pie
Iam,
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
ZUID-HOLLANDSCES II ZIEUWSCIE EILANDEN.
OER
DAM.
jderwalsen
ïSfhandel,
RHUIS."
enliouwerij
STRAAT 11],
TELEFOON
en
K
pagnie.
ische
sdrukkerij
mis,
RKEN tegen
?n.
t v. Nesstr. 8.
(schart,
I.AP).
r- en achter-
oncnrreerende
termijnbetaling.
(lilelharnis.
keuze
BIJBELS,
isboeken.
en.
jehoeften.
Poësie-
rams.
Leerboeken
tien
Indsche bladen.
isiekaarten,
ten.
pp alle soorten
>WERK.
LING.
AM.
E PRIJZEN.
LDER.
ONZE EILANBEN
voor de
Dit Blad verschijnt eiken Zaterdagmorgen.
Prijs per kwartaalf 0,50
Afzonderlijke nummers- 0,05
No. 41 Zaterdag 5 September 1908 15E Jaargang
Alle voor de Redactie en Administratie bestemde stukken en Advertentiën worden uiterlijk
Vrijdagmorgen ingewacht bij de Administratie te Middelharnis.
Prijs per advertentiën van 15 regels f 0,50
Iedere regel meer- 0,10
Groote letters naar plaatsruimte.
Buitenlandscli Overzicht.
Langzaam maar zeker schynen in Marok
ko de kansen voor Mouley Hafld als sultan
te rijzen. Zijn erkenning door de groote
mogendheden is slechts een kwestie van
tijd. Alle verzet daartegen is na zijn jongste
overwinning feitelijk verdwenen. Er is geen
enkel Fransch blad meer dat thans nog
Abdel Aziz de hand boven het hoofd houdt.
Uit de houding der Fransche pers blijkt
alleen, dat men niet over ijs van één nacht
wil gaan en daarom wordt algemeen op
kalmte en bezadigdheid aangedrongen. In
geen geval zoo schrijven alle bladen
dient Mouley Hafid als sultan erkend te
worden voor hij afdoende bewijzen heeft
gegeven dat hij de akte van Algeciras zal
nakomen, en de vreemdelingen wil bescher
men, Uit Marokko zelf komt weinig nieuws.
Alleen is 't opmerkelijk, dat Mouley Hafid
den vroegeren vertegenwoordiger van Abdel
Aziz, Menebbi geheeten, die destijds minis
ter was en zoowel by de Moorsche bevol
king als bij de vreemdelingen en Europee-
sche vertegenwoordigers hoog in aanzien
stond, handhaaft.
Menebbi doet zijn uiterste best om den
vrede met de Europeanen te bewaren.
De bekende rooverhoofdman Raissoeli had
hem verzocht om de Fransche en Spaan
sche politie, die krachtens de akte van
Algeciras zijn ingesteld, nu maar af te schaf
fen. Menebbi heeft dit verzoek kort en
krachtig geweigerd. Volgens de berichten
zou hy aan den beruchten roover hebben
geantwoord: Gy weet beter dan iemand
anders met welke bedoeling deze politie is
ingesteld. Gij kunt uit myn naam aan de
stammen, die u hebben gezonden mededee-
len dat zij gehandhaafd zal blijven en mis
schien wel uitgebreid zal worden. Natuurlijk
waren de Marokkanen door dit besluit zeer
teleurgesteld.
Menebbi heeft nu laten bekend maken
dat deze politie in dienst gesteld zal worden
der Marrokkaansche regeering en dat ieder
die haar nog een Europeesche noemt
zal gegeeseld wordenDat is inderdaad een
zeer listig middel om de woeste bergbe-
woners den mond te snoeren.
Het is nu maar de vraag of de Marok-
kaansche kwestie met een sisser zalafloo-
pen. Het heeft in de Fransche pers reeds ont
stemming gewekt dat de zeer anti-Fransch
gezinde Duitsche Consul naar de Marok-
kaansche hoofdstad Fez is vertrokken. Die
reis wordt met wantrouwen begroet en
sommige persorganen zien er al reeds een
poging van Duitsche zijde in om zich in
de Marrokkaansche zaken te mengen.
De krachtige steun die intusschen de
Engelsche pers aan Frankryk's optreden
blijft verleenen zal Duitschland zich nog
wel eens dubbel doen bedenken, voor het
zich brand aan het Marokkaansche vuur,
Het militairisme brengt voor en naeene
FEUILLETON.
Uit het leven mijner oude
vriendin.
XIX.
Zij strekte haar hand naar de kleine uit,
die nu, door de heftig geworden woorden
wisseling verschrikt, luid begon te schreien.
Ik was teruggedeinsd en wilde hem sus
sen, „Ik heb haast, zeg ik je!" herhaalde
de barones. „Laat hem schreien, hij zal wel
weer stil worden; en nu voor 't laatst;
Geef mij het kind
„Het kind blijft hier, lieve tante," sprak
plotseling een kalme stem achter my. Ik
keerde mij om, en zag tot mijne groote
geruststelling Eberhardt, die een diepe
buiging voor de barones maakte.
„Ik kon wel denken," ging hij voort, „dat
uw goed hart u terstond hierheen zou dry
ven, om uw kleinkind onder uwe groot
moederlijke hoede te nemen, en ik dank u
daar oprecht en hartelijk voor, doch ik moet
helaas uw wensch afwijzen; het kind blijft
hier, ik kan aan deze beslissing niets
veranderen maar nogmaals, lieve tante,
mogendheid in ongelegenheid. Ook Oosten
rijk, al heeft het by na geen kunstgebied,
heeft met een vlootkwestie te kampen. In
Duitsche bladen is meermalen de opmer
king gemaakt dat de weerkracht van Oos
tenryk niet in verhouding staat tot die van
Duitschland, den bondgenoot in het drie
voudig verhond. Het Oostenrijksche leger
zou, indien het ingericht werd naar Duitsch
model, veel sterker zijn dan het thans ia.
De Oostenrijksche benden heffen thans ook
jammerklachten aan over hun vloot. Een
veertigtal jaren geleden kon met roem van
die vr rine worden gesproken. Maar sedert
heeft men de zaken vrijwel blauw blauw
gelaten. 'De Oostenrijksche militairisten zyn
daar slecht over te spreken. Hun vrees
geldt voornamelijk Italië.
Wel is dat land een bondgenoot, doch
de aanmerkelijke versterking, die de Itali-
aanscbe vloot in later jaren heeft ondergaan
waardoor ze meer en beter schepen telt
dan de Oostenrijksche, is den Oostenrijkers
een doorn in het oog. Als er een oorlog
met Italië uitbrak en in den tegenwoordi-
gen tyd, zoo redeneert men, is niet onmo
gelijk, zal Italië ter zee verreweg de sterkste
zijn. Ontstaat er geen conflict tusschen beide
landen en blijft men vrienden en bondge-
nooten dan zal bij een aanval van Frank
rijk of Engeland de Oostenrijksche vloot
weinig kunnen doen tot verdediging van
de uitgestrekte Italiaansche kust. Duitsch
land geeft dit jaar meer dan 300 millioen
mark uit voor zijn vloot. Oostenrijk geeft
nauwelijks het zesde gedeelte van dit bedrag.
Dat is geen verhouding, zeggen de militai
risten. Wat heeft men, roepen vele Duit-
schers, aan een bondgenoot, die zichzelf
niet voldoende kan verdedigen. Ongelukkig
voor deze jjveraars zyn er in het Oosten
rijksche parlement nog zooveel zaken die
afdoening wachten, dat er wel geen sprake
van een ernstige behandeling der vloot
kwestie zal zyn.
De Duitsche keizer heeft het weder eens
noodig gevonden een reede te houden, dit
maal te Straatsburg. De lezer weet, hoe
nabij dit ligt aan de Fransche grens. De
verliezen van 1870 maken de Franschen
nog altijd kregel en velen peinzen nog over
de hervorming der toen verloren landstre
ken. Daarom is het niet onbelangrijk te
hooren dat Wilhelm te Straatburg zeide:
„Sedert 37 jaren hebt gij hier in vrede ge-
leeft. Als bewoners van dit grensland hebt
gij er natuurlijk het grootste belang bij dat
gij ook voor de toekomst van den vrede
verzekerd zult zijn. Welnu, ik verheug mij
er in u als mijn vurigste overtuiging te
kunnen mededeelen dat de Europeesche
vrede niet bedreigd wordt. De band van
den vrede is te hecht dan dat hy door op
hitsing of door laster, een gevolg van nyd
en afgunst, verstoord zou kunnen worden.
Een vaste waarborg biedt in de eerste
plaats het geweten der vorsten en Staats
hoofden van Europa, die zich voor God ver
antwoordelijk weten en beseffen van hoe
veel belang het is, dat de volken die aan
hun zorgen en leiding zijn toevertrouwd,
zich geleidelijk ontwikkelen.
Maar het is ook de wensch en de wil der
volken zelf in vrede te leven en in edelen
wedijver elkanders krachten te meten. Eu
ten slotte waarborgen het leger en de vloot
den vrede. Trotsch op de onvergelijkelijke
krijgstucht en het afgebakend besef van eer
van zyn weermacht is Duitschland besloten,
zich zonder zich door anderen te laten be
dreigen, verder op het standpunt te hand
haven en dit zoo noodig uit tebieiden, als
de belangen dat vorderen, niemand kwaad
doende. Met Gods hulp en onde bescher
ming van den Duitschen adelaai :unt gij
ook rustig voortleven en de vruchten van
Uw vlijt plukken."
Uit deze rede blijkt genoeg, dat Duitsch
land met alle kracht het bezit van 't grond
gebied zal handhaven, doch ook, dat het niet
voornemens is aanvallend op te treden. De
brullende bluf op het militairisme zal de
Duitsche bevolking wel weer eenige nieuwe
millioenen kosten, doch da.t is men in
Duitschland au eenmaal gewoon. De pro
tectie heeft sinds jaren het militaire ge
drocht vetgemest, in zooverre levert de
redevoering niets nieuws op."
mijn incigsten dank voor uw vriendelijk
voornemen." Hij vatte de fijne hand in
lichtgryzen handschoen, en bracht die aan
zijne lippen.
Sprakeloos staarde vrouwe v. Bendeleben
den jongen man aan, die zoo kalm en
slist zijn wil uitsprak, en met volkomen
voorbijzien van vroegere rechten, haar een
voudig weêr, „lieve tante" tituleerde,
alsof hij nooit haar schoonzoon geweest
ware.
„Ik was reeds op 't kasteel," hernam hij.
toen vrouwe v. Bendeleben hem nog altijd
aankeek alsof hij öf zij waanzinnig ware,
„en daar vernam ik, dat gy hierheen gere
den waart. Toen ben ik u dadelijk gevolgd,
om verschil in meening te voorkomen,
't Verheugt mij, u hier nog aan te treffen,
daar uwe tegenwoordigheid mij de gele
genheid verschaft, den kleine eens na zeer
langen tijd weêr te zien, en de vriendelijke
verpleegster mijn dank te betuigen. Nog
een oogenblik, waarde tanteik zal u, zoo
ge het mij toestaat begeleiden, oom heeft
my een onderhoud toegestaan ik zou niet
gaarne in vijandschap van u scheiden,
wanneer ik u ook als schoonzoon niet al
leszoo..- zoo" hij zweeg. Een don
kerrood kleurde voor 'n oogenblik het fier
gelaat. Hy boog zich over zyn kind, dat
opgehouden had met schreien, en toen het
hem herkende, zyn armpjes naar hem uit
terrein geheel verlaten en de brutale macht
in de plaats van broederlijke beraadsla
ging gesteld.
Onder deze omstandigheden lijkt het
noodig, dat de Zuid-Duitsche partyge
nooten overwegen, of zij nog wel aan
het partijcongres zullen deelnemen en
het voorwerp van zulk een onwaardige
politieklucht willen vormen."
Niet onvermakelijk is het, dat hierin een
sociaal-democraat bet optreden van zyn
partygenooten als een politieklucht betitelt.
Van de gulden vrijheid in den socialistischen
heilstaat geeft deze zaak wederom eens een
zonderling voorproefje.
Binnenland.
In het Duitsche socialistenkamp heeft het
stemmen voor een regeeringsbegrooting
door de Zuidduitsche sociaaldemocraten heel
wat beroering gebracht.
Te Neurenberg zal binnenkort een con
gres worden gehouden en daar zal de kwes
tie wel ter sprake komen. Nu zou men zoo
denken dat van beide 2ijden ieder zijn beste
sprekers zou afvaardigen om den tegen
stander te overtuigen. De Noordduitschers
geven de voorkeur aan een andere taktiek.
Zy zullen trachten door het zenden van
een groot aantal afgevaardigden de Zuid-
duitschers te overstemmen. Men laat daar
toe eenvoudig elke afdeeling maar één of
meer afgevaardigden zenden. De Hambur
gers bv. hebben reeds besloten naar het
Congres drie in plaats van twee afgevaar
digden te zenden. Op deze wijze kunnen de
Zuidduitschers zeer gemakkelijk gedwongen
worden tegen elke begrooting te stemmen.
Ongelukkig hebbeD zij reeds de lucht ge
kregen van deze taktiek. In menig hunner
organen komt een felle kritiek voor op de
handelwijze der Noordduitsche broeders
Het scherpst laat zich over het besluit der
Hamburgers de Münchener post uit.
Het blad schrijft daaromtrent:
„Dit voorbeeld is in een aantal Noord
duitsche kiesdistricten voor- en nagedaan.
Districten met een zeer klein aantal aan
gesloten leden hebben —op wiens kosten
drie afgevaardigden gekozen. Daarmee
heeft het partijbestuur zich gesteld op
het standpunt van een ontplooiing van
politiemacht. Door de afvaardiging van
partygenooten op groote schaal die, zon
der de beweegredenen van de Zuidduitsche
partijleden te kennen, reeds een bindend
mandaat hebben, heeft men het zakelijke
Moeten wij den strijdlust in ome jongens
onderdrukken In het weekblad voor vrou
wen, De Werkende Vrouw, komt vooreen
artikel van Johanna Schmidt, met het op
schrift: „Moeten wij den strijdlust in onze
jongens onderdrukken?"
Mevrouw Schmidt verhaalt, dat zij, toen
haar jongen nog een kind van 10 jaar was,
eens een artikel las in een tijdschrift,
waarin werd gezegd, dat het de schuld der
ouders was, als hun jongens „moordenaars"
werden; immers, dat zy hen met soldaat
jes lieten spelen in plaats van hun liefde
tot den naaste in te prenten. Zy vernielde
dan ook op een goeden dag al het „milita
ristische" speelgoed van haar jongen en
wachtte eenigszins beklemd zyn thuiskomst
af. Hy kwam juist van een vechtpartij met
een andere school, was heelemaal niet toe
gankelijk voor de kalmeerende woorden
zijner moeder en diep verontwaardigd over
haar daad.
Na verloop van tijd ging alles weer ge
woon zyn gang. Hans werd weer de goed
gehumeurdheid zelf, we spraken niet meer
over zijn verdwenen speelgoed en op het
punt van soldaatje-spelen, roover of Indiaan,
enz., enz., bewaarde hij een diep stilzwijgen.
Als hij echter thuiskwam methavelooze
kleeren en verwarde haren begreep ik, dat
er weer een veldslag geleverd was, dat ze
in Scheveningen forten gebouwd en die
weer verwoest hadden, kortom, dat hij zich
beziggehouden had juist met die spelen,
die ik hem verboden had mee te maken.
In het begin vielen er weieens scènes voor,
later niet meer, telkens bezweek hij weer
voor de verzoeking en eerlijke jongen,
e hij was verborg hij me dit nooit,
s ik er hem naar vroeg.
De natuur was sterker dan hijzelf, de lust
zich uit te leven, de behoefte zich tegen
onrecht te verzetten, zyn kracht te voelen,
hoe kon ik dat dooden in hem Ik had er
de macht niet toe.
Nu zijn er jaren verloopen en mijn jon
gen is bijna een man geworden. We staan
nu niet meer tegenover elkaar als moeder
en kind; de afstand, die er toen was tus
schen ons, bestaat nu niet meer; we zijn
strektetoen nam hy het op zyn arm, en
zonder mij aan te zien, vervolgde hy: „zoo
zult gy toch den neef niet in toorn ge
denken."
,,'t Is goed," zei de barones ten laatste,
en liet hare donkere oogen onverschillig op
de treffende groep van vader en kind rus
ten. „Er moet gerechtelijk beslist
worden, wie het kind zal toebehooren.
Mijnentwege mag het tot zoolang hier
blijven, 'tis toch slechts om eenige dagen
te doen."
„Excuseer, lieve tante," viel Eberhardt
haar in de rede, „'t gerecht heeft niets meer
in deze zaak te doen. Ruth en ik hebben
baar reeds onderling geschikt. Zij was zoo
beminnenswaardig, mij heden morgen op
mijn wensch het kind af te staan.dat wil
zeggenzy deed plechtig afstand van al
hare aanspraken op haren zoon, in tegen
woordigheid van haar en mijn notaris, en
daarmede moge dit verschil zijn opgelost."
Indien de bliksem voor de voeten der
bleeke vrouw ware neergeslagen, had zij er
niet meer verbijsterd door schrik kunnen
uitzien. Hare groote oogen rustten nu met
een waarlijk angstwekkende uitdrukking
op Eberhardt, en eindelijk kwam over haar
kleurlooze lippen een bijna onhoorbaar:
„Dkt is niet mogelijk!"
„Toch wel, tante, en ik kan u herhalen,
dat zy vrijwillig en zooder de
vrienden voor elkaar geworden, vrienden,
die elk voor zich onbeschroomd voor hun
meening durven uitkomen.
Onlangs, toen we de kwestie van vroe
ger eens uit de oude doos te voorschijn
haalden, viel het my niet moeilijk hem
eerlijk te bekennen, dat ik indertijd over
dreef in myn verbieden van alles, wat maar
eenigszins zweemde naar strijd. Juist die
herhaalde vechtpartijen, die spelen in de
open lucht hebben hem in de stede van
kwaad ontzaglijk veel goed gedaan. Zijn
lichaam is veerkrachtig en sterk, zijn be
wegingen zyn vlug en lenig, zijn blik is
helder, zijn verstand gescherpt.
Hoe anders is het met den zoon van
een mijner vrienden, die immer als een
brave jongen thuiskwam, zijn kleeren keu-
rig-net hield en zijn handen ongerept. In
vlugheid van opmerken, in helderheid van
denken, en durf van aanpakken, enz., wint
mijn jongen het verre van hem.
Mogen wij, moeders, den lust tot strijden
in onze jongens onderdrukken
De ondervinding heeft my geleerd deze
vraag ontkennend te moeten beantwoorden.
Strijd I Is niet heel ons leven ééne lange
strijd van onze geboorte tot onzen dood
toe? Is niet alles in de natuur? Heyer-
mans zegt in zijn Allerzielen: „Heeft 'n
plant geen naalden en stekels? Grijp je
geduldig in distels Hoe doet de spin in 't
web, de vogel op 't nest, de rot by 'r jon
gen Lydzaam Nee. nooit. De zee is
strijd, 't land is strijd, 'n plant vecht.
'n beest vecht, 'n mensch vecht
oog om oog, tand om tand
Ligt er geen groote waarheid in deze
woorden
Val niet aan, lok geen strijd uit, maar
stryd, als ge strijden moet. Stry'd voor
uw goed recht, verdedig u als ge wordt
aangevallen, wees eer gevreesd dan ge
minacht.
Alcmaria Cacao.
Op de Intern. Tentoonstelling van Handel
Nijverheid, Nationale Koloniale Producten,
„dezer dagen gehouden te 's Gravenhage,
werd de zeer groote en fraaie inzending van
den heer J. C. Baan te Alkmaar bekroond
met den Grooten prijs en Gouden medaille.
Het succes dat deze fabrikant overal met
zyn cacoa behaalde heeft niet weinig toe
gedragen tot de groote vraag die Alcmaria
Cacao thans reeds Binnen- en Buitenlandsch
geniet. In 't geheel is Alcmaria Cacao 30
maal bekroond.
De Hoofdprijs in de 3e klasse der Ned.
Staatsloterij, zijnde f 25000,—is deze week
gevallen op No, 16438, Hierdoor heeft de
N. V. De Tijdgeest aan den gelukkigen
houder van het Tijdgeestlot No. 16438, te
Leeuwarden woonachtig, de door hem ge
trokken premie uitbetaald.
De pry's van f 5000,in dezelfde klasse
is een inwoner van Dordrecht op No. 14044
ten deel gevallen.
minste aarzeling in myn wensch
toestemde."
„Wilhelm!" riep de barones, hem smee-
kend aanziende. „Wilhelm, een moeder
zou haar kind zonder aarzeling afstaan
Zeg neen, ik bid je, zeg neen
Ik had medelijden met de arme, verne
derde. moeder, wie een enkel woord de
zwarte schaduwzijde in 't karakter der
schoone, boven alles dierbare dochter ont
hulde. Zoo zy vroeger ook vaak wegens
haar exentriek gedrag gezucht, haar berispt,
en menigmaal hare handelwijze afgekeurd
had, zy had het toch altijd slechts als een
luim beschouwd. Het opzienbarend laatste
bedrijf van het pas gesloten huwelijk, dat
de jonge vrouw zoo meesterlijk en scène
wist te zetten, lerwijl zij door het stelen
van mijne vroegere brieven haar man als
trouweloos bij hare ouders wist voor te
stellen, had het moederhart geheel voor de
arme bedrogen dochter ingenomen. Zij
geloofde natuurlijk alles, en verontschul
digde de luimen der jonge vronw door de
droeve ervaringen aan de zijde van een
man, die zijne vrouw bedriegt; 't was im
mers natuurlijk, dat zich van een zoo arm
gefolterd hart een verbitterde gemoeds
stemming moest meester maken! En nu
nog de 3maad, toen de man zijn kind
toevertrouwde aan hé&r, die zy als de oor
zaak van die
beschouwde. Zij was heden hierheen ge
komen om een einde te maken aan het
„schandaal", om het kind aan de arme, be
leedigde moeder weer te geven, en nu werd
haar verklaard, dat deze diep gekrenkte,
miskende vrouw zeer kalm en bereidwillig
het kind hair kind aan den gehaten
echtgenoot afstond
Zij zag er hartverscheurend uit, deze
trotsche, thans zoo vernederde vrouw. Ook
Eberhardt gevoelde dit; een oogenblik
schitterde er een triumf in zijne donkere
oogen, terstond kreeg echter zijn goed hart
weêr de overhand. Hij trad nader, en zei
op vriendelijken toon
„Verwondert u dat zoozeer, lieve tante?
Na d a t voorspel, kan u het slot, naar ik
meen, niet zoo erg bevreemden. Ik geloof
dat de kleine aan Ruth n o o i t veel belang
heeft ingeboezemd, en 't beste bewijs daar
voor is, het plotseling vertrek met u naar
Gy waart immers naar Zwitserland Zy
heeft zelfs geen afscheidskus op den kleinen
mond gedrukt; zy dacht - vergeef het my,
lieve tante, ook gij dacht het kind is
immers tijdens de afwezigheid der moeder
te Weenen, by den vader en de kindermeid
goed verpleegd geworden, waarom zou
dat ook n u niet het geval zijn Helaas
was het nu geheel anders gesteldbet
gerucht van onze slechte verstandhouding
had zich verspreid, en op zekeren dag lieten