Oude Tonge
EiiArtDEti-niEiJVft
PAGINA 13
VRIJDAG J1 SEPTEMBER 2002
De Ramp van 1953
(deel 18)
Aan de Langeweg van Oude
Tonge stonden eens tien vrij
staande woningen met erf
van wat genoemd werd
Kleingrondbezit. Net als op
de Zuiddijk. De huizen zijn
in 1927 gebouwd door aanne
mer Floor Osseweijer. De
woningen waren van een goe
de kwaliteit en die kwaliteit
heeft in 1953 indirect veel
ellende voorkomen.
Op B68, de eerste woning vanaf de
Capelleweg gerekend, woonde Marien
van Kempen die gehuwd was met Teuntje
Luijendijk. Zij hadden vier kinderen:
Teun, Daan, Tanny en Wout. Teun was
reeds gehuwd met Adriana Potappel uit
Oud Vossemeer. Beiden woonden in op
B68.
Daan was naar zijn vriendin Bastiana
Boom die in de Willemstraat woonde.
Later in 1953 zijn zij gehuwd.
Tanny was ook reeds gehuwd en woonde
in Rotterdam.
Wout, de jongste, was thuis. Die was nog
te jong om op vrijerspad te gaan.
Zaterdagavond, luttele uren voor de
Rampdatum, was Marien van Kempen
een vrachtje juun (uien) gaan betalen bij
zijn buurman Adrianus van Peperstraten
die gehuwd was met Geertruida Esser. Ze
hebben ongetwijfeld een buurpraatje
gemaakt en een praatje over de storm die
ons land zo teisterde. Van Kempen heeft
de door Van Peperstraten geleverde uien
betaald en gelijk een ander vrachtje uien
gekocht dat in de komende week gele
verd zou gaan worden. Marien van Kem
pen en later zijn zoon Teun was commis
sionair in veldvruchten. Aan tafel bij Van
Peperstraten zat ook Simon van Tiggelho-
ven die gehuwd was met Siska van
Peperstraten Adriaansdr. Zij hadden twee
kinderen, Aat en Poldy. Zij woonden in
Rotterdam en waren een weekendje in
Oude Tonge bij vader en moeder Van
Peperstraten.
Die avond ging iedereen naar bed en het
ene licht na het andere in de huizen aan
de Langeweg werd gedoofd. De storm
wind rukte aan loshangende voorwerpen
en soms leek het erop alsof er aan de dak
pannen werd gerukt. De stormwind gier
de om de vrijstaande huizen heen, maar
de aandacht voor deze hinderlijke gelui
den verslapte met de minuut, want iedere
bewoner viel tenslotte in slaap. Men is
daar niet gewaarschuwd voor overstro
mingsgevaar of dijkdoorbraken maar de
plotselinge komst van het water zelf, dat
met veel geraas gepaard ging, alarmeerde
de bewoners van alle woningen. Bij Van
Kempen stond de wekker op half vijf.
Vader en moeder Van Kempen die bene
den sliepen, moesten naar boven vluch
ten. In de gauwigheid werd de Bijbel
gepakt en ook het geld dat boven op zol
der heel wat veiliger zou liggen.
Amper boven zijnde, steeg het water
onrustbarend hoog.
Daar zaten ze nu met zijn vijven in het
donker. Ze konden door een raam wel
naar buiten kijken maar de eerste beelden
waren vaag en verre van fraai. Moeder
Van Kempen dacht dat zij de ganzen, die
normaal rondom het huis scharrelden,
voorbij zag zwemmen maar dat bleken
bij nader inzien de schuimkoppen te zijn
van het golvende zeewater dat bezit had
genomen van het Oude Tongese Oude
land. Later zagen zij hun auto niet voorbij
rijden maar voorbij drijven gevolgd door
de complete schuur.
De bij elkaar gekropen familieleden
begonnen psalmen te zingen en putten
moed uit de inhoud van elk psalmlied. Zo
verstreken de uren.
Nadat het nachtelijk donker langzaam in
de ochtendschemering was overgegaan
zagen ze pas goed hoe hun omgeving was
veranderd. Zij schrokken van de beelden
die ze zagen maar meer nog schrokken zij
van de beelden die verdwenen waren,
beelden die hen als bewoners van het
gebied eigenlijk op het netvlies stonden
geschreven. Allereerst zagen ze de boer
derij van Jan van Vught waarvan de
schuur zwaar beschadigd was. Schuin
vanuit hun woning keken de Van Kem
pens op het steetje van Crelis Fris aan de
fludV - TóHgeri-anyevpffg
Restant woning van Adrianus van Peperstraten, Langeweg B69 O.T. (Foto: J. van Pepemrarm-Vei
Kamp hield nogal wat paarden. Hij was
ook loonwerker. De bewoners Comelis
Jacob Kamp met zijn vrouw Adriana
Stijntje Noteboom en hun zoon Willem
die 46 jaar was behoorden eveneens tot
de vele slachtoffers.
Geb.jaar
Capelleweg
1.
Adrianus van Peperstraten
1898
54
2.
Allegönde van Peperstraten-van Bergen
1896
54
3.
Philomina Joh. van Peperstraten
1929
54
4.
Anthonius C. van Peperstraten
1933
54
5.
Hubertus van Peperstraten
1935
54
6.
Cornelia H. van Peperstraten
1937
54
7.
Jacobus van Peperstraten
1939
54
8.
Hendrik hameete
1902
55
9.
Klaasje Hameete-Koningswoud
1908
55
10.
Comelis A. Hameete
1941
55
11.
Arie C. Hameete
1943
55
12.
Danie L. Hameete
1947
55
13.
Henk Hameete
1949
55
14.
Arie van Eek
1910
56
15.
Arendje van Eek-Vervloei
1916
56
16.
Johannes Vervloet
1888
56
17.
Machiel Tuns
1906
57
18.
Pietemella Joh. Tuns-Hameeteman
1913
57
19.
Franciscus Tuns
1937
57
20.
Anthonie F. Tuns
1938
57
21.
Petrus J. Tuns
1939
57
22.
Pietemella G. Tuns
1943
57
23.
Johannes J. Tuns
1946
57
24.
Goverdina P. M. Tuns
1950
57
25.
Krijn Les
1904
58
26.
Geertrui Les-Muntcrs
1907
58
27.
Sara A. M. les
1941
58
28.
Andries J. Les
1946
58
Capelleweg. Ze keken, ze tuurden maar
het steetje was uit het vertrouwde beeld
verdwenen! 't Was toch niet te geloven!
Oom Crelis was weduwnaar van Neeltje
van Kempen, een tante van Marien van
Kempen. Fris woonde samen met zijn
ongehuwde zoon Herbert. Beiden konden
onmogelijk de Ramp hebben overleefd
wat helaas later door de feiten werd
bewaarheid.
Aan de Capelleweg stond verder een
mooie boerderij van Willem Kamp.
Dat mooie spul was weg!
Verderop langs de Capelleweg stond een
blokje van vijfhuizen. Het waren huur
woningen; de eigenaar was Adrianus van
den Berg uit de Nieuwstraat. De familie
Van Peperstraten woonde op nummer 54,
de familie Hameete op 55, de familie Van
Eek op 56, de familie Tuns op 57 en de
familie Les op 58.
De meer dan drie meter hoge waterlawine
die die nacht met onmetelijke krachten als
het ware door de polder was heengeraasd
had in luttele seconden alle vijf woningen
tegen de vlakte geslagen en in brokstuk
Boerderij van Jan van Vught, Langeweg O.T. (Foto: J. M. G. Saers)
ken uiteen gedreven. Waarschijnlijk
waren de bewoners in hun slaap verrast.
Het aantal bewoners bedroeg achtentwin
tig. Deze gebeurtenis alleen al zou als een
ramp kunnen worden betiteld.
Voor de overzichtelijkheid zal ik de
slachtoffers hiernaast, in treurende
gemoede, vermelden.
Van het gezin van Adrianus van Peper
straten waren de zoons Frans en Geert
niet meer inwonend. Zij hebben derhalve
de Ramp overleefd.
Arie van Eek heeft die zondag lange tijd
aan een balk van de loods van Marien
van Kempen aan de Stationsweg gehan
gen maar bezweek toen de man aan het
eind van zijn krachten kwam.
Niemand van de bewoners van het blokje
van vijf woningen overleefde de Ramp,
ook Arie van Eek niet. Men was in die
eerste uren niet in staat om die arme man
te redden.
Vanuit de woning bij Van Kempen werd
ook gekeken naar de andere kant. Hoe
zou de toestand bij de naaste buren wel
zijn? Men schrok van het antwoord. Ver
moedelijk heeft een drijvende balk, die
afkomstig moet zijn geweest van een ver
nielde boerenschuur, steeds liggen beu
ken tegen één van de muren van het pand
Langeweg B69 bewoond door Adrianus
van Peperstraten. De woning had grote
schade opgelopen en de zes mensen die
zich daarin bevonden moesten de grootste
moeite getroosten om te overleven. De
desastreuze krachten van het water brok
kelden de woning steeds verder af daarbij
geholpen door de harde wind als eeuwige
vriend van de zee. Deze elementen, water
en storm, hadden overal vrij spel en kon
den in het geheel niet meer getemperd of
gehinderd worden door de daarvoor oor
spronkelijk aangelegde dijken die zo zeer
gehavend waren. Zelfs eb en vloed had
den vrij spel gekregen in de ondergelopen
polders.
De familie van Van Peperstraten verkeer
de in grote nood.
Doch als de nood het grootst is, is red
ding nabij en het liet zich aanzien dat dit
gezegde bewaarheid ging worden. Een
watervliegtuig scheerde over de wonin
gen van Kleingrondbezit aan de Lange
weg en het was duidelijk dat de inzitten
den van het vliegtuig de wanhopige situ
atie bij Van Peperstraten hadden
waargenomen. Maar zij konden daar op
de wilde baren niet dalen vanwege het
geboomte en allerlei obstakels.
Wel is dit gelukt bij de tiende woning van
Kleingrondbezit. Deze woning was zo
ernstig beschadigd dat het restant elk
ogenblik in elkaar kon zakken. Maar op
het nog niet vernielde deel van het huis
zaten die zondag de bewoners Dirk de
Vos met zijn vrouw in grote nood. Daar
op het eind kon het watervliegtuig wel
landen. De bemanning van de vliegboot
kon met behulp van een uitgeworpen rub
berboot de twee verschrikte en verkleum
de mensen van een wisse dood redden.
Het hele huis is daarna ingestort.
Toch hebben de mensen bij Van Peper
straten de hele dag stand gehouden en
moesten zonder enige hulp de volgende
nacht in doodsgevaar doorbrengen. Pas
de volgende ochtend ging men tot actie
over. Simon van Tiggelhoven, de schoon
zoon van Van Peperstraten wierp alle
pannen aan een kant van het dak af en
wrikte net zo lang totdat hij ongeveer een
kwart gedeelte van het schuin aflopende
dak had losgekregen. Dat stuk dak werd
als vlot te water gelaten. Inmiddels liet
bij Van Kempen zoon Teun zich door een
gat in de zoldering naar beneden zakken
wat hem een koude douche opleverde.
Dat gat was nog open gebleven na het
aanleggen van electriciteitsleidingen.
Men begon elkaar toe te roepen en toe te
schreeuwen tegen de noordwester storm
in. Met en gedeelte van een kris (uit zijn
Indië-tijd) waaraan Teun een draad had
bevestigd, gooide hij het voorwerp naar
Simon. Die kon het toegeworpene geluk
kig grijpen. Na de draad volgde een dun
touw en na het dunne touw een wat dik
ker touw. Zodoende was er eindelijk een
verbinding tot stand gekomen tussen
hulpbehoevenden en hulpgevenden waar
bij Simon en Teun de belangrijkste perso
nen waren. Een groot probleem vormde
het opstappen van de zes in nood verke
rende bewoners van het huis dat in een
complete ruïne was veranderd. Siska en
de kinderen waagden de overstap wat
naar behoren ging maar toen Van Peper
straten en zijn vrouw op het vlot wilden
stappen, raakte het vlot uit zijn horizonta
le ligging en helde schuin naar een kant.
Dat had als gevolg dat de vrouw in het
water viel. Toen haar man haar wilde grij
pen overkwam hij hetzelfde lot en beiden
verdronken in elkaar's armen voor het
oog van de kinderen en van de buren.
Later zijn hun lichamen gevonden bij de
vernielde hoeve van Toon Krouwer.
Weliswaar was het water al flink gezakt
maar de oversteek van de ruïne naar de
woning van Van Kempen bleef een
gewaagde onderneming. De korte over
tocht werd, God zij dank, tot een goed
einde gebracht. Het vormde vooral voor
Siska een probleem om door de zolder
opening naar boven te komen. De man
nen en de kinderen Aat en Poldy hadden
daar minder problemen mee. Marien van
Kempen met zijn jongste zoon Wout trok
ken de logé's van de buren één voor één
door het gat naar boven. Ze waren nat en
te veel afhankelijk van de nog steeds stor
machtige wind. Daardoor werd veel van
de schipper aan navigatie-kennis gevergd.
Zijn eerste reddingspoging op die dag
slaagde goed. Kanters redde eerst Jan Les
met vrouw en zeven van de acht kinde
ren. Achter de boot hing nog een rubber
boot waarin ook enige mensen konden
plaats nemen. Dergelijke reddingspogin
gen werden de ganse dag uitgevoerd. Er
kon niet worden gepauzeerd. Pas tegen de
avond was de familie Van Kempen en de
familie Van Tiggelhoven 'aan de beurt:
Ieder kreeg een plaatsje in de boot behal
ve Teun en Simon, die moesten plaats
nemen in de rubberboot erachter. Het
gure winterweer maakte de overtocht
allerminst plezierig. Ze raakten wederom
kletsnat en de hagelbui die zich ontlastte,
pijnigde vooral de oren voor zover die
niet door een kraag konden worden
beschermd. Aan de voet van de Molen
dijk werden de geheel verkleumde en
zich akelig voelende passagiers afgezet.
Daarna ging ieder zijns weegs. Kanters
voer die avond niet meer uit.
De familie Van Kempen vond onderdak
bij opoe Antje Luijendijk-Kooijman die
in het dorp een winkeltje had. Zij woonde
daar met haar dochters Gerritje en Pie.
Daar waren ze allen in goede handen.
Het was echter al gauw duidelijk dat zij
daar niet konden blijven. Twee dagen
later vertrok de familie van Marien van
Kempen per schip naar Dintel Sas. Zij
gingen niet verder Brabant in zoals dat
met de meeste evacué's het geval was,
maai- zij reisden naar Rotterdam waar ze
in de Ahoy-hallen werden opgevangen.
Degene die bij familie konden worden
ondergebracht behoefde uiteraard van de
hulporganisaties geen evacuatie-adres. De
Van Kempens gingen naar hun dochter
respectievelijk zuster Tanny in Rotter-
Boerderij van Jan van Vught. Links de woningen van Kleingrondbezit Langeweg O.T.
ze hadden het verschrikkelijk koud. De
kleine Poldy van twee jaar oud vroeg op
aandoenlijke wijze: "Mama krijg ik nou
een kopje warme thee?"
Daar kon natuurlijk niet aan worden vol
daan. Het enige aan proviand dat boven
stond was een poterkistje dat gevuld was
met stoofperen van het ras Gieser Wilde
man. Wel konden ze zich verschonen of
beter gezegd droge kleren aantrekken. Ze
waren gered, maar nog niet helemaal. Zij
zaten nu met negen mensen op zolder bij
Van Kempen en brachten wederom een
nacht door onder bijzonder miserabele
omstandigheden.
De redding
Schipper Hansje Kanters (waarschijnlijk
met Teeuw de Korte als assistent) voer
met een vaartuig met buitenboordmotor
op maandag 2 februari 1953 de in een zee
veranderde Oudelandsepolder in. Zijn
doel was mensen redden maar om de juis
te koers te bepalen was de schipper veel
dam. Na een paar weken verhuisden zij
naar Drongelen in het land van Altena. In
een leeg staand pand, de burgemeester
had er in gewoond, vonden zij huisves
ting. En wat deed Marien van Kempen?
Uign zaaien!
Echter wel in zware grond, een geheel
andere grondsoort dan de zavelgronden
rondom Oude Tonge. De uien groeiden dat
jaar slecht en hadden bovendien veel last
van kroef. Het bij uitstek Flakkeese pro
duct van vreemde bodem heeft niets opge
bracht. Gelukkig bracht de teelt in 1954 op
eigen bodem meer op. wordt vervolgd)
D. Hoogzand
P.S.: Teun van Kempen is nog steeds actief
inzake het werk voor de Stichting
Oud Indië-gangers. Persoonlijk heb
ik het genoegen gehad met Teun in
dezelfde klas van de Landbouw
school te Sommelsdijk te hebben
gezeten. Beiden hebben daar zeer
goede herinneringen aan.
Café Houthuizen. Langeweg O.T. ij