voor ZEEUW SCH-VLA ANDEREN.
No. 13.
Vrijdag 25 December 1801.
I1 jaargang
FEUILLETON.
De holle hoorn
NIEUWSBLAD
ABONNEMENTSPRIJS
IVr 3 maanden 40 ets; franco per post 45 ets.
Abonnementen worden aangenomen bij Boekhan
delaren, Brievengaarders en bij de Agenten A. J.
Coknki.is, te Breskens, J. Tak Jr. te Schoondijke.
ADVERTENTIEPRIJS:
Van 1 tot en met 4 regels 25 ets.; elke regel
meer 5 ets. Ciroote letters worden naar plaats
ruimte berekend. Advertentiën worden ingewacht
tot Vrijdagnamiddag 3 uur bij den Uitgever.
Deze Courant verschijnt eiken Vrijdagavond, bij den Uitgever C. DIELEMAN, te Groede.
Zij, die zich met 1 Januari a.s. op
het Nieuwsblad voor Zeeuwsch-Vlaan~
deren abonneeren, ontvangen de vóór dien da
tum verschijnende nummers gratis.
Proefnummers zijn steeds op franco aanvrage
gratis te bekomen.
In het no. van 1 Jan. a.s., dat in plaats van
des avonds, dea morgens zal verschijnen, kunnen
Nieuwjaarsadvertentiën worden opgenomen, te
gen betaling van 30 cents, mits de oppervlak
te van 7 regels niet te bovengaande.
Dk Uitgkvkr.
(j'roede, Dec. '91
POLITIEK OVERZICHT.
Tot 12 Januari '92 is dc Duitsche Rijksdag
uiteengegaan na in derde lezing met 243 tegen
48 stemmen de handelsverdragen met Oosten
rijk, Italië en België te hebben goedgekeurd.
Von C'aprivi is door den Keizer tot Graaf be
noemd als blijk van waardeering voor zijn be
moeiingen in dezen.
In de Belgische Kamer is voorleizng gedaan
van een verzoekschrift, waarin op eene tol-unie
met Nederland wordt aangedrongen. Van ee
ne zijde meende men, dat het met Duitschland
gesloten Tractaat het sluiten eener tol-unie met
andere landen onmogelijk maakte. Van ande
ren kant vond deze meening weer bestrijding.
I)at men aan de zaak gewicht hecht blijkt hier
uit, dat besloten werd het verzoekschrift in han
den van den Minister van Financiën te stellen.
Een der Oostenrijksche Aartshertogen is weer
ernstig ziek. 't Is namelijk over Aartshertog Ernst,
broeder van de onlangs overleden Aartshertogen
Hendrik en Sigismond, dat uien zich ernstig be
zorgd maakt.
13.
novki.le van
wJalJen-was-heC^liield-hijvol. „Geen an
der beweerde u te beminnen. Op den rand
van het graf noemde zij nog zijn naam. Hij
heeft ze eerst verleid met hem te vluchten; nu
zal hij terug komen en u willen huwen, om u-
we erfenis. De vloek der levenden en dooden
zal op u rusten, Irmgard, wanneer gij nog naar
hem luistert. Beschouw dit bleeke gelaat, en
haat hem
Tevergeefs bad en weende ik, Bertha; mijn va
der wilde niet naar mij hooren.
„Geef hem tenminste het recht van iederen
aangeklaagde," zeide ik, „sta hem toe zich te
verdedigen."
„Dat wil ik," hernam hij kalm. „Nooit heb
ik geloofd, dat het arme kind gevlucht was. Met
feweld heb ik steeds de gedachte in mij onder-
rukt, dat mijn neef of uw verloofde haar zou
hebben weggelokt. Een ander dan Arno of Ro-
Het strenge verbod der Russische Regeering
aan de dagbladen gegeven, om verdere mede-
deelingen te doen aangaande den ellendigen toe-
staud in de noodlijdende districten, heeft niet
veel gebaat. Berichtgevers der buitenlandsche
pers weten hartverscheurende berichten te ver
halen over de heerschende ellende. De mis
drijven nemen toe; honger en ziekte brengen de
bevolking tot wanhoop. En terwijl de menschen
in geheele districten van honger sterven, liggen
aan de spoorwegstations in Zuid-Rusland grootc
voorraden koren, die ten gevolge van de slech
te regeling van het vervoer niet kunnen getrans
porteerd worden. De revolutionaire partij in
Rusland verklaart dezen dreigenden nood als
een gevolg van de tegenwoordige wijze van re-
gecren. De Regeering, onbekend met den wa
ren toestand des volks, staat weerloos tegeno
ver zooveel ellende. Volgens haar is er slechts
één middel om uit dien ueteligen toestand te
geraken n.l. het bijeenroepen van een parlement.
Reeds vroeger meldden w ij, dat de Regeering
als 't ware ieder wantrouwde, die hulp wilde
vorleenen. Haar eigen landgenooten laten zij
revolutionairen uoctuen en Engclsche hulp heet
bedilzucht.
Eu toch is dc nood ontzettend cn schrikba
rend groot. De boeren trekken in groote troe
pen naar dc woningen der rijke landbouwers on
der bedreiging hunne huizen in brand te steken,
indien zij niet dadelijk voedsel uitreiken.
Wie weet, wat in het ongelukkige Rusland
de toekomst baren zal.
Misschien roof en muiterij als de voorboden
van een naderende revolutie.
De Minister van Financiën in Portugal sprak
in de Eerste Kamer over den econouiischen
toestand Deze was in geen geval wanhopig
Portugal heeft, volgens deu Minister, altijd alles
betaald, wat het schuldig was, en zal in.t ver-
vuig in zijn verplichtingen niet tc kort schieten.
bert kan het niet geweest zijn. Volgens hare
eigene getuigenis was het een van deze twee,
die haar zoo laag bedroog. Zij noemde Arno's
naam, en ik zeg: hij is het. ik zal an bei
den schrijvenmaar al bezweert dc man, wiens
naam zij noemde, ook zijne onschuld zoo zal ik
hem toch niet gclooven, want zulk een boos
wicht zw eert ook valseh. Ilij zal denken zij is
dood en kan niet meer pratenen niemand kan
hem overigens beschuldigen, wanneer hij het
loochent; maar het zal hem niet helpen."
Alle pogingen, hein tot bedaren te brengen,
waren vergeefsch. Hij schreef brieven aan Ar
no en Robert. Het antwoord van den laatste
kwam het eerst, en bevatte eene besliste ont
kenning; Arno bracht zijn antwoord persoonlijk.
Hij kwam op den dag, dat Valeska onder den
ouden cypres op het kerkhof begraven werd.
Ach, Bertha, nooit zal ik het ontzettende too-
neel des wederziens vergeten. In ons huis wil
de vader niet met hem sprekenhij moest me
de naar Valeska's graf, en ik, die het ergste
duedtte, volgde hen op den voet. Mijn vaders
toorn was verschrikkelijk; hij beschuldigde Ar
no, dat hij Valeska uit haar huis gelokt, ver
leid en bedrogen had. Hij zeide hem, dat de
vloek des hemels zou nederdalen op den ver-
Mits allen medewerken, kunnen alle moeilijk
heden overwonnen worden.
Graaf Hartenau (vroeger Vorst Alexander van
Bulgarije) heeft niet kunnen besluiten om het
jaargeld van f 25000, dat hem van wege de
Bulgaarsche Sobranja is toegekend, beslist te
weigeren. Hij is nu den Keizer van Oostenrijk
over de zaak gaan raadplegen.
In Italië zal met 1 Jan. a. s. een aanvang
worden gemaakt met den aanmaak van 't ge
weer van zes en een half milimeter kaliber, waar
door ieder man 150 patronen met zich zal kun
nen dragen. Vier millioen is daarvuor beschik
baar gesteld. En dat praat altijd maar van
vrede
Drie personen, een dame en twee heeren wer
den op Sardinië door roovers weggevoerd. De
tranen der dame bewogen de roovers haur en
een der heeren weer los te laten, daar deze bleek
onvermogend te zijn. Voor zijn makker werd
een losprijs gevraagd van 4000 livres. Doch
ook deze werd in vrijheid gesteld, toen een groot
aantal politiebeambten op de been kwam.
Een eigenaardig feest, het groote vrijheidsfeest,
is te Paardenkraal m Transvaal op indrukwek
kende en aangename wijze gevierd. Boeren en
Engelschen kwamen samen in de beste over-
eenstemmiog. Dat belooft iets voor de toekomst.
Op vele plaatsen in de Chineesche provincie
Shani-Si zijn weder biljetten aangeplakt, waar
in het volk wordt aangezet tot een algemeene
Christenmoord. Zendelingen in Ho-Nan zijn weer
aangevallen.
Naar men verneemt uit Shangai ls de op
perbevelhebber van het Chineesche leger van
zijn paard gevallen en heeft den nek gebroken.
In Albanië is een rooverbende gevangen ge
nomen, bestaande uit 95 flink gewapende man
nen.
leider der onschuld. Nooit behoefde in hem
meer dc gedachte op te komen om mij te hu
wen van dit oogenblik aan zouden wij voor al
tijd gescheiden zijn.
Toen mijn vader zoo aan zijn toorn den vrij
en teugel gevierd had, antwoordde Arno hem.
Hij keek ons zoo edel en oprecht aan; hoe zou
ik aan hem hebben kunnen twijfelen? Hij hief
zijne rechterhand ten hemel, en zwoer, dat hij
onschuldig was.
„Gelooft gij mij nu?" vraagde hij mijn va
der.
„Neen" antwoordde deze. Valeska klaagt u
aan. Uw naam was het laatste woord van de
stervende."
Arno verbleekte.
Mijnheer Werneck," zeide hij, „ik heb u
meer laten zeggen, dan ik ooit eenig ander ster
veling zou toestaan. Ik heb evengoed mijne
gebreken als anderen, maar ik heb mijne lippen
nog nooit met een leugen bezoedeld, en ik her
haal u, dat ik onschuldig ben. Sedert ik uwe
dochter zag en leerde beminnen, heb ik aan
geene andere vrouw gedacht; zonder haar wa
re mij de aarde eene woestenij. Gij hebt mij
op eene wreede wijze valsch beoordeeld. Ik ben
zoo trotsch als gij, mijnheer Werneck. Hier,