^SiRfe
P
K HEB net op teletekst
gekeken, 't Valt geluk
kig mee met de storm,
hè?" Het heeft de afge
lopen nacht flink ge
loeid. Vlissingen
Hoek van Holland,
windkracht negen. Me
vrouw Dorst-Klink, toen 22-jarige dochter
van de legendarische postbode van Sir-
jansland, houdt het wèl even bij. Ze woont
in de polder. In Home, Sweet Home. En dat
wil ze graag zo houden.
Veertig jaar geleden waren de dijken
rond Duiveland niet op Deltahoogte. Veer
tig jaar geleden viel het niet mee met de
storm. En er was geen teletekst om te
waarschuwen. Veertig jaar geleden, in de
nacht van zaterdag 30 januari op zondag 1
februari 1953, braken overal in Zuidwest
Nederland de dijken door. Er verdronken
1835 mensen.
Echt uitzonderlijk was de stormvloed
van '53 niet. Sinds Karei de Grote zijn er
zeker drie stormvloeden geweest waarbij
het water hoger over het land spoelde. De
Sint Felixvloed van 5 en 6 november 1530
vormde de climax. Was de stormvloed van
'53 een reus onder de dwergen, in histo
risch perspectief was hij niet meer dan een
dwerg onder de reuzen. Maar de effecten
waren catastrofaal. Het water kon niet
alleen gemakkelijk bressen slaan in de
verwaarloosde dijken, maar ook polders
binnenstromen die door inklinking in de
loop der eeuwen steeds dieper onder de
zeespiegel waren komen te liggen.
Op Schouwen-Duiveland verdwenen
531 mensen in de golven; op het oostelijk
deel van het eiland vielen de meeste do
den. In Nieuwerkerk 289, in Ouwerkerk
91, in Oosterland 57 en in Sirjansland 8.
H| Samen met het geheel weggevaagde Ca-
pelle vormen de vier dorpjes de huidige
gemeente Duiveland.
Sinds de voltooiing van de Deltawerken
heeft Schouwen-Duiveland vier vaste
oeververbindingen. In het noorden zijn er
de Brouwersdam naar Goeree en de Gre-
velingendam naar Overllakkee. Met het
oostelijk gelegen Sint Philipsland en, daar
onder, Tholen, is geen vaste verbinding.
Het zuidelijk gelegen Noord-Beveland is te
bereiken via de Zeelandbrug bij Zierikzee
en de Oosterscheldekering over de Neeltje
Jans vanaf Burgh-Haamstede.
In procenten stierven er nergens zoveel
mensen als op Duiveland. Een op iedere
zes inwoners van Nieuwerkerk en Ouwer
kerk verdronk. Het is daarom dat konin
gin Beatrix op 1 februari de ramp op Dui
veland komt herdenken. Duiveland was
de eerste dagen na de ramp het vergeten
eiland. Nog geen vliegtuig kwam er over
die zondag, geen boot meerde aan. Op
zeker vier plaatsen braken de dijken door.
De diepste gaten sloeg de zee bij Sirjans
land in het noorden en bij Ouwerkerk in
het zuiden. Dat gat was ook het laatste
dicht van alle dijkdoorbraken. Pas op 6
november 1953 lukte het, in bijzijn van
koningin Juliana, het laatste caisson af te
zinken. Het ligt er nog steeds als een van
de meest imposante monumenten van de
ramp.
Pas maandagavond 2 februari kwam de
eerste redding van buitenaf. Het was Hu-
brecht Koster met zijn mosselschip uit Yer-
seke. Hij voer het gat in de dijk bij Ouwer
kerk binnen en nam de eerste vrouwen en
kinderen mee.
De tientallen Duivelanders die - aan
vankelijk vaak onwillig - hun geschiede
nis vertellen, herinneren zich in verschil
lende bewoordingen dat ene, eerste mo
ment precies. Het was tussen vier en half
vijf. "Eerst kwam het water," zegt Piet van
Janna. "Kom op het dorp, anders verdrink
je," herinnert Kuin zich. "Er komt water
in de polders," werd Vijverberg toegeroe
pen. "Toen kwam 't. Toen kwam het wa
ter," weet Swenne nog. "Kom eruit, de
dijk is door." riepen ze tegen tante Corre.
"Direct aankleden, het water komt er
aan," beval men Hanse. "Kom uit bed. Het
water, dat komt," bracht Piet van Mary op
de been. En dokter Vleugels Schutter van
Nieuwerkerk gebruikte een godslastering
Veertig jaar geleden, in de
nacht van 31 januari op 1
februari, braken overal in
Zeeland de dijken door en
verdronken er 1835
mensen. Drie pagina's over
de mensen die verdronken
of nog steeds vermist
worden, de hulpverlening
en de angst voor storm die
nooit meer verdwijnt.
door JOOP HOLTHAUSEN
en MAURITS SCHMIDT
foto's WUBB0 DE JONG
om de diep-religieuze familie Van Westen
tot evacuatie te bewegen. "Godverdom
me. Je moet gaan." Geschokt ontvluchtten
de Van Westens hun hoeve. "Dokter
vloekt nooit. Dan zal het echt wel erg zijn
met dat water."
Nu, veertig jaar later, kennen velen nog
een onverwerkt verleden. Waren er kor
telings in de Bijlmer meer hulpverleners
dan slachtoffers, de Duivelanders moesten
het op z'n best doen met de dominee op
het dorp, zelf ternauwernood aan de gol
ven ontsnapt.
De Zeeuwen zijn een nuchter volk. Zijn
zich terdege bewust van de Deltahoogte
waarop de dijken zijn gebracht. Maar als
er dijkbewaking is, branden in de polder
de lichten op de boerenhoeven. En als bij
windkracht tien de Hollander zucht dat er
maar geen pan van zijn dak moet waaien
en geen boom op zijn auto moet vallen,
zegt de Duivelander stil: "As 't waeter ma
nie komt."
Er is zoveel gebeurd, die dagen, die
maanden, de jaren erop. Iedereen weet
nog wat hij de dag, de avond tevoren deed.
Een boer kon zijn staldeur al niet meer
dicht krijgen. De sportfans luisterden naar
het radioverslag van de Europese schaats-
kampioe'nschappen in Hamar, waar Kees
Broekman schitterde. De postbode haalde
het al bijna niet meer tegen de wind in. De
veerboot voer al niet meer uit. Een ver
pleegster reisde voor weekendverlof op
Duiveland haar dood tegemoet.
De vrouwenvereniging 'De Harten Om
hoog' zong die avond op Siqansland een in
alle opzichten kreupel jubileumlied:
Ik heb hem lief die zware dijk,
Die ons beschermen moet.
En als een trouwe wachter prijkt,
De molen aan zijn voet,
Ik heb het lief die kleine schor,
Die grote wijde zee,
Wie golven brengen aan de kant
Naast storm ook koeltje mee.
Onverwachts
De commentator nadien: "Foei, foei, wat
heeft die liefde te verduren gekregen." En
op Nieuwerkerk vierde de Mandolinevere
niging 'Hier es 'k weer' met een uitvoering
in het splinternieuwe verenigingsgebouw
het feit dat de Vierbannenpolder de gevol
gen van inundatie door de Duitsers einde
lijk te boven was.
En dan de uren zelf. Voor iedereen was
het onverwachts. Wie niet voor een jenge
lend kind pap stond te warmen, werd op
z'n best door de kerkklok gewekt als er al
niet een buurman was langs geweest. Dan
was de eerste reactie: meubeltjes naar bo
ven. Had immers de inundatie door de
Duitsers in 1944 niet elk huis tot hooguit
een meter hoog benat? Wat zou een dijk
doorbraak nu dan meer schade aanrich
ten?
Daar kwamen ze gauw achter, vooral in
de polder. Wie het tot zich liet doordrin
gen trok naar de hoogten, als er nog tijd
was. Dat waren de dorpen op een terp. En
daar was het de kroeg, de pastorie, de
kerk, de smidse waar het veilig was. Het
was koud, maar er was wel te drinken, een
buur had nog wel wat.
Dan kwam het wrakhout, dan kwamen
de kadavers voorbijdrijven. En dan kwam
het besef dat zij van de polders nog niet
jarig waren. Er werden vlotten gebouwd,
levensbedreigende en levensbeëindigende
expedities ondernomen om de mensen op
de dorpen te krijgen. Dicht bij de gaten
waren de eersten al meegenomen door de
razende vloed. Dieper de polder in gingen
de honderden ten onder toen de tweede
vloed pas kwam. Terwijl de hulptroepen
- zij het aarzelend - al elders him werk
deden, hadden op Duiveland alleen de al-
lervroegsten zichzelf gered. Was het niet
door over de dijk naar Bruinisse of door de
polder naar Oosterland te vluchten, dan
was het door zich vast te binden in een
telefoonpaal.
Waren 's morgens in de polders rond
Ouwerkerk en Siqansland al hele gezin
nen weggevaagd, in Nieuwerkerk werd
het vooral 's middags erg. De eerste vloed
moest de dijken nog door en dan de polder
nemen. De tweede vloed hoefde daaraan
slechts toe te doen. Er was al water, en er
kwam alleen maar water bij. Die dag was
er geen eb. Het water en de troep die dat
water meebracht, tot complete schuren
toe, overweldigde Nieuwerkerk in de mid
dag. Hele straten verdwenen, met hun
bewoners, in de golven. Op Oosterland
weten veel bewoners zich gered op het
moment dat de binnendijk naar Bruinisse
doorbreekt. Dan zakt het water dat in het
dorp stond tot halverwege de kast waarop
de mensen zaten. Op zolder.
Evacuatie
Vanaf maandagavond komt dan aarze
lend de evacuatie op g^ng. Dinsdag,
woensdag worden er Duivelanders afge
voerd naar Yerseke, Dordrecht, Rotter
dam. Als ze willen. Tot ze moeten. Naar
familie, overal in het land. Naar al te
gretige, want royaal betaalde, evacuatie-
adressen. Naar de vreemde meisjes die ze
later mee terug zullen nemen naar hun
eiland. Want terug zullen ze, een enkele
uitzondering daargelaten.
En terug gaan ze. In maart, in mei, in
september. De vrouwen met jonge kinde
ren pas begin 1954. Kadavers ruimen,
wrakhout bergen, zoeken naar bezittin
gen, want zo is de Zeeuw. Zandzakken in
de dijkgaten leggen, rijsmatten vlechten,
basaltblokken afzinken. Zo is de Zeeuw
ook: dit zal hem niet meer overkomen.
In - dan nog - een mannengemeen
schap herneemt het leven zijn loop. De
dominee komt terug, de postbode, de dok
ter. De overvloed aan zwarte-kousenchris-
tenen bepeinst de wrake die hun God over
hen zondaars heeft doen stromen. De boer
denkt alweer aan zijn verzilte land en
strooit, geholpen door het Rampenfonds
dat alles op vertrouwen vergoedt behalve
huisorgels, gips.
In de huizen wordt een gevelsteen ge
metseld tot hoe hoog het water heeft ge
staan. De Duivelanders herbegraven hun
doden. De Deltawerken, in 1939 al be
dacht, krijgen gestalte. De aannemers en
hun personeel, ruim bedacht door de over
heid, boeren er goed van.
Veertig jaar na de ramp is Zeeland wel
varender dan ooit. Dijken, herverkave
ling, wegen, toerisme: Zeeland Recreatie-
land, zoals Jaap Fischer al zong in de vroe
ge jaren zestig. Maar de harten blijven
gesloten. Tal van deuren blijven dicht. "Ik
praat niet meer. Ik heb er geen zin meer in
nog weer nachten wakker te liggen." zijn
nog de beleefdste reacties. Bij het woord
'ramp' gaat de telefoon ook klakkeloos op
de haak. En wie wel praat bouwt een
pantser om zich heen of laat een diepe
snik. Zeeland heeft maar één referentie
punt: Voor de ramp of na de ramp.
Het vergeten eiland met zijn onver
werkt verleden is niet meer bang. As 't
waeter ma nie komt.
sm