager (54) heeft voor het boek
tweehonderd ooggetuigen geïnter
viewd, en daarnaast tientallen ar
chieven gelicht, oude verslagen
doorgelezen en rapporten van de
toemalige overheden nageplozen.
Het resultaat is een lijvige en ont
hullende documentaire die uit twee
delen bestaat. In het eerst deel
wordt de ramp aan de hand van
ooggetuigeverslagen van uur tot
uur gevolgd, van Werkendam tot
Hoofdplaat.
Nadat ik in het eerste deel begon te
lezen, kon ik het boek nauwelijks
meer wegleggen. Het was alsof ik
zelf midden in die watersnood zat,
bovenop zo'n gammel dak, omringd
door vrouw en kinders en ijzig
februariwater. Slager heeft de in
terviews op zo'n manier in elkaar
verweven dat één doorlopend ver
haal ontstaat, waar de spanning
vanaf druipt, zonder dat het over
dreven sensationeel wordt.
Wat ik miste in die verhalen is de
kou. De snijdende kou die moet
zijn geleden door al die halfnatte
mensen op de daken, de kletsnatte
slachtoffers die op een gammel vlot
in de nacht soms de Schelde over
dreven. Want het was bitter koud.
Die eerste week van februari
schommelde het kwik rond de nul
bij zeer harde wind, en er moeten
er tientallen, vooral kinderen, zijn
overleden aan onderkoeling. Wel
licht dat die kou door de andere
lotgevallen van de getuigen uit de
herinnering is gewist, want Slager
De watersnood
van 1953:
niet slechts
het verhaal van
leed en kerels
maakt er slechts zeer sporadisch
melding van. Een man die vertelt
dat-ie het in heel zijn leven nog
nooit zo koud heeft gehad, een
vrouw die zich na veertig jaar nog
levendig herinnert hoe zalig warm
het aan haar benen werd nadat ze
in haar broek had geplast.
Deel twee van het boek is minder
het verhaal van de mensen en meer
dat van de feiten. Minder span
nend, maar voor de geschiedschrij
ving minstens zo belangrijk. Het
zijn thematische hoofdstukken die
handelen over de schuldvraag, de
schadevergoeding en het al dan
niet goed functioneren van burge
meesters, dijkgraven, regerings
functionarissen en waterstaatamb
tenaren.
„Ik wilde een ander boek maken
dan al die mooie gedenkboeken die
er zijn," zegt Slager, „en de heroïs
che artikelen destijds die vooral in
de landelijke pers verschenen.
Want het verhaal van de ramp is
niet alleen het verhaal van leed en
kerels, van heldendom en huilende
weduwen, het is ook het verhaal
van chaos, plichtsverzuim, lafheid
en egoïsme."
Plichtsverzuim, dat blijkt uit de
feiten. Het boek schetst verbijste
rende. portretten van autoriteiten
die niet thuis gaven toen het er op
aan kwam. Burgemeester Brink
man (de vader van Elco) van Stad
aan 't Haringvliet, raakte in paniek
en moest toezien hoe gewone bur
gers spontaan de leiding op zich
namen. Hetzelfde gold voor de
Kruiningse burgemeester Vogelaar.
De Zierikzeese burgemeester jonk
heer mr. J. Schuurbeque Boeije
struikelde als een kip zonder kop
door de straten en verschool zich
tenslotte op een zolder om de rest
van de rampdagen door te brengen
in een staat van besluiteloosheid en
verwarring.
De meeste dijkgraven die toch vol
gens waterschapstraditie op hun
dijken horen te zijn in tijden van
gevaar, liggen lekker te snurken als
hun dijken breken. Opzichter
Overbeeke van de Provinciale Wa
terstaat van Zierikzee ziet de za
terdagavond voor de doorbraken
dat het water abnormaal hoog
staat. En als het water rond mid
dernacht al op de keien staat, gaat
de man gewoon naai' bed. Burge
meester De Jonge van Sint-Philips-
land wordt via de politie op de
hoogte gebracht van de stormwaar-
schuwing van het KNMI en het
dreigende gevaar, hij onderneemt
geen enkele actie. Burgemeester
Bram van Dijk van Oude Tonge
wordt pas wakker wanneer het
boze SGP-raadslid A. Kanters een
baksteen door het slaapkamerraam
werpt, en zo gaat het maar door.
[aar na de ramp, toen de
getroffen gemeenten
overstroomd werden met
vrachten hulpgeld uit het
Rampenfonds, geld van hulpvaar
dige adoptie-gemeenten, wisten
sommige burgemeesters ineens wèl
hoe ze hun zaken moesten aanpak
ken. Dertien burgemeesters hielden
tot grote woede van de provincie,
(die er toevallig achter kwam) het
geld buiten de gemeentekas. Bur
gemeester L. Verburg van Stave-
nisse bracht het geld onder in een
stichting waarvan hijzelf het enige
bestuurslid was. Die stichting, op
papier bedoeld voor de opbouw
van het zwaar getroffen dorp,
spendeerde een deel van de ruim
32.000 gulden aan de hobby van
Verburg, er werden een filmcame
ra, een projector, een bandrecorder
en een grammofoon voor gekocht.
Anderen maakten het nog bonter.
Jonkheer R. Roëll, de burgemeester
van Haamstede, stortte ruim acht
duizend gulden op zijn eigen reke
ning bij de Rotterdamse Bank.
Burgemeester S. van Oeveren van
Wolphaartsdijk zette 16.500 gulden
op zijn persoonlijke rekening bij de
Twentsche Bank. Burgemeester
Van der Heide van Amemuiden
hield vijfduizend gulden, geschon
ken door Tasmanië, in eigen be
heer.
Dat deed ook burgemeester A.
Schuit van Kortgene met bijna der
tigduizend gulden aan rampgiften.
Die laat het provinciaal bestuur in
een hooghartig briefje weten dat
'het geld aan de burgemeester is
overgemaakt en niet bestemd is
voor de verzorging van gemeente
belang. De giften moeten worden
besteed in de persoonlijke en cultu
rele sector', aldus deze burgemees
ter.
Kees Slager heeft uitgezocht wat
de burgemeester heeft bedoeld met
'de persoonlijke en culturele sec
tor'. Bijna een kwart is opgemaakt
aan 'receptiekosten'.
Pas na hardnekkig aandringen van
het provinciaal bestuur en zelfs
aanmaningen, verhuisde het meeste
geld tenslotte toch naar de gemeen
tekassen.
Even terug naar die eerste
rampnacht. Echte leiders onder de
burgemeester waren er ook, maar
ze zijn in de minderheid. Burge
meester Cor van der Hooft van
Willemstad bijvoorbeeld, en zijn
collega P. Hordijk van Ooltgens-
plaat, waren echte leiders. Door
hun kordate ingrijpen zijn mensen
levens gespaard. Is het toeval,
vraagt Slager zich af, dat juist deze
twee burgemeesters behoorden tot
de harde kern van het verzet in de
laatste oorlog?
Burgemeester Van der Hooft alar
meert in een vroeg stadium de
Noord-Brabantse commissaris van
de koningin De Quay. De Quay
hoort het aan en belt met de direc
teur-hoofdingenieur J. van Noor
den van Provinciale Waterstaat.
Die ontkent de ernst van de situa
tie en De Quay gaat slapen. Om 4
uur zondagochtend belt Van der
Hooft terug, De Quay uit zijn bed.
'Meneer de commissaris,' zegt Van
der Hooft, 'bent u toch naar bed
gegaan? Moeten wij hier dan ver
drinken?' 'Is het echt zo erg?',
vraagt een slaperige De Quay.
Waarop Van der Hooft: 'Ons stadje
loopt al onder water!'
Toen al was Willemstad voor hulp
troepen onbereikbaar.
Een ernstige aanklacht in het boek
is het feit dat al lang voor de ramp
bekend was dat de dijken te zwak
en te laag waren. Maar de politiek
destijds scoorde met woningbouw
(de wederopbouw) en versterking
van de defensie (de koude oorlog).
Geld uittrekken voor een betere
zeewering was niet opportuun.
Terwijl, zo onthult Slager, bij de
stormvloed van 1943 het water al
De autoriteiten
sliepen toen
de te zwakke
dijken het
voorgoed begaven
over de kruin van tal van dijken
liep, terwijl Rijkswaterstaat in een
rapport van 1946 constateerde dat
de Zeeuwse dijken 'hier en daar
aanzienlijke tekorten vertoonden'.
Secretaris J. van Veen van de
Stormvloedcommissie wordt in
1952 geïnterviewd door de Else-
vier-journalist H. Loomans. Hij
waarschuwt voor de zwakke dijken
waardoor miljoenen mensen voort
durend in levensgevaar verkeren.
Het verhaal wordt pas 25 jaar later
gepubliceerd omdat de hoofdredac
tie van Elsevier zo kort na de
oorlog geen paniek wilde zaaien.
'Elc sinen dike'. Het is een middel
eeuws principe in de delta dat in
1953 nog volop opgeld doet. Het
slaat op de bevoegdheden van al
lerlei waterschapjes en andere be
sturen over de zeeweringen, en het
is er mede de oorzaak van dat er
zoveel mis ging. Dat er zoveel dij
ken zwak en te laag waren, omdat
de waterschappen elk hun eigen
stukje dijk te onderhouden hadden,
maar meestal krap bij kas zaten.
De Stormwaarschuwings-
dienst van het ;KNM1
stuurde de zaterdag vooi
de doorbraken twee. waar-
schwuwingstelegrammen naar de
hoofddirectie van Rijkswaterstaai
en andere op de telegrammen ge
abonneerde - autoriteiten.He1
KNMI zag de storm al op vrijdag
aankomen en stelt dat Nederland
er dus niet door overvallen is
Maar, de waarschuwingen bereik
ten de betrokkenen niet óf mer
sloeg ze in de wind.
De schuldvraag. Slager staat daai
uitgebreid bij stil. „Ze zeiden wei
tegen mij toen ik aan dit boek
werkte: achteraf is het makkelijk
kritiek hebben, maar ik zeg dan
achteraf is het nog makkelijker te
zwijgen."
Er is te lang gezwegen, vindt Sla
ger. Slechts één lid van de TVeede
Kamer vraagt na de ramp om een
onderzoek en eist zelfs een parle
mentaire enquête. De communisl
Henk Gortzak. Hij wordt wegge
hoond, want in die dagen van de
koude oorlog was alles waf een
communist beweerde gevaarlijke
onzin.
In de vergadering van de gemeen
teraden en de provinciale staten
staat het leed om de slachtoffers
centraal, niemand denkt aan enige
kritiek, dat zou trouwens zeer on
gepast zijn, vindt men. De pers
heeft de zaak nooit grondig onder
zocht en zo is de ramp de herinne
ring in gegaan als het geromanti
seerde verhaal van leed en kerels.
Het boek van Slager maakt daar
definitief een eind aan. Het vertelt
hoe de slachtoffers vooral vielen
onder de arme landarbeiders met
hun wrakke, makkelijk weg te
spoelen huisjes. Hoe sommigen zich
verrijkten met de schadevergoedin
gen na de ramp. Hoe notabele boe
ren geen poot uitstaken bij het
dijkherstel, en hoe, tot 25 jaar na
de ramp veel dijken niet opgehoogd
en dus gevaarlijk bleven.
Het zijn taboe's waar nooit over
geschreven is. Slager wuift elke
wetenschappelijke pretentie weg,
maar zijn boek vult een groot gat
in de nationale geschiedschrijving.
Het zal me daarom niets verbazen
als dit boek een belangrijke (jour
nalistieke) prijs wint, want dat, ver
dient het zonder meer.
Kees Slager: De Ramp, een
reconstructie. Uitg. De Koperen
Tuin in Goes, prijs 49,90
(paperback) of 65 (gebonden).