ZÜID-HOLLANDSCHE IN ZEEUWSCHE EILANDEN.
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
Bericht.
ONZE EILANDEN
VOOR DE
Dit Blad verschijnt eiken Zaterdagmorgen.
Prijs per kwartaalf 0,5U
Afzonderlijke nummers- 0,05
No. 30 ZATERDAG 20 JUNI 1908 15E Jaargang
Alle voor de Redactie en Administratie bestemde stukken en Advertentiën worden uiterlijk
Vrijdagmorgen ingewacht bij de Administratie te MiddeJbarnis.
Prijs per advertentiën van 1—5 regels f 0,50
Iedere regel meer- 0,10
Groote letters naar plaatsruimte.
De lezers van „Vooruit!" ontvan
gen het blad geregeld, hetwelk hun
GRATIS zal worden toegezonden.
De Administratie van
ONZE EILANDEN.
Buitenlandsch Overzicht.
Vrijdag zal in de Fransche Kamer de
Marokkaansche kwestie ter sprake komen.
In parlementaire kringen te Farijs ziet men
de behandeling met groote belangstelling
tegemoet. Als sprekers zijn reeds ingeschre
ven Jaurès de bekende Socialist, Deschanel
een bekend leider der gematigde partijen
en anderen. Over de,verklaringen die minis
ter Pichon bij de debatten zal afleggen
meldt een correspondent der Frankforter
Zeitung: „Pichon zal zich met groote voor
zichtigheid en terughouding uitlaten om
dat de regeering zich bewust is, dat de
toestand in Marokko zeer ingewikkeld is
en dat een voor Frankrijk niet ongunstige
oplossing alleen mogelijk is, als Frank
rijk elke verzoeking weerstaat een stap te
doen die het van de overige mogendheden,
of van één harer zou kunnen scheiden.
Frankrijk zal daarom den ouden Sultan
Abdoel Azis niet in den steek laten en den
pretendent Moely Hafid niet steunen. Als
de laatste zijn macht niet misbruikt en elk
conflict met Europeanen vermijdt zou er
wellicht een tijd kunnen komen dat officieel
met hem rekening wordt gehouden. Maar
dan zal Frankrijk nimmer alleen handelen
maar de regeling aan de gezamenlijke mo
gendheden overleden,diejde acte van Algecei-
ras hebben onderteekend.
Zonder twijfel zoo wordthierbij gevoegd door
genoemden correspondent, heeft de Fran
sche politiek steeds rekening gehouden met
Duitschland, alwaar men den loop der za
ken in Marokko niet zonder jaloesie volgt.
Maar tusschen beide regeeringen bestaan
geen verschillen en de betrekkingen zijn
voor het oogenblik zoo hoffelijk mogelijk.
Met deze berichten klopt hetgeen de Pe
tit Parisien, een Parysch blad, dat in nauwe
betrekking staat tot de Fransche regeering
mededeelt.
„De erkenning van Moeley Hafid, zoo zegt
dit blad hangt niet alleen van Frankrijk af
doch van alle mogendheden, die de akte
van Algecerias onderteekenden. Ook kan
deze erkenning zeer wel worden uitgesteld,
zonder dat Frankrijk Moeley Hafid bestrijdt
of als vijand beschouwt, wanneer hij nl.
zelf geen vijandige daden tegen Frankrijk
onderneemt. Wanneer bv. zijn troepen een
der havensteden mochten binnen rukken,
dan zou Frankrijk iederen twist en iedere
inmenging in Marokkaansche aangelegen
heden vermijden en kalm toelaten, dat beide
partijen haar zaak onderling uitvechten.
FEUILLETON.
Frankrijk zal aan geen der beide troonpre
tendenten steun verleenen. Wanneer de
vertegenwoordigers van Moeley Hafid in een
havenstad, waar aan Frankrijk de politie
dienst is toevertrouwd, als overheid erkend
mochten worden, dan zou Frankrijk zich
beperken tot de aan dit land bij de akte
van Algeceiras aangewezen taak om voor
de bescherming der Europeanen te zorgen.
In één woord: de politiek van Frankrijk
kan gekenschetst worden als een staatkun
de van niet-inmenging."
De lezer ziet, dat de Fransche regeering
zich zeer voorzichtig uitlaat. Een feit valt
uit het bovenstaande op te maken: de kan
sen van Moeley Hafid zijn in den laatsten
tyd blijkbaar zeer gerezen en waarschijnlijk
zal hij wel de toekomstige heerscher over
Marokko zyn.
Uit het leven mijner oude
vriendin.
vin.
Verbaasd bleef ik staan, - wie kon nog
zoo laat aankomen? Plotseling vloog de
zware eiken deur open, en een zwarte
vrouwelijke gedaante trad in 't portaal. De
tocht hief den sluier voor haar gelaat
omhoog, een paar groote, donkere oogen
staarden mij aan, een onbeschrijfelijke
schrik overviel mij, en onder den uitroep
„Ruthbleef ik als vastgenageld staan.
Gelijk een geestverschijning trad zij op mij
toe, en greep mij by den arm: „Waar is
mijne moeder?"
Ik snelde heen; sidderende en bleek als
'n doode trad ik in de zaal, wees met de
hand naar buiten, en stamelde tot de ba
rones, die verschrikt op mij toesnelde:
„Ruth staat op 't portaalZij keek mij
aan, als dacht zij dat ik krankzinnig ge
worden was, de muziek verstomde, en de
algemeene opmerkzaamheid vestigde zich
op my, die over al myne leden stond te
beven.
In 't volgend oogenblik werden de vleu-
De Duitsche Keizer heeft deze week weder
eens één van zijn opzienbarende redevoe
ringen gehouden.
Te Döberitz de galaruiterij inspecteerende,
heeft de doorluchtige spreker gezegd:
„Het ziet er naar uit, of men ons
omsingelen en met ons afrekenen wil.
Dat zullen wij weten te verduren.
De Germaan heeft nooit beter ge
vochten dan wanneer hij zich naar
alle kanten moest verweren Laat
hen maar opkomen. Wy zyn klaar."
Van heel veel vredelievendheid spreken
zulke woorden zeker niet. De mogelijkheid
van een nieuwen driebond tusschen Enge
land, Rusland en Frankrijk heeft blijkbaar
den Duitschen Keizer wat zenuwachtig ge
maakt en is de aanleiding tot zijn ondoor
dachte uitlating. Zyn woorden hebben een
zeer grooten indruk gelaten, niet alleen in
Duitschland. In de Fransche Temps wordt
als de meening van een Duitsche staats
man gezegd: De Duitschers gelooven niet
aan het bestaan van een nieuw Drievoudig
verbond. Wy gelooven meer dat de mogend
heden zich wenschen te verstaan, om
Duitschland in diplomatiek opzicht te ver-
diingen van de plaats die het wil innemen
en ons tot den rang van een mogendheid,
die niet meetelt, willen verlageD.
Het is duidelijk dat wy niet zouden
wachten om de wapens op te nemen tot
wij op den achtergrond zyn gedrongen.
Maar ik herhaal dat wy niet aan zulke
plannen gelooven. Wij zyn dan ook niet
ongerust of zenuwachtig. Wy wachten af
en hopen, dat de voorstellen over Macedonië,
die wy spoedig zullen kennen, er op zijn
ingericht om de overeenstemming tusschen
de groote mogendheden te bewaren en niet
om die onmogelijk te maken. Tot zoolang
hebben wy niets te zeggen, geenerlei ver
klaring af te leggen; onze politiek is opzien
komen te wachten.
Wy hebben in Macedonië den stoot niet
te geven. Wij zullen dat ook in Marokko
niet doen. Wij denken er echter ook niet
aan ons in de onmogelijkheid te laten
brengen onze eigen meening te laten ken
nen."
geldeuren open geworpen, en Ruth trad in
de zaal. Een lang, zwart rouwkleed om
hulde de sierlijke gestalte, het prachtig
hoofdhaar was onder den weduwenkap ver
borgen, waarlangs een lange zwarte crêpe
sluier nederhing, en er was geen spoor van
leven in het beeldschoon, marmeren gelaat
te ontdekken. „Moeder!" gilde zij... „Hij
is dood
Het tooneel dat nu volgde, is niet te
beschrijven. De gasten snelden uit de zaal,
en Bergen en Eberhardt volgden hen, om
ze naar hunne rijtuigen te geleiden. Toen
zy vertrokken waren, kwam Hannah bij
ons, en snikte„Zy is als wezenloos, 't Eenige
wat we 7an haar konden vernemen is, dat
hy in een duel gevallen is, en dat zy zich,
toen zyn lyk werd t'huis gebracht, terstond
op reis heeft begeven 1"
Ik heb nooit vernomen, wat de aanleiding
tot dit bloedig drama geweest was, er werd
op Bendeleben later nooit weêr een woord
over dit onderwerp gesproken. Wèl werd
ik gewaar, dat, toen de jonge weduwe zich
na het voorval bij hare schoonmoeder ver
voegde, deze geweigerd had haar te ont
vangen, waaruit men afleide, dat de jonge
gravin aan het duel der voorheen zoo be
vriende heeren „niet vreemd was"!
Uit dit alles blijkt, dat men in Duitschland
zeer zenuwachtig is over de handige wijze,
waarop koning Eduard voor de belangen
van zijn land weet te reizen. Die houdt ook
geen opzienbarende redevoeringen en zoekt
geen oorlogszuchtige stemming. Hy zorgt
eenvoudig dat zonder opzien Engelands
positie geducht wordt versterkt. Wat heel
wat verstandiger is. Twee dagen voor het
vertrek van koning Eduard naar „vadertje"
Czaar stegen de Russische effecten, op één
Londensche markt van 89 tot over 97. En-
gelsche Kapitalisten belegden ongeveer 40
millioen pond sterling in Russische papieren.
De waarde van 't gansche bezit aan Rus
sische fondsen steeg in Engeland met niet
minder dan 23 millioen pond. Men zou dus
gerust kunnen vragen; Was er handiger
handelsreiziger voor de Russische papiertjes
te vinden geweest dan de Engelsche koning
De Russische minister Stolypin heeft een
wet ingediend tot oplossing van een der
moeilijkste kwesties in Rusland. In de Rus
sische dorpen behoort de grond grootendeels
aan de gemeenten. Deze wordt voor een
bepaald tijdvak verdeeld onder de dorpe
lingen. Echter blijft de bodem aan de ge
meente. Het doel der nieuwe wet is nu,
dezen gemeenschappelyken eigendom om te
zetten in persoonlyken eigendom. De grond
zal onder de boeren blijvend verdeeld worden
zoodat ieder eigenaar wordt. Of het onzag-
gelyk grondbezit der Russische edelen
nu ook beperkt zal worden, wordt niet ge-
meldt. Stolypin schijnt over den toestand
in Rusland zeer optimistisch te denken. Te
gen een journalist verklaarde hij
Toen voor eenige jaren de revolutionaire
beweging ontwaakte, dacht men in het bui
tenland dat het nu met Rusland gedaan
zou zyn, maar men vergat, zich daarbij re
kenschap te geven, dat Rusland krachtig
is en een onuitputtelijke levenskracht heeft.
Dank zij deze omstandigheden heeft Rus
land alle bezwaren kunnen te boven komen
die zich na den oorlog voordeden. De op
brengsten zyn afdoende verbeterd; het
Russische volk heeft vertrouwen in zijn
toekomst. De Doema dat een blyvend in
stituut geworden is, is de veiligheidsklep
waarlangs het gevaar ontsnapt dat ont
staat door misverstand, ontevredenheid of
kritiek.
En sla nu eens acht op de vorderingen
die gemaakt zijn. Wie zou twee jaar gele
den, na de ontbinding der eerste Doema,
hebben gedacht, dat de afgevaardigden de
regeering zoo zouden kunnen kritiseeren
als zy thans doen zonder revolutionaire bij
gedachte, terwyl zij slechts één doel heb
ben, n.l. de grootheid en het welzijn van
Rusland te bevorderen?
Hy eindigde aldus: „Rusland heeft een
moeilijke periode doorgemaakt, maar het
gaat nu een kalmen tijd tegemoet, een tyd
van welvaart. De regeering is slechts ver
vuld met het verlangen, het volk gelukkig
te maken en de machtige hulpbronnen van
het land te ontwikkelen. Ik ben er van
Ruth bleef op 't kasteel. Vrouwe v. Bende
leben zag er zeer verslagen uit, en somwijlen
rustten hare grimmige oogen verwijtend op
het gelaat harer dochter. De vroolijke luim
van den baron was verdwenenalles ging
op 't kasteel schijnbaar als te voren, doch
van levenslust en wederzydsche genegen
heid was geen spoor meer te ontdekken.
Ruth zelf, die gedurende de eerste achtdagen
geheel onzichtbaar bleef, vertoonde zich
daarna des middags en 's avonds weêr aan
de gemeenschappelijke tafel. Haar gelaat
had weêr de vroegere kokette, en smach
tende uitdrukking aangenomen. Overigens,
zag het bekoorlijk schepsel er als de godin
der droefheid uit!
De toebereidselen voor Hannah's huwelijk
hadden op haar verlangen geen vertraging
ondergaan. De verhouding tusschen Ruth
en my was even koel als vroeger, en ik
dacht er dan ook ernstig aan, om zoodra
Hannah getrouwd zou zijn, voor goed naar
mijns vaders woning te verhuizen, te meer
omdat hij tegen Paschen zou terugkomen.
Reeds in de eerste dagen na Ruth's te
huiskomst had ik Katrien bezocht, om haar
van mijn voornemen in kennis te stellen.
Zy wilde mij echter zelfs niet aanhooren
sedert hare ontdekking van mijn geheime
liefde, was al hare zachtmoedigheid jegens
mij geweken. En of ik haar al bezwoer,
dat zijne liefde rein en onwankelbaar was,
overtuigd dat Rusland binnen enkele jaren
gelukkiger zal zijn dan het ooit geweest is.
Wij helpen Stolypin wenschen, maar.
De voordurende bommenaanslagen zeggen
genoeg!
De Londensche straten waren deze week
wederom getuige van een reusachtige betoo
ging van de suffragettes, de onvermoeids
vrouwelijke strijdsters voor het vrouwen
kiesrecht. Een optocht van 10 000 vrouwen
trok met muziekkorpsen en banieren naar
oen Londensch lokaal om den „Suffrage
Saturdag (Zaterdag gewijd aanj de zaak
der vrouwen) in te wijden. Aan het hoofd
van den stoet liepen verscheidene vrouwen
van hoogen rang. Onder de volgelingen wa
ren doktoressen, musicienes, schrijfsters,
artisten, maar ook dienstme.sjes een win
keijuffrouwen. De betooging was de grootste
die ooit voor 't vrouwenkiesrecht werd ge
houden. Een tweehondertal ceremonie-mees
ters en een aantal ordebewaarders hand
haafden een voorbeeldige orde, zoodat de
politie niets te doen had. Dertien muziek
korpsen vergezelden den stoet, die in acht
korpsen opgesteld stonden langs de Theems-
kade. Uit de provincie waren tal van mu
ziekkorpsen aanwezig evenals uit de EDgeJ-
scbe koloniën. Een eerbiedige stilte heersch
te. In de eivolle zaal heerschte de grootste
geestdrift en na gloedvolle toespraken werd
een motie aangenomen, waarbij stemrecht
voor vrouwen werd geêischt. Het is wel
waarschijnlijk dat Engeland een der eerste
landen zal zijn, die de vrouw 't kiesrecht
schenken.
In ons land zal 't nog wel wat langer
duren
Binnenland.
Kermis te Naarden
Met 6 tegen 3 stemmen verwierp de raad
der gemeente Naarden, een verzoek van een
groot aantal neringdoenden, aldaar, om den
duur der kermis weer van 4 op 8 dagen te
brengen.
Onweer!
Te Maastricht is Dinsdag op verschillende
plaatsen de bliksem ingeslagen, zonder er
gens brand te veroorzaken. Door den hevigen
hagelslag is veel nadeel aan de veldvruchten
aangericht.
In het naburige Scharn, Heer en Eysden,
zijn menschen en koeien door den bliksem
getroffen.
Te Ezinge werd een boerenplaats, be
woond door den heer J. E. Scholten, getrof
fen eveneens om dien tijd een boerenplaats
te Loppersum, van den heer Wiersma, ter
wijl te Stedum een watermolen van O.
Wieringa in brand geraakte.
Bij het afzenden van dit bericht kon nog
niet worden gemeld of de boerenplaatsen in
asch werden gelegd.
(L. C.)
en dat hij mij binnen een jaar ten aan-
schouwe van de geheele wereld als zijne
bruid zou erkennen, zjj bleef bij hare
voorspelling; dat deze liefde, mijn ongeluk
zou zyn
Diep gekrenkt had ik haar verlaten.
Eberhardt troostte mij echter in zijne
brieven, die evenals voorheen, stipt door
Marie bezorgd werden, en als hij persoonlijk
kwam, dan zeide hy„De langste tijd is nu
immers doorstaan I Denk eens hoe spoedig
de Lente in 'tland komt, en in den zomer
weet elkeen, dat ge de mijne zijt."
„Maar wat zal elkeen zeggen? vroeg ik,
„Maak je deswege niet bezorgdwij trou
wen zoo spoedig mogelijk, en dan wil ik
zien, wie vrouwe Yon Eberhardt den ver-
schuldigden eerbied zal durven weigeren
Vertrouw op my 1"
Op zekeren Zaterdagavond, toen Eber
hardt en v. Bergen weder gekomen waren
om den Zondag met ons door te brengen,
en wij gezellig om den haard zaten, trad
Ruth, die zich tot nu toe steeds voor
de heeren had schuil gehouden, op 't, on
verwachtst in het salon, 't Was reeds erg
schemerig, en men kon het gelaat der jonge
vrouw niet zien, maar haar zoete, vleiende
stem klonk als vogelenzang door het vertrek,
zoodat Eberhardt aangenaam verrast zijn
hoofd omwendde: „O, wat liefelijk herders
uurtje I En toch zou ik mijn knappen neef
Aan De Bilt kwam een met twee paarden
bespannen brik, waarin drie dames en twee
heeren uit Rotterdam de omstreken van
Utrecht bezigtigen, op den straatweg nabij
de sluis in botsing met een stilstaanden
houtwagen, naar men zegt tengevolge van
de onachtzaamheid van den koetsier van
het rijtuig. De brik sioeg om en de inzitten
den geraakten er onder. Een dame en een
heer werden ernstig aan het achterhoofd
verwond, terwijl de anderen lichte kwetsu
ren bekwamen aan de handen.
De koetsier kwam er goed af. De brik was
deerlijk gehavend.
D.)
Het Herstellingsoord in de Legerplaats
by Millingen verbrand!
Even ten Noorden van het dorpje Gar
deren op de Veluwe, nabij de Legerplaats
en het Remonte-dépöt te Millingen, lag tot
vóór Zaterdagnacht, te midden van lommer
rijk geboomte, als een oase in de woestijn
het Herstellingsoord, waarheen herstellen
de zieke soldaten van't Nederl. en Indische
leger werden gezonden om door den invloed
van de zuivere Geldersche lucht in de na-
byheid van de Hoog-Soerensche bosschen
weder geheel op krachten te komen.
Het Herstellingsoord bestond in een soort
kazerne, een steenen gebouw, nog dateeren -
de uit den tijd, toen de Legerplaats bij Mil
lingen een permanent kamp was, waar elk
jaar eenige duizenden militairen vertoef-
in.
Thans waren in het gebouw gehuisvest
een 40-tal herstellende zieke militairen,
eenig hospitaal-personeel en een gehuwd
onderofficier met zyn gezin en een dienst
bode De officier van gezondheid woont niet
in het gebouw. Mede woonde er de de ka
pitein paardenarts Maas en was ertydelyk
gehuisvest de kolonel Knel, commandant van
het Remonte-dépöt, die eerlang den dienst
gaat verlaten en wiens familie reeds uit het
Remonte-dépöt was vertrokken naar Den
Haag.
Zaterdagnacht ongeveer halftwee, ontdek
te de korporaal, die de wacht had in het
Herstellingsoord, dat er brand was in het
midden gedeelte van het gebouw, dat de
beide zijvleugels verbindt; in dit gedeelte
was de hoofdingang benevens de keuken.
De korporaal maakte alarm om de be
woners van het gebouw te wekken, want
inmiddels zag hij, dat de vlammen snel om
zich been grepen.
De dienstbode van den gehuwden onder
officier werd het eerst wakker en wekte
haar huisgenooten, die nog juist den tyd
hadden om byna geheel ongekleed het bran
dende gebouw te ontvluchten.
Ook de herstellende zieke militairen wa
ren spoedig op de been en konden, met me
deneming van hun kleeren, gelukkig het
gebouw nog verlaten.
De Kolonel Knel, die in diepe rust was,
kon men nog juist bijtijds wekken en na
eenige moeite gelukte het ook hem het ge
vaar te ontvlieden.
Wilhelm óók gaarne eens in zyn uniform
willen zien 1" klonk bet op kinderlijk
onschuldigen toon.
„Ruthriep Eberhardt overeind sprin
gend, terwijl hij haar hand vatte, „moeten
we elkaar zóó wederzien Ook Bergen
betuigde haar zijne deelneming. „Ik bid u,
laat ons daar niet meer van spreken, dat
hindert mij," zeide zy zacht en liet zich
in den haar aangeboden stoel vallen. Na
een poos wendde zij zich tot Eberhardt
„Dat waren prettige tijden. Wilhelm, toen
we in Bonn onze opgespaarde schatten bij
den suikerbakker besteeddenweetje 't nog,
dat de winkeljuffrouw ons eens vroeg, of
we bruid en bruidegom waren
Haar lach klonk engelenrein. Eberhardt
moest onwillekeurig óók lachen. „Ja, ja,
dat weet ik nog. Wat zijn de tyden sedert
veranderd
Een bediende bracht licht. Wij allen kwa
men weêr onder de bekoring van hare ver
rukkelijke schoonheid, en Eberhardt be
schouwde zijne nicht met onverholen be
wondering, terwijl Ruth met haar langen
crêpesluier spelende, daar niets van scheen
te bemerken. 'tWas of ik een steek in mijn
hart gevoelde, toen ik den indruk bemerkte,
dien de schoonheid mijner heimelijke vij
andin op Eberhardt maakte. Eén zaak echter
stelde my gerustdat ook Bergen als ver
blind er door geweest was, en dat ik hem