Vrijdag 30 November 1900 Antirevolutionair Vijftiende Jaarg. No. 789. Orgaan voor lie Kuidhollandirlte en Keeuwiche Eilanden, IN HOC SIGN O VINCES Eerste B!ad, T. BOEKHOVEN. &OJ9. uitgever: Teleurgesteld. Deze Courant verschijnt eiken Yrljdag. A'woiüiesnentsprjjs per drie maanden franco per post 50 Cent. Amerika bij vooruitbetaling f 3,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. Advertentiën 10 cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 per regel. Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/3 maal. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent pei plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 uur. Alle stukken voor tie ttedadie bcütemd, Advertentie» en verdere Administratie franco toe te zenden aan de tra Uitgever. Eenige dagen geleden gaven de bladen onzer richting de vrees te ken nen, dat de verhooging der Rijkssub sidie voor de vrije- scholen allicht een eind achter de leerplicht-uitvoering zou aankomen, en dat menige christe lijke school, die toch reeds financieel een harde dobber had, daar de dupe van kon worden. Yan ministerieele zijde werd die vrees uitgelegd als „wantrouwen" in de toezegging des ministers. Maar wat zegt nu dezer dagen bij de behandeling van de Begrooting de minister zelf? Hij schrijft aldus „Aan den wensen van sommige „leden, dat de leerplichtwet niet zal „worden ingevoerd, voor dat een aan „nieuwe uitgaven evenredige verhoo- „ging der Rijksbijdrage aan het bij« „zonder onderwijs zal zijn vastgesteld, kan niet worden voldaan, lntusschen „wordt niet verzuimd om het wets ontwerp, waarbij een verhooging van „die bijdragen wordt voorgesteld, „zoo spoedig mogelijk bij de Kamer te maken. Het is reeds „in onderzoek by den Ministerraad. "Wie nu op politiek gebied de ge wone beteebenis van dat „in onder zoek" bij ondervinding kent, begrijpt best, dat er veel kans is, althans een jaar lang op de Chr. scholen met de leerplichtwet te moeten rekenen,aller lei werk daarvoor te moeten verick- ten en personeel te moeten uitbrei den zonder evenredige vergoeding. Zoo heeft men in elk geval de voor standers van de vrije school er voor- loopig weer loei ijk tusschen. C-ee.sï veil uiteiuitlngr. Evenals een paar jaren geleden, zoo valt er ook nu weer bier en daar in ons land ernstige klacht over de eenzijdige keuze van leden voor de Com missiën in zake het nationaal huldeblijk bij het huwelijk onzer ge liefde Koningin. In Gelderland en Friesland b. v. staan de antirev. er zoo goed als buiten. En hoe is het op onze Eilanden? Nu is onze partij aan zulk eene miskenning reeds vele, zeer vele jaren gewend. Niet alleen bij feestcommis siën, maar bij al die benoemingen waardoor de antirevolutionairen meê positie, oefening en invloed in be stuurszaken zouden kunnen erlangen. Of dat nobel is of niet nobel, daar wordt niet naar gevraagd daar staat de liberale partij niet bij stil. Het is alsof zij gestadig leeft in het besef dat haar aanhangers de alleen geschikte lieden zijn voor de hoogere plaatsen. Meermalen is tegen dat hoog zelt besef en die onderdrukking van an deren in het openbaar geprotesteerd. En dat aldus moeten opkomen voor ons eigen belang heeft altijd iets onaangenaams. Doch vooral is het onaangenaam dit te moeten doen bij feesten ter eere onzer Yorstin. Dan toch worden wij van twee zijden ge drongen. Uit liefde tot de Ko ningin zouden wij willen zwijgen over de miskenning, om geen dea- harmonie te wekken. Maar óók uit liefde tot onze Koningin moeten wij er tegen getuigen, wanneer onze geestverwanten behandelt, alsof het Oranjehuis hun minder dierbaar was dan anderen landgenooten. Laat de historie slechts spreken en men zal eens zien welke partij het naast staat aan den troon der Oranje's. Schikking. Ziedaar een schoon woord, een practisch woord, maar dat toch iets bedenkelijks heeft, wanneer het den politieken toestand het eerst en het meest kenmerkt. Overal in het leven moet men, om een dragelijk samenzijn te verkrij gen, wat schikken en inschikken. Bij alle samenwerking moet men iets van zijn persoonlijke wenschen opge ven. Zoo is het in de staat, in de kerk, in het huisgezin, ja overal, Gods Woord vermaant dan ook om het op een redelijke schikking toe te leggen, allen hetzelfde te willen, hetzelfde te spreken. Dit nu kan geschieden, als er één heid van beginselen, als er eenheid van geloof is. Maar het krijgt iets gedwongens, en het houdt geen stand, wanneer men in den wortel der zaak verschilt. En ziedaar nu de hoofdreden waar om ondanks veel ijver de politieke ar beid zoo weinig opschiet in ons land, In vroegeren tijd, toen de liberalen nog eene groote, aaneengesloten par tij vormden, ging het werk wel niet goed, maar de overtuiging der anti revolutionairen, maar er was ten minste een leidende hoofdgedachte in, en men kwam vooruit. De zg. „cle- ric'alen" konden een woordje meespre ken, wenken geven, waarschuwen, parlementair protesteeren, maar daar bleef het ook bij. Meest dreef de li berale meerderheid stil haar plannen door. Doch die groote partij viel uiteen. Zij loste zich op in drie of meer andere partijen. En eveneens werd het allengs meer zichtbaar, dat er onder de kerkelijke partijen op zijn minst twee hoofdgroepen zijn, nl, zij die meenen, dat het vrij gunstig strat met onze wetgeving, en dat de arbeid niet dringt; en daartegenover dezulken, die doordrongen zijn van het gebrekkige en verkeerde van veel, dat te verhelpen is door de Overheid en die daarom met haast vooruit streven, Deze veranderde toestand dwingt er toe om het voor de regeerings- zaken op ren aocoord te gooien. Dit geschiedt dan ook in het thans zittend Ministerie, en in de tegen woordige Kamer. Maar datzelfde zou ook noodig zijn, wanneer de stembus van 1901, de antirevolutionairen en roomsch- katkolieken eens op den voorgrond bracht, - Dan zou de vraag rijzen in welken zin de schikking zou getrof fen moeten worden óf meer met het oog op de verre toekomst, óf voor dadelijk practisch belang. Maar is het dan wonder, dat onze hoofdmannen, dit inziende volstrekt niet belust zijn op het aanvaarden der verantwoordelijkheid voor het landsbestuur, en dat zij meer om te getuigen dan om in het meereadeël der districten te zegevieren ons volk oproepen tot den strijd Men make zich dus geen ijdele illusien voor de stembus van 1901. Yeel meer moet de lust tot plichts betrachting; dan het jagen naar succes ons daarbij bezielen, Ttiisa- en fijandtoouw. UIT EEN ALMANAK. Dezer dagen kwam ons een allerliefst boekje in handen. Reeds het uitwendige maakte op ons een zeer prettjgen indruk. Handig was het Ibrmaat en stevig den netten omslag. Met vergulden letters stond daarop do titel. Ilij is: //Belgische Landbouwalmanak voor het jaar 1900// Lang bleven we evenwel niet op dien tilel staren. Het elastiekje, hetwelk het boekje sloot was spoedig verwijderd en we bladerden het door. Of neen, doorbladeren was het niet., wat we deden, want 't eerste opstelletje, dat we vonden, werd door ons van begin tot einde gelezen en eerst daarna gingen we aan 't bladoren, Maar .ook daarbij bleef bet niet, want toen we later weer eenige oogenblikken over hadden, gingen we alweer aan liet lezen. Zóó bevielen ze ons, de ver schillende korte en zaakrijke artikeltjes. //De Belgen hebben er toch den siag van, om op populaire wijze te schrijven, dachten we, en onmiddellijk namen we ons voor, een en ander uit den bewusten Almanak aan te halen. We willen aanvangen met een stukje van den heer II. Séhreiber. Er staat boven //De Boomgaard//. Dat we besloten, juist daarmede te beginnen, vindt zijn oorzaak in de twee volgende feiten. In de eerste plaats dachten we er aan, hoe men in den laatsten tijd meer en meer de aandacht begint^ te schenken aan de boomgaarden en in de tweede plaats beviel ons dit stukje zoo bijzonder om den vorm. Kort en krachtig zegt ons de heer Schreiber, wat we in het belang van den boomgaard behooren te doen. Men zal kloeke, voor liet klimaat geschikte en vruchtbare boomen plan ten, wier vruchten goed aan de takken houden, vastheid genoeg bezitten om het vervoer te kunnen uitstaan en van goede hoedanigheid zijn//. //Men moet van de oude soorten afzien en kiezen tusschen de appelen: Bellefleur do Brabant. Bellefleur de Trance, Rambour rouge d'automne, Rambour Papeleu, Reinette Descardre. Reine des reinettes Gros courtpendu; en tusschen de peren: Double Philippe, Bcurré d'Amanlis, Durondoan Ma rie-Louise, Calebasse Roux, Cale- basse a la Reine, Calebasse de Tir- lemont, Lógipon t, //De planting zal einde October-November gebeuren. In de diepe gronden, met leem- achtigen, doordringbaren ondergrond zal men kuilen maken van 60 cM. diepte, op 2 M. zijde.// En zoo gaat het maar al door. Telkens even krachttg en beslist. De kuil moet ge. vuld worden met een mengsel van goed los gemaakte uitgegraven aarde, compostmest en 2 a 3 KG. Thomasslakkenmeel. terwijl er voor gezorgd moet zijn, dat de wortels in aanra king komen met de fijnste en beste aarde.- Men neme den afstand tusschen twee opeen volgende boomen niet minder dan 15 Meter. Voorts wijst de heer Schr. er op, dat de boomgaard goed bemest moet worden. Hij verwacht blijkbaar veel van kunstmes t, Per H.A. wil hij toegediend hebben 100300 KG. Thomasphosphaat en 150 KG. chloorkali of 600 KG. Kainiet. Ingeval de groeikracht te wenschen overlaat, zoo geve men ook nog een vierde K.G. chilisalpeter per 10 overdekte vierkante M. Ten slotte wordt nog een kort woord aan 't snoeien gewijd. Dit dient met zorg te ge schieden en wel de eerste drie jaren met veel kennis van zaken. De snoeier lette dan vooral op de groeikracht van de houtsoort. Later zorge hij eenvoudig voor 't wegnemen van die takken en twijgen, welke het evenwicht tusschen de deelen van de kroon zouden kun nen schaden. Ziedaar, lezers, wat we voor dezen keer uit den genoemden Almanak wenscliten aan te stippen. Wellicht bespreken we later nog wel eens wat anders er uit. Toch willen we niet besluiten, alvorens een kleine opmerking' gemaakt te hebben over hetgeen door den schrijver omtrent de b e m e s ting is gezegd. Wij zijn van meening, dat deze zaak van te veel gewicht is, om er vluchtig over heen te loopen. We komen dan ook bepaald nog eens terug op//de bemesting van den boomgaard." Alleen willeu we nu reeds zeggen en velen zijn dit met ons eens, dat eene aanvang she mesting wel wat grooter kon zijn. We vinden zelfs op gegeven 4 0 0 6 0 0 K. G. Thomarphosphaat (uit te strooien in herfst of winter) 2 0 0 3 0 0K.G. chloorkalium (in winter of voorjaar) of 1 0 0 0 IC. G. kainiet (reeds in 't najaar) en 2 0 0 >6 0 0 IC. G. chilisalpeter. Hierbij zij nog dit aangeteekend, dat men de stikstofmest d. i. de chilisalpeter weg laat of geheel of gedeeltelijk, wanneer blijkt, dat de boomen te sterk in 't hout groeien. DE "VERZAMELING DER VEREENIGING „Landhoutvondemijs" TE MIDDELHARNIS. II DE OPGEZETTE VOGELS. Zooals we beloofden, zouden we hiermede be ginnen. De verzameling opgezette vogels bestaat uit niet minder dan 141 stuks, vertegenwoor digende 97 verschillende sooiten. Yan onkele dier soorten komen namelijk meer dan èèn exemplaar voor, zoodat het geheele aantal groo ter is, dan 't getal soorten. We zagen b. v. 2 Torenvalken, 2 Sperwers 3 Kerkuilen, 2 Rood- staartjes enz. En hoewel do waarde der verza meling daardoor niet veel grooter wordt, is het toch wel eigenaardig, van enkele soorten het mannetje en het wijfje beide aan te treffen. Van een achttal soorten is dit het geval. Een eenigszinsgeregelde bespreking van al de 97 soorten zou ons dwingen te uitvoerig te worden. Bovendien zijn niet alle voor land- en tuinbouw van evenveel belang. Laten we ze dus eerst elk dierkundig boek doet dit ook in groepen bij elkaar voegen. De groepen,welke ontstaan door eenige soorten, die deze of gene kenmerken metelkaar gemeen hebben, te ver eenigen, heeten in de dierkunde geslachten. J i de 97 soorten in onze verzameling kunnen op die wijze gebracht worden tot 37 geslachten. De namen daarvan zijnValken (4 s Uilen (4 s.) Spechten (1 s.) Koekoeken (1 s.)Zwaluw-ve- gels (2 s.) Gierzwaluwen (ls) Nachtzwaluwen (1 e.) Boomkruipers (1 s.) "Winterkoninkjes (1 s.) Zangers (4 s.) Tapuiten (1 s.) Piepers (1 s.) Kwikstaartjes (1 s.) Lijsters (3 s.) "Wielewalen (l s.) Vliegenvangers (2 s.) Goudhaantjes (1 s.) Meezen (2 s.) Ijsvogels (1 s.) Raufsachtigeu (5 s.) Spreeuwvogels (1 s.) Leeuweriken (ls.) Gor zen (2 s.) Vinken (iO s) Patrijzen (2 s.) Dui ven (2 s.) Reigers (2 s.) Lepelaars (1 s.) Plevie ren (6 s.) Suipvogols (7 s.) Rallen (5 s.) Alken (2 sDuikers (2 e,) Eendeu (7 s.) Pelikanen (2 s.) Stormvogels (1 s.) en Meeuwvogels (6 s.) Bodenken we nu, dat bijna alfb der in de Verzameling aanwezige vogels op Goeree en Overflakkee zijn gevangen of geschoten, dan kan het ons niet bevreemden, dat er een groot aan tal watervogels bij tzijn. De laatBt opgenoemde 11 geslachten, te zamen vertegenwoordigd door 41 soorten, kunnen alle gerekend worden tot de groote groep watervogels. Oppervlakkig be schouwd, zijn deze voor den landbouwer van weinig belang, doch bij nader inzien zal ons blijken dat vele soorten er van hoogst nuttig zijn voor den Boer. Bleven ze bij voortduring in hun element, dan zou zulks niet het geval wezen, maar hoe vaak verlaten ze dit niet, om op den akker voedsel to zoeken. Bovendien re kenen we tot de watervogels ook die welke zich meer speciaal in poeleD, plasssn en moer assige streken ophouden en daarom ook wol moerasvogels worden genoemd. Zij komen veel al iu grooten getale voor op ouze gorzen en schorren en zuiveren die van menig sohadelijk insect. Maar hoe vaak vliegen ze ook niet land waarts in, om hunne nuttige werkzaamheid op het bouwland te verrichten. De namen der watervogels, welke ytLandhomv~ onderwijs" aan don bezoeker kan toonen zijn Blauwe reiger, Roerdomp, Lepelaar, Coudplevier, Morinel-plovier, Bontbok-plevier, Kievit, Goud kievit, Scholekster, Poelsnip, "Watersnip, Rosse Grutto, Boute strandlooper, Kleine strandlooper, Kemphaan, Wulp, Meerkoet, "Waterhoentje, Por seleinhoentje, Kwartelkoning, "SVaterral, Alk, Kleine Alk, Fuut, Kleine Duiker, Wilde eend, Slobeend, Wintertaling, Zomortaling, Fluiteend, Kuifeend, Nonnetje Jan van Cent, Schollevaar Yalo Stormvogel, Mantelmeeuw, Kleine Man telmeeuw, Zilvtfrmeeuw, Kleine Zeemeeuw, Kok meeuw eu Visehdiefje. Van deze verdienen de meeuwen zeer zeker wel een oogenblik onze bijzondere aandacht. Do familie der Meeuxvachtige vogels, waarvan er in de Verzameling" 7 soorten voorkomen, wan neer we n. 1. de Vale Stormvogel er ook bij rekenen Dr. Ritzema Bos doet zu.ks ook de meeuwachtige vogels zijn bij ons allen wel bekend. Evenals eend, gans en zwaan zijn zo alle in 't bezit van zwempoolen. Hieraan alleen, is het dus al te zien, dat de meeuwen water vogels zijn. Dat ze zich evenwel ook goed op het land kunnen bewegen, blijkt hieruit, dat de pooten niet heel ver naar achteren staau. Bij echte zwemmers is dit wel hot geval. Deze zijn uiterst slecht ter been, en verlaten dan ook zel den of nooit het water. Ben tweede bijzonderheid van alle meeuwen is het bezit van zeer lange en spitse vleugels. Deze bewijzen haar uitste kende dieneten bij 't vliegen. Eu zooals bekend is, verstaau de meeuwen deze kunst goed. Niet zelden vooral bij stormachtig en ruw najaars- weder kan men geheele scharen van 't water af meer landwaarts in zien vliegen. Ze strijken dm veelal neer op don akker. Bij voorkeur op die gronden, welke pas geploegd zijn of waarop men nog daarmede bezig is. Wat zo er doen? Ge raadt het reeds, nietwaar Prof. Ritzema Bos zegt: „Verscheidene malen zag ik zilver meeuwen veldmuizen eten en eens zag ik op den NoordpoJdor tea N. van "Warffum (in Gro ningen) scharen van deza vogels zich te goed doen aan de emelten, die bezig waron, de tarwe te vernielen". Op grond hiervan en van hetgeen door don aangehaalden schrijver verder van de meeuwen gezegd wordt, mogen we derhalve gerust aannemen, dat deze vogels, vooralin onze omgeving, beslist nuttig zijn voor den landman. M. Wordt vervolgd. BOEREN-LEENBANKEN. Blijkens een 111 't Ned. Landb. Weekbl. voor komend artikel van den heer C Nobel, Rijks- landbouwleeraar voor NoordjHolland, bestaan er tegenwoordig in verschi lende gemeenten van genoemde provincie Bóeren-leenbanken.» Deze banken stellen de landbouwers in de ge legenheid om spaarpenningen en ovevtallig kas geld rentegevend te beleggen, terwijl ze tevens, tegen lage rente, voorschotten verstrekken. Vooral met het oog op het laatste, dienen deze leenbanken, dunkt ons, wel de aandacht. In zonderheid, wanneer men ze beschouwt in verband met de huidige beweging, om een krachtige Bank van Bietentelers in 't leven te roepen. Want zonder voorschotbanken kunnen tal van landbouwers hoe graag ze ook wil lenniet onafhankelijk blijven van de fa brikanten. De heer Nobel- wijst er op, hoe ook in ge meenten, waar ze nog niet bestaan, de bank', n zeer nuttig zouden kunnen werken, al moet hij erkennen, dat hij niet in alle opzichten dweept met de wijze, waarop deze leenbanken zijn ingericht. Daarom deelt hij aan de bestnren van de Afd. der Hollandsche Maatschappij van Land bouw mede, dan hij hun gaarne wil voorlich ten bij het ontwerpen van een reglemeut en bij- de inrichting van eene doelmatige boekhouding, wanneer zede Besturen van meening zijn, dat ook in hunne omgeving een voorschotbank levensvatbaarheid kan bezitten. Ofschoon de heer Nobel vooral het oog zal hebben op de Afdeelingen in de provincie zijner inwoning, zal hij die blijkbaar de be langen der landbouwers bedoelt zeer zeker ook wel genegen zijn, belangstellenden in onze om geving van advies te dienen. Deze overweging deed ons btsluiten enkele regelen aan dit onderwerp te wijden. M. BEREIDING VAN JAM. Ook te Utrecht is dezer dagen eene verga dering gehouden, waarin de oprichting eener Jamfabriek bepleit werd door den heer J. P. M. Camman, rijkstuinbouwleeraar te Tiel. Spreker wees er op, hoe het Nederlandsche fruit tot heden voor 't meerendeel wordt uit gevoerd naar Duitschland en naar Engeland. In 't eerste land wordt deze handel tegenge werkt door invoerrechter!) in 't laatste door 't gedurig afkeuren van partijen fruit. En vooral met 't oog daarop acht de heer Camman het in 't belang der fruittelers, dat er in ons land eene gelegenheid wordt aangeboden, om fruit

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1900 | | pagina 1