Oude Tonge
EIIAI1DEI1-I1IEUW5
PAGINA 9
VRIJDAG 4 OKTOBER 2002
De Ramp van 1953
(deel 19)
In deze serie verhalen over
de Ramp is het meerdere
keren voorgekomen dat som
mige mensen eerst 'ergens'
gingen kijken nadat men
gewaarschuwd was voor
overstromingsgevaar. Kenne
lijk wilde men eerst met
eigen ogen zien hoe reëel het
gevaar dat hen bedreigde wel
was. Dreigend gevaar wordt
vaak onderschat. Het zal
zo'n vaart niet lopen is dan
meestal de slotconclusie.
In de vorige aflevering stond vermeld dat
op die stormachtige zaterdagavond van de
31ste januari Daan van Kempen naar zijn
vriendin Bastiana Boom in de Willem
straat was gegaan. Dat was ook zo. Daan
zou zelfs voor de eerste keer thuis bij zijn
Bastie overnachten. Het jonge stel had al
een woning aan de Stationsweg gekocht
van Floor Osseweijer. Laat in de avond
ging iedereen naar bed, de vader Jacob
Boom, de moeder Janna Machielse, de
beide dochters Bastie en Teuny en Daan de
toekomstige schoonzoon. Zij werden ech
ter in hun nachtrust gestoord wat bij hun
weten niet zo vaak was gebeurd. Om
ongeveer vier uur in de nacht begon de
torenklok te luiden en dat beloofde niet
veel goeds. In korte tijd was iedereen
opgestaan en aangekleed. Na wat heen en
weer gepraat gingen Jacob en Daan naar
de Kaai om eens te kijken in hoeverre er
sprake kon zijn van dijkdoorbraken of
overstromingsgevaar want het luiden van
de klok kon alleen maar slaan op de
weersgesteldheden en de abnormale hoge
waterstanden. Maar het gevaar kwam hen
als het ware tegemoet! Zij waren namelijk
getuige van een dijkdoorbraak langs de
westkant van de haven waardoor het water
wit schuimend rechtstreeks de Suispolder
binnenstroomde. Daar schrokken zij toch
wel van. Ze keerden zich om en vervolg
den hun pad dat naar de Zuiddijk leidde.
Ter hoogte van de woning van Adrianus
van Noord (zie deel 17) werden Jaap en
Daan door het over de dijk slaande water
gedwongen om hun toevlucht te nemen bij
Van Noord. In slechts weinige minuten
zochten daar meer mensen een veilig
onderkomen. Het was niet alleen de hoog
zwangere Sien Moerenhout-Esser met
haar eerste kind dat in de kinderwagen lag
maar ook haar zusters Truus en Marie die
voor het water op de vlucht waren gesla
gen. De mannen brachten onmiddellijk de
kinderwagen door het trapgat naar boven,
gevolgd door de gezusters Esser. Even
later kwam Hansje Osseweijer doornat en
met een steenkoud lichaam de woning van
Van Noord binnen strompelen. Hij had
zich drijvende weten te houden door zich
vast te klampen aan een pak stro dat met
n de Julianastraat. Eens woonde hier de familie Laurens Holleman die met zijn vrouw Kaatje van Noord beiden zijn verdronken. Links de loods van M. van Kempen waarin Arie van Eek
uit de Cappelleweg op de Rampdag lange tijd zijn leven heeft willen redden wat hem, och arme. niet is gelukt. (Foto: N. Abresch-Holteman)
de geweldige stroom een hele sünger door
de polder had gemaakt voor hij daar op de
Zuiddijk terecht kwam. Johannes woonde
met zijn ouders Johan C. Osseweijer en
Klaasje Mulder in de Molenweg.
Helaas, wat later bleek, waren zijn ouders
in die verschrikkelijke nacht verdronken.
Beide mensen waren in de zestig.
Er werd onmiddellijk begonnen om het
lichaam van Hans warm te wrijven want
boven bij Van Noord stond natuurlijk geen
brandende kachel. Gelukkig is de woning
niet door het water bezweken. Daarbinnen
was de angst groot maar men besefte dat
ze voorlopig veilig waren ondanks het feit
dat zij voor de rest van de nacht door het
zeewater waren opgesloten.
Bij het aanbreken van de dag zagen zij
Adriaan van Kampen naar het dorp gaan.
Deze man gaf in feite het goede voorbeeld
want daarna vertrok de hele groep ook
naai' het dorp. Eenmaal in het dorp aange
komen sloot Daan zich aan bij een groep
mensen die de 'Modderleeuw' een zoge
naamde modderschuit uit het water van de
kaai wisten te sjorren en over de Kaai heen
te slepen naar de Voorstraat waar de platte
boot opnieuw te water werd gelaten.
Om een haven op de gewenste diepte te
houden is overal een groot en permanent
probleem. De destijds moeilijk te bevaren
haven van Oude Tonge maakte daarop
geen uitzondering. Zeker, er werd
De puinhopen van de Julianastraat waar tie
(Foto: N. Ab.
■en zijn omgekomen of verdronken.
gespuid maar dat gaf niet het gewenste
resultaat, flet slib of bezinksel dat na elke
vloed zich op de bodem van de haven en
van de kaai kon afzetten zou de haven in
slechts korte tijd onbevaarbaar hebben
gemaakt als er niets tegen gedaan werd.
De gemeente Oude Tonge zag de nood
zaak tot het nemen van maatregelen ten
De Bergingsploeg Ramp 1953 Oude Tonge {Foto: mevr. Kreefi-Borgdorff)
behoeve van de toegankelijkheid van de
haven duidelijk in. De modder moest hoe
dan ook voortdurend worden weggeno
men. Aangeschaft werd een vrij platte
boot van tien meter lengte en drie meter
breedte. Het vaartuig had meer de vorm
van een bak maar wel één waarin acht ton
modder kon worden geschept en wegge
voerd. Een aan de boot bevestigde helm
stok diende als stuurinrichting. Met lange
vaarbomen kon worden afgeduwd. Geen
enkele burger van Oude Tonge heeft ooit
kunnen denken dat hun 'Modderleeuw'
tijdens de Rampdagen als reddingboot
zou worden gebruikt. Zou iemand nog
een foto van deze modderschuit bezitten?
In Sommelsdijk gebruikte men ook zo'n
schuit maar noemde die een baggerboot.
Varen door de dorpsstraten was een
vreemde gewaarwording. Het was in
geen geval spelevaren, daarvoor was de
ernst van de omstandigheden te groot.
Werd met een lange boom gewoonlijk in
de modder afgeduwd om vaart te krijgen,
nu stuitten de mannen op de harde bodem
van de straatstenen. Huug Boom, Daan
van Kempen en Aren van de Tonnekreek
voeren door de straten van Oude Tonge in
de richting van.de Julianastraat. Onder
weg riep Daan nog aan het adres van zijn
vriendin in de Willemstraat dat haar
vader die nacht niets was overkomen en
dat hij veilig in het dorp was achtergeble
ven.
De eerste mensen die in de boot stapten
waren Adriana Dirkx met een kind van
haar broer Dingeman Dirkx en zijn vrouw
Lientje Pieterse. De ouders van dit kind
waren verdronken. Zij hadden gewoond in
de Julianastraat op nummer 60. Het kind
was de tweejarige Anja. Zij werd liefdevol
opgevangen door haar oom Hans Pieterse
die gehuwd was met Maria Jochems. Zij
woonden in de Wilhelminastraat (Annie
Pieterse die gehuwd is met Adriaan van
Kampen was een zuster van Lientje en
Hans Pieterse, zie deel 14).
In de platte schuit namen verder plaats
Keesje Fes met zijn vrouw en dochter. En
dat ging maar door. Bij aankomst in de
Voorstraat wisselden de mannen elkaar
wel af.
Zo 'boomde' Huug Boom later op de dag
met de 'Modderleeuw' naar de Willem
straat waar hij de familie van Jaap Boom
bestaande uit zijn vrouw Janna en zijn
dochters Bastie en Teuny plus de familie
Klem met vijf personen naar de Voor
straat bracht. Daan was daar niet bij. Er
zijn begrijpelijkerwijs heel wat meer
vaarten uitgevoerd.
Het gezin van Jaap Boom kreeg onderdak
bij familie en bleef daar tot donderdag.
Op die dag zijn ze per schip van Oude
Tonge naai' Dintel Sas overgebracht en
verder per bus naar de Veehallen in 's-
Hertogenbosch vervoerd. In die plaats
kreeg het echtpaar Boom een evacuatie
adres bij de familie Meurs en de beide
dochters bij de familie Schellings. Zij
hebben het buitengewoon goed getroffen.
Daan van Kempen kreeg een plaats bij
mevrouw Post. Daar stond Daan dan in
zijn ketelpak voor haar deur. Hij belde
aan. Mevrouw Post keek een beetje
vreemd op en zei ietwat teleurstellend: "ik
dacht dat ik een baby uit het Ramp-gebied
zou krijgen". Maar haar kleine teleurstel
ling verdween geüjk en ontving de Oude
Tongenaar op bijna vorstelijke wijze! Na
zes weken is Daan toen naar zijn familie
in Drongelen gegaan (zie deel 18).
Daan van Kempen en Bastiana Boom zijn
in 1953 getrouwd. Het gekochte huisje
aan de Stationsweg was met de Ramp
geheel weggeslagen. Daarvoor werd in de
plaats gesteld een houten huis aan de
Julianastraat no. 69. In de hal (op zijn
Flakkees het voorhuus) is een gedenkte-
gel aangebracht met de tekst: Dit huis is
geschonken door het Zweedse Rode
Kruis daartoe in staat gesteld door het
Zweedse Volle watersnood 1953.
Boven deze tekst staat het Rode Kruis
teken. Er staan 24 van deze Zweedse
woningen in de Julianastraat. Het is mij
niet bekend of in elk van deze woningen
zo'n herinneringstegel nog bevestigd is.
Andere activiteiten
Op het moment dat de noodklok zijn waar
schuwende klanken over Oude Tonge het
horen in de vreselijkste nacht die dit dorp
ooit is overkomen, stonden al enige men
sen op hun post. Het waren mensen die niet
aan de weg timmerden maar achter muren
en ramen zaten van het gemeentehuis. Het
waren ambtenaren.
Gemeentesecretaris Jan van Oostenbrugge
en gemeente-ontvanger David van den Tol
hadden in die nacht hun huizen verlaten en
bleven na de geweldige overstromingen
eigenlijk dag en nacht op hun post. Er werd
door het bestuur en door de bevolking een
enorme claim gelegd op de schouders van
dit tweetal. Denk maar eens aan de druk
van de omstandigheden die met het uur al
maar groter werd in het bijzonder ten
opzichte van de vraag naar materialen ter
wijl er hoegenaamd niets meer was. Er
bestond een enorme behoefte aan reddings
middelen, doodkisten, kleding, voedsel en
deugdelijk drinkwater. Denk ook eens aan
de bevolkingsadministratie. Alles maar dan
ook alles moest geregeld worden temidden
van een stroom van desperate burgers van
wie sommige het emotioneel niet meer aan
konden. Vooral toen duidelijk werd flat er
zoveel mensen verdronken waren en dat er
nog zoveel mensen in de allergrootste nood
verkeerden.
Zeker, er werd door de stoutmoedigste
burgers alles gedaan om nog te redden
wat er te redden viel. Het bewijs hiervoor
ligt in deze serie verhalen.
De ambtenaren werden ook geconfron
teerd met een enorme concentratie van
mensen in slechts een klein deel van het
dorp dat nog droog gebleven was met
uiteraard het gemeentehuis als centraal
punt. Een andere vraag zou kunnen zijn:
hoe ging dat met het samenstellen van de
overlijdensakten en met de algehele regi
stratie van de ingezetenen die in de eerste
dagen na de fatale datum naar elders
moesten worden geëvacueerd? Gemeen
tesecretaris Van Oostenbrugge met zijn
medewerkers werkten maar door. De
secretaris moest het zelfs doen zonder
insuline daar hij suikerpatiënt was. Deze
stof lag boven in de woning op de Voor
straat waar het water bijna tot aan de zol
der was komen te staan. In die woning
verbleef zijn vrouw met haar kinderen en
haar ouders die nota bene bij haar op
bezoek waren. Het heeft dan ook vrij lang
geduurd voordat men met een brandlad
der bij mevrouw Van Oostenbrugge-
Borgdorff de insuline voor haar man
kwam afhalen. Het is dan ook geen won
der dat kort na de Ramp Van Oostenbrug
ge in Rotterdam in het ziekenhuis is
beland waar men de patiënt gelukkig
weer op de been kon helpen. Zijn vrouw
en kinderen waren geëvacueerd naar Rot
terdam. Gelukkig konden zij vrij spoedig
naar Oude Tonge terug keren waar vooral
mevrouw Van Oostenbrugge de eerste
dagen flink moest 'modderen' zoals zij
mij één dezer dagen vertelde. Over het
'modderen' later meer. (wordt vervolgd
D. Hoogzand
Leden van de Bergingsploeg aan het dreggen nabij Oude Tonge. {Foto: mevr Kreeft-Borgdorff)