Een langdurige storm met orkaankracht
Zeeland
is rampbewust geworden
WE EK UIT
Veertig jaar geleden braken de dijken in Zeeland
Radio-actie
schreef
geschiedenis
Vorstin in
trainingsbroek
ZATERDAG 23 JANUARI 1993
door ELKE SWART
De radio-actie 'Beurzen open,
dijken dicht', voor de slacht
offers van de watersnood
ramp in 1953, bracht in één
maand tijd ruim 6,5 miljoen gulden
op. Een record dat pas vele jaren la
ter door Mies Bouwman met de actie
'Open het Dorp' zou worden gebro
ken. Met veel retoriek en drama riep
Johan Bodegraven, alias de 'aartsbe
delaar', het Nederlandse volk op om
massaal naar de portemonnee te grij
pen.
Wekenlang, elke zaterdagavond,
was 'Beurzen open, dijken dicht' op
de radio. De actie schreef radioge
schiedenis: het was voor het eerst
dat de omroepen samenwerkten, de
verzuiling werd even vergeten. Johan
Bodegraven, NCRV-er in hart en nie
ren, was één van de vijf presentato
ren van de actie. In zijn huis in Hil
versum blikt de inmiddels 78-jarige
radio-man terug: „Ik vond het gewel
dig. Want wat bleek: ook bij de ande
re omroepen werkten leuke mensen,
dat had ik daarvoor nooit vermoed
omdat we geen contact met elkaar
hadden".
De actie was in meerdere opzich
ten uniek. De toenmalige regerings
commissaris van het radiowezen
stond toe dat er tijdens de actie re
clame mocht worden gemaakt, al
thans hij gedoogde het. Ook dat was
nog nooit gebeurd. „Het was specta
culair, want op overtreding van de
reclame-regels stond een onherroepe
lijke schorsing", vertelt Bodegraven,
„maar omdat het voor het goede doel
was, mocht het".
Creativiteit
De creativiteit van de middenstand
was' groot. Johan herinnert zich een
uitzending waarin een bakker uit
Utrecht met een levensgroot pak be
schuit de studio binnenkwam. „Er
stapten allemaal kleine bakkersjonge
tjes uit, die een lied zongen dat te
maken had met de actie, maar na
tuurlijk ook met de geweldige kwali
teit van hun beschuit".
'Beurzen open, dijken dicht' werd
live uitgezonden, steeds vanuit een
andere locatie in het land. „Een top-
programma", zegt Johan Bodegraven
trots. „Sterren uit binnen- en buiten
land vonden het een eer om bij ons
te mogen optreden. Het Metropoolor
kest, Annie de Reuver, Jules de Korte,
noem ze maar op. Jules had speciaal
voor de actie een liedje geschreven.
Dat ging zo: Van Groningen tot
Maastricht, beurzen open dijken
dicht...' Verder weet ik het niet meer,
het is ook zo lang geleden".
Zijn vlotte babbel, humor en be
trokkenheid deed Nederland op grote
schaal naar de portemonnee grijpen.
Het geld stroomde binnen, op alle
mogelijke manieren. Hij verbaast
zich nog steeds over het vertrouwen
dat de mensen in hem stelden: „Men
sen stopten ongemerkt geld in mijn
zakken. Stel je voor: iemand had een
keer zo maar een pakketje van drie
honderd gulden in mijn broekzak ge
stopt. In die dagen kocht je voor één
cent een rolletje drop!"
„Er ontstond een waar geeffeest",
vervolgt Johan. „Als ik geld kreeg,
waren de mensen in de huiskamers
blij, dan zaten ze op het puntje van
hun stoel. Het was radio, je moest al
les vertellen. Ik was het oog van de
luisteraar en moest laten 'zien' wat
er in de studio gebeurde". 'Beurzen
open, dijken dicht' bracht uiteinde
lijk 6.616.491,58 gulden op. „We wa
ren stomverbaasd", zegt Johan, „drie,
hoogstens vier miljoen, hadden we
Donderdag 13 augustus
1953 viert de weduwe H.C.
Koppenol-Grijp in het ge
hucht Strijenham haar
honderdste verjaardag. De
Thoolse kijkt terug op een
veelbewogen leven, waarin
ze driemaal voor een wa
tersnood moet vluchten.
Haar leven is tekenend
voor de strijd tegen het
water van de inwoners in
de Lage Landen.
door RINUS ANTONISSE
Aan overstromingen ontbreekt
het geen enkele eeuw. Het
wemelt ervan in de historie
van Nederland. Tussen 900
en 1953 zijn 124 stormvloe
den geregistreerd. Een bijna
normaal verschijnsel. Toch komt de wa
tersnoodramp van 1953 als een enorme
verrassing. Verwaarloosde en te lage dij
ken, een gebrekkig waarschuwingssy
steem en chaotische hulpverlening: de
tol die aan de zee moet worden betaald
is onvoorstelbaar hoog.
Het weer gedraagt zich eind januari
1953 volgens het boekje. Dat wil voor die
tijd van het jaar zeggen: onstuimig. Het
KNMI verwacht voor zaterdag 31 januari
zwaarbewolkt weer met regen en krach
tige, af en toe harde wind tussen zuid en
zuidwest. De werkelijkheid is heel an
ders. De wind draait naar westnoordwest
tot noordwest en neemt in kracht toe.
Op zaterdag 13 uur woedt boven Schot
land een orkaan met windsnelheden van
gemiddeld 125 kilometer per uur (ruim
windkracht 12). In noordoost-Schotland
wordt eenderde van de bomen geveld.
Tegen de avond bereikt de orkaan de
Nederlandse kust. Tussen zaterdagavond
en zondagochtend melden de lichtsche
pen TerscheUingerbank en Goeree voort-
durend windkracht 11 of 12.
Op z'n hevigst
Zondag rond 01.00 uur is de storm voor
de kust op zijn hevigst, enkele uren voor
hoogwater in Zuidwest-Nederland. Het
centrum van de depressie schuift door
naar de Duitse Bocht. In het noordelijk
deel van de Noordzee nemen de wind
snelheden af. De provincie Groningen
raakt zondagochtend vroeg buiten het
stormveld. Zondagmiddag ligt de depres
sie boven Midden-Duitsland. In het zuide
lijk deel nemen de windsnelheden maar
langzaam af, door de grote uitgestrekt
heid en de trage verplaatsing van het
stormveld. Pas maandagochtend 2 febru
ari daalt de windkracht op lichtschip
Goeree onder de stormgrens.
Zaterdag 31 januari duwt de storm het
water langs de Engelse en Schotse kust
in zuidwaartse richting. Die opstuwing
breidt zich uit over de volle lengte van
de Noordzee, een baan van 1000 kilome
ter. De watermassa wordt in het zuide
lijk deel extra opgestuwd door de trech-
tervorm van de Noordzee en omdat het
Nauw van Calais te smal is om het aan
stormende water snel te laten afstromen.
Landinwaarts zijn de gevolgen nog groter
door de trechterwerking van de zeegaten
en een versterkt windeffect. Er worden
record-waterstanden gemeten. Bij Bres-
kens komt het NAP op plus 4.80 meter
(hoogst bekende stand 4.15 meter in
1906); bij Vlissingen op plus 4.55 meter
(3.92 meter in 1906) en bij Bath op plus
5.60 meter (4.83 m 1906).
Er zijn in het verleden in de delta ho
gere windsnelheden gemeten dan die in
de nacht van 31 januari op 1 februari
1953. De duur van de storm - 33 uur in
Vlissingen - is echter extreem. Bepalend
voor de verhoging van de waterstanden
is vooral de lengte van de waterbaan
waarop de wind werkt. Ook de duur van
de storm en de windrichting spelen een
rol. Het zit allemaal tegen. Er is één ge
luk bij een ongeluk. Op 1 februari '53 is
het springtij, een hogere waterstand die
elke vijftien dagen optreedt als gevolg
van de aantrekkingskracht die zon en
Onwetend waren ze, en machte
loos. Bestuurders op landelijk,
provinciaal en plaatselijk niveau
hadden nauwelijks notie van wat
zich in de nacht van 31 januari
op 1 februari 1953 voltrok. En
toen de omvang van de ramp zich
stukje bij beetje aftekende, was
de hulpverlening voornamelijk
een kwestie van improviseren.
Zijn bestuur en hulpverleningsor
ganisaties vandaag de dag beter
op zo'n catastrofe voorbereid?
door BEN JANSEN
Zondagmorgen 1 februari 1953. Pro
vinciaal ambtenaar I.D. Toussaint
in Middelburg wordt uit bed ge
beld door de chauffeur van de
commissaris der koningin. „Je moet on
middellijk komen", meldt hij gejaagd.
„Alle dijken zijn doorgebroken". Tous
saint, medewerker op de afdeling polders
en waterstaat van de provinciale griffie,
haast zich naar het provinciehuis. In de
kamer van commissaris jhr A.F.C. de Ca-
sembroot valt hij midden in een overleg
over de inzet van het dijkleger. De com
missaris, de hoofden van dienst en verte
genwoordigers van de rijkspolitie en
rijkswaterstaat nemen eraan deel.
Op papier was er wel wat geregeld. In
1952 was de taak van de organisatie Be
scherming Burgerbevolking (BB) in een
nieuwe wet nader toegespitst. Hetzelfde
jaar waren ook de Wet verplaatsing be
volking en de regeling Hulpverlening bij
watersnood van kracht geworden. De BB
was weliswaar bedoeld in actie te komen
in geval van oorlog(sgevaar), maar de or
ganisatie is wel degeüjk toegerust om
een handje te helpen bij de bestrijding
van rampen in vredestijd.
Marine
De zeemacht had een regeling opgesteld
om snel hulp te kunnen verlenen bij
overstromingen. De regeling voorziet in
de aanwijzing van de commandant mari
tieme middelen in Amsterdam als offi
cier belast met hulpverlening bij waters
nood (OBHW). Bij een dreigende onheil
zou die mensen en materieel beschikbaar
moeten houden en - als de rampspoed
zich zou voltrekken - naar het over
stroomde gebied zenden. De OBHW komt
in de nacht van 31 januari op 1 februari
echter pas laat in actie. De hulpverle
ningsinstantie prijkt niet op de lijst van
organisaties die de Stormwaarschuwings-
dienst moet informeren.
In waterstaatskringen bestaat al lang
voor de ramp bezorgdheid over de bevei
liging van Zuidwest-Nederland tegen
stormvloeden. De gemiddelde bewoner
van het deltagebied en ook veel bestuur
ders delen die zorg niet. Niemand kan
door DOLF SNEL
De herdenkers van weleer wis
ten hun gevoelens aardig in
toom te houden. Op de laat
ste caisson waarmee in no
vember 1953 het gat van Ouwerkerk
werd gesloten, lieten ze deze zin uit
de troonrede van dat jaar zetten: „In
de worsteling om een snel herstel
van de waterkeringen zijn de beste
tradities van ons volk gehandhaafd".
Koningin Juliana heeft het stellig
op waardige wijze voorgelezen, maar
de bloedeloze tekst staat op lichtja
ren afstand van de warmte die de
vorstin, haar moeder prinses Wilhel-
mina en haar dochter prinses Beatrix
uitstraalden, toen ze zich keer op
keer ter plekke op de hoogte steiden
van de catastrofe die de eilanden van
Zeeland en delen van Zuid-Holland
en West-Brabant had getroffen.
De zinsnede uit de troonrede zegt
evenmin iets over de verbetenheid
waarmee prins Bemhard zich weerde
in het rampgebied. De vorstin die in
1953 voorlas uit het stopverfproza
van 's lands regering, was een ander
dan die in het begin van dat jaar
met lieslaarzen aan en in trainings
broek naar de plaatsen van het on
heil baggerde.
Decorum
De notabelen van weleer wisten hun
gevoel voor decorum aardig in de
stutten te houden. Ten stadhuize in
Zierikzee verscheen begin februari
1953 Leen Schouls, lid van het Rode
Kruis en in feite op de eerste februa
ri de héle Rode Kruiscolonne. Schouls
had doden geborgen. Lichamelijk en
geestelijk kapot van vermoeidheid
ging Schouls die dagen door de stra
ten van Zierikzee. Kwam een huis
arts tegen die hem te verstaan gaf
dat hij zich wel eens mocht gaan
scheren, omdat hij op het stadhuis
aan de koningin zou worden voorge
steld. Bijna veertig jaar later zegt hij:
„Het was een lachwekkende verto
ning. Dringen-dringen-dringen. De
koningin was snotverkouden en de
bobo's maar proberen zo dicht moge
lijk bij haar in de buurt te blijven. Ze
wist twee seconden later niet meer
wie ze een hand had gegeven".
Maar toch, als Schouls de notabe
len en autoriteiten even wegdenkt,
komt er een milde trek om zijn
mond. „De komst van Juliana, daar
trokken de mensen zich aan op. Je
had aanvankelijk het idee dat je ver
geten was, maar Juliana gaf ons het
gevoel dat er aandacht was. Ze praat
te normaal met de mensen. Heel an
ders dan de onzin die bij voorbeeld
een groep medische studenten uit
sloeg. Die kwamen eens kijken en
een van hen vroeg op een kaktoon:
Waar zijn hier de kadavers?' Daar
bedoelde hij ménsen mee. Weerzin
wekkend. De koningin leefde mee. Ze
sprak de mensen op straat aan. Te
genwoordig zou je zeggen dat zoiets
een kick geeft".
Als na de vliegramp in de Bijlmer
koningin Beatrix ter plaatse komt, in
ontzetting, een hand voor de mond,
is het niet meer een kwaad dat daar
geschiedde, het is het verdriet van
het land geworden. „Het heeft iets
magisch", beaamt Gijs van der Wiel,
oud-hoofd van de rijksvoorlichtings
dienst, „maar het is geen magie".
Van der Wiel maakte drie vorstin
nen mee: Wilhelmina, Juliana, en Be
atrix. „Geen magie, want het heeft
met training te maken. Dat is een
van de voordelen van het erfelijk
staatshoofd. Het gaat om mensen die
van hun vroege jeugd af getraind
worden om hun werk zo goed moge
lijk te doen en die dat ieder op eigen
wijze doen. Wilhelmina had iets on
verzettelijks, bij Juliana was de men
selijke benadering heel kenmerkend.
ook de organisatie van de hulpverlening
en de beschikbaarheid van communica
tiemiddelen zijn ingrijpend verbeterd.
Provinciaal coördinator rampenbestrij
ding, P.J. Mersie, constateert dat in Zee
land sprake is van een groot rampenbe-
wustzijn. „De watersnood speelt daarbij
natuurlijk een rol. Iedereen in Zeeland
kent wel iemand die daar op een of an
dere manier gevolgen van heeft onder
vonden. Ik denk ook dat de aanwezigheid
van de kerncentrale in Borssele aanlei
ding is voor het besef dat je voorberei
dingen moet treffen voor eventuele cala
miteiten".
Mersie heeft de indruk dat het sterk
ontwikkelde rampenbewustzijn geldt
voor de gemiddelde Zeeuw. Dat bestuur
ders doordrongen zijn van de risico's van
grootschalig onheil staat voor hem vast.
Hij leidt dat af uit het feit dat alle
Zeeuwse gemeenten een rampenplan
hebben. In andere delen van het land
zijn veel gemeenten lang nog niet zover.
Het rijtje ordners met het opschrift
'Gemeentelijk rampenplan' in een boe
kenkast in het gemeentehuis is geen ga
rantie voor een doeltreffende aanpak,
wanneer zich een calamiteit voordoet, er
kent Mersie. „Een bestuurder die er nooit
in heeft gekeken, kan zo'n rampenplan
maar beter uit het raam gooien en op
zijn impovisatietalent vertrouwen als er
een ramp is. Het gaat erom dat je tevo
ren hebt nagedacht over wat je moet
doen in uitzonderlijke omstandigheden
en dat je dat ook hebt geoefend. Een be
stuurder die zijn rampenplan kent, raakt
niet zo gauw in paniek".
Koningin Juliana op Schouwen-Duivenland. (Foto GPD)
maan samen op de aarde uitoefenen. De
verhoging die de getijtabel aangeeft is bij
Vlissingen NAP plus 1.95 meter, dat is
geen erg hoog springtij. Het had erger
gekund.
Het KNMI voorspelt 31 januari om 9.50
uur storm tussen west en noordwest; om
17.15 uur is de voorspelling gewijzigd in
zware storm. De stormvloedwaarschu
wingsdienst zendt voor de groepen Rot
terdam, Willemstad, Gorinchem en Ber
gen op Zoom om 11 uur een telegram
uit voor flink hoogwater en om 17.47
uur gaat er een voor gevaarlijk hoogwa
ter overheen. Het Algemeen Nederlands
Persbureau maakt hiervan in de nieuws
uitzending van 18 uur melding. Na het
middag-hoogwater blijft het water hoog;
de eb treedt niet in. Menigeen rekent
erop dat de oude volkswijsheid 'niet eb
ben, niet vloeien' van toepassing zal zijn.
De lage en steile zeeweringen in de
Delta kunnen het hoge water en de gol-
foploop niet opvangen. Het water holt op
veel plaatsen de dijken aan de landzijde
uit en ze breken. De dijken die 's nachts
de eerste aanval weerstaan, delven bij
het volgende hoogwater, zondagmiddag,
het onderspit. De binnendijken maken de
functie als tweede waterkering niet waar.
De gevolgen zijn desastreus. In het zuid
westen overstroomt 200.000 hectare
land, voor het overgrote deel cultuur
grond. De dijken langs de Hollandse IJs-
sel houden het op het nippertje en daar
door ontsnapt de Randstad aan de cata
strofe.
Rijkswaterstaat registreert dat de dij
ken over een lengte van ruim 139.000
meter licht dan wel zwaar beschadigd
zijn. Doorbraken en stroomgaten nemen
een lengte van ruim 47.600 meter in be
slag. Totaal een lengte van 187 kilometer
aan beschadigingen en doorbraken aan
de hoofdwaterkeringen. Het aantal
stroomgaten bedraagt 89.
Het Nederlandse Rode Kruis komt op
31 december 1953 op 1795 slachtoffers
(152 vermist, 1643 geborgen): Schouwen-
-Duiveland 534; Zuid-Beveland 96; Noord-
-Beveland 50; Zeeuwsch-Vlaanderen elf,
Walcheren vijf; Tholen en Sint-Philips-
land 168; Noord-Brabant 247; Goeree-O-
verflakkee 490; overig Zuid-Holland 187;
Noord-Holland zeven. Door de ramp zijn
92 kinderen wees en 167 halfwees ge
worden. Het dodental wordt uiteindelijk
vastgesteld op 1835, veertig hoger dan de
opgave van het Rode Kruis. In de officiële
opgave zijn meegeteld overledenen van
wie later als doodsoorzaak is vastgesteld:
ontberingen tengevolge van de overstro
ming. Volgens het Centraal Bureau voor
de Statistiek zijn uit het rampgebied
100.000 mensen geëvacueerd; 1 mei '53
zijn dat er nog 24.500 en 1 oktober
11.000.
In de overstroomde gebieden verdrin
ken 20.000 koeien, 12.000 varkens,
166.000 hoenders en eenden, 1750 paar
den, 2750 schapen en geiten. De Zeeuwse
cijfers: 8400 stuks rundvee, 1300 paar
den, 3500 varkens en 1700 schapen. Geë
vacueerd worden 56.000 stuks rundvee,
5000 paarden en 10.000 stuks varkens en
schapen. Beschadigd raken 47.300 boer
derijen, huizen, scholen, kerken en ande
re gebouwen, waarvan bijna 10.000 zeer
ernstig of onherstelbaar. Van de Zeeuwse
boomgaarden overstroomt eenvierde
deel.
De totale schade wordt geraamd op 1
miljard gulden, als volgt verdeeld: land
bouw 203 miljoen; nijverheid, handel,
bankwezen 115 miljoen; verkeer 29 mil
joen; gebouwen 157 miljoen; huisraad,
kleding 121 miljoen; dijken, wegen 270
miljoen. In Zeeland lopen 124 polders on
der. Al op 1 februari worden meteen
stroomgaten gedicht in Schielands Hoge
Zeedijk (bij Nieuwerkerk aan den IJssel).
De Klaas van Steelandpolder op 6 februa
ri is de eerste polder die weer aan de in
vloed van eb en vloed onttrokken wordt.
Twee maanden na de ramp zijn de pol
ders van Walcheren, Zeeuwsch-Vlaande
ren, Tholen, Sint-Philipsland, Noord-Beve
land en de Zak van Zuid-Beveland droog
gevallen. Er liggen enkele moeilijke ga
ten: bij Bath (21 april dicht), Kruiningen
(24 juli dicht), Schelphoek (28 augustus
dicht) en bij Ouwerkerk, waar na veel te
genslag 7 november met behulp van vier
grote Phoenixcaissons het laatste stroom-
gat gesloten wordt.
De ravage in Zierkïkzee. (Foto GPD)
zich een door natuurkrachten veroor
zaakte overstromingsramp heugen. Her
inneringen blijven beperkt tot de inunda
tie in de Tweede Wereldoorlog. Boven
dien is sprake van een blind vertrouwen
in de deugdelijkheid van het stelsel van
waterkeringen. De zo zeer met Zeeland
in verband gebrachte Strijd tegen het
Water is meer folklore geworden dan we
zenlijk onderdeel van de heersende cul
tuur.
Dat zich tijdens de orkaan die Neder
land in de nacht van 31 januari op 1 fe
bruari een ramp aan het afspelen is,
blijkt voor de buitenwereld door het
wegvallen van de verbindingen. Een en
kele bestuurder wil dan nog niet geloven
wat er aan de hand is en verschuilt zich
achter de dooddoener 'geen bericht, goed
bericht'. De verschillen in aanpak in het
rampgebied zijn groot. In sommige dor
pen luidt de noodklok of rijdt de brand
weerwagen met sirene rond om de bevol
king te wekken, wanneer in de loop van
de nacht blijkt dat dijken aan het bezwij
ken zijn.
Bestuurders in andere plaatsen kun
nen niet geloven dat een catastrofe
dreigt. Of ze zijn beducht de volgende
dag als paniekjager te worden beschimpt.
In elk geval laten ze iedereen maar rus
tig slapen. De vrijwillige brandweer doet
op veel plaatsen in het rampgebied een
uiterste poging de bewoners van boerde
rijen en landarbeidershuisjes in de pol
der tijdig te waarschuwen.
Met de ramp van 1953 is veel leergeld
betaald. Niet alleen is de veiligheid tegen
stormvloeden aanmerkelijk verhoogd,
Iedere 24 uur en 50 minuien
stijgt en daalt het zeewater
tweemaal: de vloed en de eb,
veroorzaakt door de
aantrekkingskracht van de zon
en vooral de maan. Na volle
en nieuwe maan is de stand
van het hoge water maximaal
(springtij). Zon en maan laten
dan tegelijkertijd hun
ingskradit gelden. In
verschilt van plaats tot plaats
omdat dlepteverschillen de
waterverplaatsing kunnen
belemmeren. Zo kent Zeeland
een getijverschil van ca 3
meter terwijl dat in Den Helder
ruim een meter Is. Ook de
wild
water doen stijgen
(stormvloed) terwijl een
oostenwind voor lager water
zorgt. Een corrtjlnatie van
springtij en stormvloed
veroorzaakt buitengewoon
hoge waterstanden. Dat was
ook 1 februari 1953 het geval.
De meeste dijken braken door
aan de zuidelijke kusten.
Deels omdat de noordelijke
dijken hoger waren gemaakt in
verband met de goRoploop bij
die zondag
31 januari
op de Noordzee
kust beukte, ook
aan de zuid
kant het waterpeil
enorm
deed toenemen.
Duinen
Dijkdoorbraak
Zeekering famendik
Ondergelopen land
Drassig land
Stad te gedeéeijk o/etspoédis
gewest