'Mijn verdronken broer heet
Binnenland
WATERSNOODRAMP Troostkinderen houden herinnering
Noodlottige samenloop van omstandigheden
www.AD.nl AD
VRIJDAG! FEBRUARI 2008
Tot nu toe
PETER DE KNEGT
OUWERKERK
Historisch weer. Het rood-
wit-blauw scheurt bijkans
van de mast op het Zeeuwse
eiland Schouwen-Duivel-
and. Nog even. Aan het einde van de
middag knapt de Ouwerkerkse vlag
genmast. Als een luciferhoutje.
Horizon zover je kijkt. En klei. En
wind. Kracht 10 die samen met de
witgeschuimde koppen beukt op de
dijken. Deltadijken. Hier verdron
ken 55 jaar geleden honderden Zeeu
wen. Het monument naast het Wa
tersnoodmuseum herinnert: 'Het
water, De storm, De stilte'.
Jan Maliepaard (52) komt hier
vaak. „Ik doe mijn best om ook mijn
kinderen te laten herinneren wat
hier gebeurd is."
Jan is samen met jongere zus Ka
tie geboren na de ramp in de nacht
van 31 januari op 1 februari 1953. Hij
en zij heten naar hun verdronken
broertje en zusje. Troostkinderen,
zoals veel van de na de ramp gebo
ren kinderen: genoemd naar hun
overleden broertjes of zusjes. In een
vitrine van het museum ligt een
bruin gesteven jasje als aandenken
aan J an, de verdronken J an. „'De vo
rige Jan' werd hij bij ons thuis ge
noemd. Net als mijn verdronken zus
je 'de vorige Katie' heette. Wij waren
Jan en Katie.
Ik ben opgegroeid in dat gezin
waar een gapend gat in was gesla
gen. Mijn vader had mijn moeder
die 31 januari 1953 achtergelaten
om ergens te helpen, mijn moeder
vluchtte naar de overburen met hun
drie kinderen. Daar werd het bed
met Jan en Katie weggeslagen door
het water. Hun eigenlijke huis bleef
gewoon gespaard."
Jan werd een paar jaar na de
ramp geboren, Katie volgde vijfjaar
later. „Ik had zeker niet zo geheten
als die ramp niet was gebeurd. Katie
Dan hoorde ik
mijn sterke,
stoere vader
snikken, door de
doodsklokken
heen.
Na de watersnoodsramp wordt
op 21 februari 1953 de Deltacom
missie ingesteld. De commissie
moet met een plan komen om de
getroffen gebieden watervrij te
krijgen en voor de toekomst te
beveiligen tegen hoogwater.
Rijkswaterstaat heeft de keuze
tussen dijken verhogen en zeega
ten afsluiten. De dienst kiest
ervoor de werkzaamheden stap
voor stap uit te voeren: van klein
naar groot en van simpel naar
ingewikkeld.
De afsluiting van de Ooster-
schelde levert veel discussie op.
Uiteindelijk komt er een storm
vloedkering met beweegbare
schuiven die het zeewater bij
zware storm buiten de deur
houdt. Kosten: 2,5 miljard euro.
Een ander hoogtepunt is de
Maeslantkering: twee enorme
schuiven sluiten bij hoog water de
Nieuwe Waterweg af.
ook niet. Mijn moeder had altijd gro
te angst voor water en daar ging ik
als kind vaak tegenin. Later zag ik
dat ik te weinig begrip heb gehad
voor haar situatie."
Jan groeide op in een streng gelo
vige omgeving. „Over de ramp werd
niet veel gepraat. Het onderwerp
werd gemeden. Ik weet nog goed dat
mijn moeder verjaarde in februari.
Dan zat de kamer 's middags altijd
vol visite. En dan was daar weer die
stille omgang in Oude Tonge die
langs ons raam trok naar de her
vormde kerk. Dan hoorde ik mijn
sterke, stoere vader snikken, door
de doodsklokken heen."
Zelf heeft Jan nooit echt veel ge
merkt dat hij op een bepaalde ma
nier letterlijk in de voetsporen trad
van zijn verdronken 'grote' broer.
Hij voelde zich ook niet speciaal of
bijzonder. „Wel weet ik zeker dat
mijn ouders blij waren dat er na de
ramp eerst een jongetje en toen een
meisje w.erd geboren. Ik vraag me
wel vaak af hoe het zou zijn geweest
als mijn broer en zus nog leefden.
Hoe zou ons gezin eruit hebben ge
zien? Dat zal ik nooit weten."
En het jasje? „We wisten dat het
er was. Het hing in de garderobe-
kast van mijn moeder. Na haar over
lijden kon ik het niet'in een zak van
het Leger des Heils stoppen, hoewel
het thuis absoluut geen relikwie
was. Maar dit jasje draagt er ook
weer toe bij dat de herinnering le
vend wordt gehouden.
Jan Maliepaard toont in een huiskamer anno 1953 in het Watersnoodmu
seum in Ouwerkerk het jasje van zijn verdronken broertje Jan, 'de vorige
Jan'. 'Ik doe mijn best om ook mijn kinderen te laten herinneren wat hier
gebeurd is.' foto Cor de kock
31 januari-1 februari 19S3
De Watersnoodramp van 1953
ontstond door een noodlottige
samenloop van omstandigheden.
Boven de Noordzee woedde een
storm met orkaankracht. Langs de
Schotse kust werden windsnelheden
gemeten van 35 tot 50 meter per
seconde.
Het zeewater werd extra opge
stuwd door springtij: de stand van de
zon en maan versterkten de getijde
werking.
De storm met orkaankracht stuwde
het water op in de trechter die wordt
gevormd door de kusten van België,
Noord-Frankrijken Zuidoost-Enge-
land.
Het nauw van Calais dat het gat
vormt van die trechter, kon het water
niet meer verwerken.
De bodem van de Noordzee wordt
ondieper naar het zuiden. De zee
kwam als het ware scheef te liggen en
'leunde' tegen de kust van Zuidwest-
Nederland, waar vervallen en verwaar
loosde waterkeringen niet bestand
bleken tegen het natuurgeweld.
De watersnood die 55 jaar geleden
in de nacht van 31 januari op 1 februari
een ravage aanrichtte op de Zeeuwse
en Zuid-Hollandse eilanden en in
delen van West-Brabant, wordt elk
jaar herdacht. Herdenkingsbijeenkom
sten en tentoonstellingen zijn op tal
van plaatsen in het getroffen gebied.
Er vielen in totaal 1836 slachtoffers.
Ruim 100.000 mensen werden geëva
cueerd, 47.000 huizen, scholen en
kerken werden verwoest of zwaar
beschadigd. De schade bedroeg ruim
500 miljoen euro.
Het water overstroomde destijds
ruim 200.000 hectare vruchtbaar
land en vernielde 45 procent van de in
totaal 1100 kilometer zeewering langs
de Zeeuwse en Zuid-Hollandse eilan
den.
Zware overstromingen troffen Oude Tonge. foto anp