IS DIJK
i
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
ZUID-HOLLANDSCHE EN ZEEUWSCHE EILANDEN.
s-Etalaye
s-Etalaye i
A
le Goederen, enz,
l!ll!ii!eij|i!iiiigSgyiÉ
HEEKBANK
Aeaiix
Middelharnis.
Middolharnis.
:mu
IMELSDIJK.
aiulel
leaux
De verliefde Peetoom.
lp ipip Bp SJSSp BJ8 V|f||
rechtsche
)RDREOHT.
Mr. F. N. SICKENGA.
H. PHILIPSE.
int Geld onder eerste
erband tegen billijke
n geeft t pCt Pand-
n f 1000, van f 500,
an f 50.
•orden verstrekt door de
|n heer
IN, Notaris, MIDDELHARNIS.
Fondant en Borst-
t f 2,50 per doos.
AIN.
BTOLLWERCK e. a.
ikkingen als boeken,
kv.af 10,75 tot f3,—
ES"
aks k f 1,50.
125, 50 en 100 stuks
C-3IH1E-:
>ek uitgenoodigd.
idenheid.
K M
is en voor fógSs
;der betoog,
IMM
iddelharnis
5 voorraad
5 ELK GEBIED
partjes albums
UR- EN POST-
CLDOOZEN
ENHOUDERS
PORTEFEUILLES
lorrespoudance
KE PRIJZEN
Et-, SCHRIJF
BEHOEFTEN
(B,goedkoop;»(ï'
.eg om my te too-
'ei had aangedaan.
(Wordt vervolgd.)
ONZE EILANDEN
voor de
Dit Blad verschijnt eiken Zaterdagmorgen.
Prijs per kwartaalf 0,50
Afzonderlijke nummers- 0,05
No. 2 Zaterdag 4 December 1909 17E Jaargang
Alle voor de Redactie en Administratie bestemde stukken en Advertentiën worden uiterlijk
Vrijdagmorgen ingewacht bij de Administratie te Middelbarnis.
Prijs per advertentiën van 1—5 regels f 0,50
Iedere regel meer- 0,10
Groote letters naar plaatsruimte.
Offlcieele
Mededeelingen.
AANGIFTE
TER
Inschrijving voor do Militie.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Ge
meente MiDOELDARMS brengen ter kennis van wie
bet aangaat, inzonderheid van de in het jaar 1891
geboren personen, of van hun vader, moeder, voogd
of curator, dat bij de Militiewet 1901 (Staatsblad No.
'.'12 van 1901) het volgende is bepaald:
Art. 13. Voor de militie wordt ingeschreven
le. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die
binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het
Koningrijk België verblijf houdt,
2e. Ieder minderjarig mannelijk Nederlander, wiens
va'ler, moeder of voogd binnen het Rijk, in het
Duitsche Rijk of in het Koningrijk België woonplaats
heeft,
- 3e. ieder meerderjarig mannelijk Nederlander, die
binnen het Rijk, m het Duitsche Rijk of in het
Koningrijk België woonplaats heeft,
•le. ieder mannelijk ingezetene niet-Nederlander,
zoo hij op den lsten Januarij van het jaar het 19de
levensjaar was ingetreden en niet verkeert in
der bij art. 15 omschreven gevallen.
Ingezetene is, voor de toepassing van het bepaalde
hierboven onder 4e.
A. de binnen het Rijk verblijf houdende minder
jarige niet-Nederlander:
a. wienB vader, moeder of voogd binnen het Rijk
woonplaats heeft en haar gedurende de voorafgaande
achttien {maanden in het Rijk of de koloniën of
bezittingen des Rijks in andere werelddeelen gehad
heeft
b. \an wiens ouders de langstlevende bij zijn of
naar overlijden in het hierboven onder a omschreven
geval verkeerde, al verkeert zijn voogd niet in dat
geval of al is deze buiten 's lands gevestigd
c. die door zijn vader, moeder of voogd verlaten
is, of die ouderloos is of in wettelijken zin geen
vader of moeder heeft on van wien het niet bekend
is dat hij een voogd heeft, indien hy gedurende de
voorafgaande achttien maanden in het Rijk verblijf
gehouden heeft;
B. de meerderjarige niet-Nederlander, die binnen
het Rijk woonplaats beeft en haar gedurende de
voorafgaande achttien maanden in het Rijk of de
koloniën of bezittingen des Rijks in andere wereld
deelen gehad heeft.
Voor minderjarig wordt voor de toepassing van
het bepaalde hierboven onder A gehouden hy, die
minderjarig is in den zin der Nederlandsche wet.
Voor meerderjarig wordt voor de toepassing van het
bepaalde hierboven onder B gehouden hij, die meer
derjarig is in den zin van voormelde wet.
Art. 14. De inschrijving geschiedt
le. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede le
zoo hij binnen bet Rjjk verbljjf houdt en zjjn vader,
moeder of voogd aldaar woonplaats heeft, ,in de
gemeente der woonplaats van vader, moeder of voogd
zoo bij binnen het Rjjk verblijf hondt en zijn
vader, moeder of voogd elders dan binnen het |Rijk
woonplaats heeft, in de gemeente, waar hij verblijf
houdt
zoo hij door zijn vader, moeder of voogd verlaten
is, ouderloos is of in wettelijken zin geen vader of
moeder heeft en het niet bekend is dat hij een voogd
heeft, in de gemeente, waar hij verblijf hondt
zoo hij in het Duitsche Rijk verblijf houdt, inde
gemeente Amsterdam
zoo hij in het Koningrijk België verblijf hondt, in
de gemeente Rotterdam
2e. van hem, bedoeld in art. 13 eerste zinsnede 2e
zoo zijD vader, moeder of voogd woonplaats heeft
binnen het Rijk, in de gemeente der woonplaats van
vader, moeder of voogd
is de woonplaats van vader, moeder of voogd in
het Duitsche Kijk, in de gemeente Amsterdam
is z(j in het Koningrijk België, in de gemeente
Rotterdam
3e. van hem, bodoeld in art. 13, eerste zinsnede 3e
zoo hij woonplaats heeft binnen het Rijk, in de
gemeente zijner woonplaats
zoo hij woonplaats üeeft in het Duitsche Rijk, in
<le gemeente Amsterdam;
FEUILLETON.
Mijn petekind heet Sabine.
Eindelijk had ik weinig lust in de functie
van peetoom en wilde ik voor de eer be
danken; ja, ik was zóó woedend over het
elegante cartonnen kaartje, waarbij luite-
nant Victor von Brenken deze eer werd
opgedragen, dat ik het op de tafel wierp
en nagelend met mijn sporen in mijn ka
mer op en neder liep. ik dacht er over Da,
ol ik met myn kolonel om een paar dagen
verlof moest gaan verzoeken, ten einde een
dringende reis te knnnen voorwenden als
reden vanmijn weigering. Zoo'n uitnoodi-
ging - fctik slechts gedaan worden door
een vr^.w, die hm die er heele-
- jfl flauw besef van heeft,
"ïVi lijden
stuk tewKoiieu'd, nier-'- d vaflnd
omzichtigheid heeft in•iy.iitgenomen, maar] bj
njeemt niet weg, dat de vertegenwoor- da£00rt geïnformeerd had n&
■wog heeft gepleegd, en een bedrei- staf"1?ir"lochter> my verte1
zoo hij woonplaats heeft, in hel Koningrijk België
in de gemeente Rotterdam
4e. A, van hem, bedoeld in art, 13, eerste zinsnede
4e indien hij minderjarig is:
zoo hij verkeert in het geval, in de tweede zin
snede van dat artikel onder Ao omschreven, in dl
gemeente, waar zijn vader, moeder of voogd woon
plaats heeft;
zoo hij verkeert in het geval, in die zinsnede onder
A6 omschreven, in de gemeente, waar zijn voogd
woonplaats heeftis de woonplaats van dezen buiten
's lands, dan geschiedt de inschrijving in de gemeente
waar de minderjarige verblijf houdt;
zoo hij verkeert in een der gevallen, in evenbe-
doelde zinsnede onder Ac omschreven, in de gemeente
waar hij verblijf houdt
B. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede 4e.,
indien hij meerderjarig is
in de gemeente waar hij woonplaats heeft.
De in de vorige zinsnede als plaats van inschrijving
aangewezen gemeente is die, waar het verblijf of ue
woonplaats gevestigd is of was op den lsten January
van hel jaar, volgende op dat, waarin de in te echrij ven
persoon het 18e levensjaar volbragt, tenzij het
iemand gelat wiens inschrijving te Amsterdam ofte
Rotterdam moet geschieden wegens verblijf of woon-
Slaats onderscheidenlijk in het Duitsche Rijk of in
et Koningrijk België.
Art. 15. Voor de militie wordt niet ingeschreven
le, de inzetene niet-Nederlander, die bewijst te
behooren tot een Staat waar de Nederlanders niet
aan de verpligte krijgsdienst zijn ouderworpen of
waar ten aaDzien van den dienstpligt het beginsel
van wederkeerigheid is aangenomen
2e. hij, die bewijst in de koloniën of bezittingen
des Rijke in andere werelddeelen verblijf te houden
of woonplaats te hebben ai heeft zyn vader, moeder,
voogd of curator woonplaats binnen het Rijk.
Art. 16. Hg, die volgens art. 13 behoort te worden
ingeschreven, is verpligtzich daartoe by burgemeester
eu wethouders der gemeente, waar volaone art. 14
de inschrijving moet geschieden, aan te geven tus-
schen den lsten en den Sla-en Januarij van het jaar
volgende op dat, waarin hij het 18de levensjaar
volbragt.
By ongesteldheid of afwezigheid van hem, diezicb
ter inschrijving moet aangeven, alsmede in een der
gevallen, hierna in de vierde zinsnede omschreven,
ru6t de verplichting tot het doen der aangifte
indien het een minderjarige betreft, op zyn vader,
moeder of voogd;
indien het eeD meerderjarige betreft, die onder
curateele gesteld is, op zijn curator. De verpligting
van vader, moeder of voogd geldt evenwel slechts
zoo hij of zy binnen het Ryk, in het Duitsche Ryk
of in het Koningrijk België woonplaat" heeft.
Behoudens de uitzonderingen bij de volgende
zinsnede gemaakt, rust de zorg voor het doen der
aangifte uitsluitend op den in te schrijven minder
jarige
indien zijn vader, moeder of voogd niet binnen
hef Rijk, in het Duitsche Rijk of in hetKoningryk
Belgie woonplaats heeft;
indien zyn vader of moeder of beiden de ouderlijKe
magt missen
indien hij door zijn vader, moeder of voogd ver
laten is; ol
indien hij onderloos is of in wettelijken zin geen
vader of moeder heeft en het niet bekend is dat hy
een voogd heeft.
Hy, die door de bestuurders, in art. 22 vermeld,
ter inschryviDg moet worden opgegeven of die in
dienst is bij de zeemagt, de marine-reserve en het
corps mariniers hieronder begrepen, bij het leger
hier te lande of bij de koloniale troepen, is tot het
doen van de aangifte niet verpligt,
Voor hem of haar, die tot het doen der aangifte
verpligt is, kan de aangifte geschieden door een
ander, daartoe schriftelijk gemagtigd. De volmagt
blijft onder burgemeester en wethouders berusten.
De wijze, waarop van de gedane aangifte moet
blijken, wordt door Ons bepaald.
Art. 18. Voor de militie wordt ook ingeschreven
of wordt op nienw ingeschreven:
le. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die
na den lsten Januarij van het jaar, volgende op dat
waarin hij het 18de levensjaar volbragt, en vóór het
intreden van het 21ste levensjaar zijn verblijf binnen
„Waarde Victor,
In naam van onze oude vriendschap ver
zoek ik je, by mijn dochtertje peetoom te
willen zyn.
Je toegenegen
Lena.
Nou, vooruit dan maar!
Maar de hemel weet, dat ik liever hout
had gehakt, dan zóó iets te moeten bijwo
nen. Daar heb je eerst het tronie van den
papa! Ik ben niet onpartijdig en, als ik
hier zyn portret zou schilderen, zou het by
slot van rekening misschien toch te on-
voordeelig uitvallen maar dè.t is 'n on-
omstootelyke waarheid en kan een ieder
nog zien op zyn olieverf-portret, dat hij,
mynheer de advocaat en procureur Bayer,
geen Adonis was, integendeel een verre
gelijkenis vertoonde met een buldog.
Weliswaar vertrok hij op dezen heugelij-
ken dag zijn verdrietig, breed gezicht tot
een vriendelijk lachje, maar dit lachje
maakte geen ongedwongen indruk, want
hy had liever in de advertentie gesproken
van „'n flinken jongen" en nu was *t een
meisje, zoo'n klein teer schepseltje, waar
van de grootmama, bij wie ilr zooals 't
aar nieuwe
het Ryk, in het Duitsche Ryk of in hetKoningryk
Belgie gevestigd heeft
2e. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, wiens
vader, moeder of voogd na den lsten Januarij van
het jaar, volgende op dat, waarin de minderjarige
het 18de levensjaar volbragt, en voor het intreden
van diens 21ste levensjaar zyne of bare woonplaats
binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het
Koningrijk Belgie gevestigd he.-ft;
3e. ieder mannelijk minderjarige, die na den lsten
Januarij van het jaar, volgende op dat, waarin hy het
18de levensjaar volbragt, en vóór het intreden van
het 21ste levensjaar Nederlander of op nieuw Neder
lander is geworden, zoo hij in een der hierboven
onder le. omschreven gevallen verkeert, of wienB
vader, moeder of voogd verkeert ineen der gevallen,
hierboven onder 2e. omschreven
4e. ieder meerderjarig manuelijk Nederlander, die
na den lsten Januarij van het jaar, volgende op
dat, waarin hij het lSde levensjaar volbragt, en vóór
het intreden van het 21ste levensjaar zijne woon
plaats binnen bet Rijk, in het Duitsche Rijk of in
het Koningrijk Belgie gevestigd of er woonplaats
verkregen heeft;
öe. ieder mannelijk meerderjarige, die na den
lsten Januarij van het jaar, volgende op dat, waarin
hy het 18de levensjaar volbragt, en voor het intreden
van het 21ste levensjaar Nederlander of op nienw
Nederlander is geworden, zoo hij in een der- hier
boven onder 4e omschreven gevallen verkeert
6e. ieder mannelijk niet-Nederlander, die na den
lsten Januarij van het Jaar, volgende op dat, waarin
hy het 18de levensjaar volbragt, en vóór het intreden
7an het 21ste levensjaar ingezetene of op nieuw
ingezetene is geworden in den zin der tweede zinsnede
in art. 13.
Hierby gelden de laatste zinsnede van dat artikel
art. 15.
Ten aanzien van de gemeente, waar de inschry ving
of de inschrijving op nieuw moet geschieden en van
de verpligting tot het doen vao aangifte ter inschrij
ving of ler inschrijving op nienw gelden do eerste
zinsnede van nrt. 14 en de laatete vijf zinsneden
in art. 16.
De aangifte ter inschrijving of ter inschry ving op
ieuw van hem, die volgens de eerste zinsnede van
dit artikel moet worden ingeschreven, geschiedt,
binnen dertig dagen na het verkrijgen, of werd hij
reeds vroeger ingeschreven doch van het rigister
afgevoerd, na het terug erlangen van het Neder
landerschap of van het ingezetenschap, of na de
vestiging van verblijf of de vestiging of het verkrij
gen van woonplaats binnen het Ryk, in het Duitsche
Ryk of in het Koningrijk Belgie.
De inschrijving geschiedt in het register betreffende
de ligting van het jaar. waartoe de in de eerste
zinsnede van dit artikel bedoelde persoon volgenB
zijnen leeftijd behoort.
Art. 166. Met boete van ten minBte vijftig cents
en ten hoogste f 100 wordt gestraft de overtreding
van de art. 16, 18 en 22.
Belanghebbenden worden nog opmerkzaam ge
maakt op
le. Art. 19 der wet, luidende; Hij wiens aangifte
ter inschrijving verzuimd is, wordt door burgemeester
en wethouders, zoo zij het ontdekken ambtshalve
ingeschreven. Zij geven daarvan terstond aan hem
of aan zijn vader, moeder, voogd of curator kennis.
Art. 20 der wet. luidendeBij die zich na den
31sten Januarij, doch vóór den 31sten Augustus
ter inschrijving aangeeft, wordt nlsnog ingeschreven
2e. de artt. 147151 der wet, ingevolge welke
wetsartikelen hy, die na 31 Augustus bevonden
wordt nalatig te zijn ter zake zijner inscbryving,
voor Gedeputeerde staten wordt gebracht om, bij
afwezigheid van reden tot vrystelling of uitsluiting,
voor acht jaren by de militie te worden ingelyfd,
waarvan bij gedurende twee jaren onder de wapenen
moet worden gehouden, tenzij de Koningin anders
bepaalt.
Waar in het bovenstaande sprake is van vader,
moeder of voogd, heeft zulks betrekking op minder
jarigen en strekt de uitdrukking „vader" voor het
geval dat de vader de ouderlijke macht uitoefent;
de uitdrukking „moeder" voor het geval dat de
moeder'de ouderlijke macht uitoefend, en de uit
drukking „voogd" voor het geval dat de minder
jarige onder voogdij staat. De uitdrukking „curator"
geldt den meerderjarige, dfe onder curateeie staat.
- Och, Victor, dat kind is geen blijvertje;
het beleeft den doop niet eens."
En nu was toch de dag aangebroken,
waarop de doop zou worden voltrokken
De pracht, die by deze gelegenheid werd
ten toon gespreid, was, om 't zoo uit te
drukken, allerbrutaalst. Ik begreep 't van
tante Klara en nicht Helena niet, dat hun
goede smaak zich niet verzette tegen der
gelijke overdaad. Maar ach, toen ik Lenar
daar zag, zoo bleek, het hootdje zoo moe
deloos op de borst hangend, zittende naast
het altaar, dat in het met gele zyde ge
stoffeerde salon was opgericht, en dan een
blik sloeg op hem, dien zy toebehoorde en
die een fonkelende diamanten speld in zijn
overhemd en 'n robyn zoo groot als 'n knik
ker aan den ringvinger droeg, toen zei ik
tot mijzelf: hier geldt slechts eenwilTDit
kleine tengere vrouwtje kan niets anders
dan het hoofd buigen en toegeven, altijd
maar toegeven.
Zelfs myn „resolute" tante Klara waagde
het niet, ondanks hare positie als schoon
mama, hem tegen te spreken.
Het was een zeer voornaam gezelschap,
dat zich om den feestdisch had geschaard.
Ep heele collectie peetooms en tantes,
li' de burgemeester, de vrouw van
den kolonel, grootma, een vriendin van
Lena en Sophie von Plessen en ik. De
anderen weet ik niet meer te herinneren.
Voorts is het noodig, dat door of voor hen, die
elders geboren zijn, bij het doen van de aangifte ter
inschrijving wordt overgelegd een uittreksel uit het
geboorteregister, welk uittreksel op aanvrage koste
loos wordt verstrekt.
Zij, die ingevolge bovenstaande wetsbepalingen in
deze Gemeente voor de militie moeten worden in
geschreven, moeten mitsdien hiertoe by ben,
Burgemeester en Wethouders ter Gemeentesecretarie
tnsschen den lsten en 31sten Januari 1909 worden
aangegeven.
Voor het doen van de aangifte ter inschrijving
zal meer bepaald gelegenheid worden gegeven op
Donderdag, den 13 Januari 1909, des voormiddags
10 tot 12 uur.
Men wordt dringend verzocht, zich zoo mogelijk
op een der aangegeven uren voor het doen der
aangifte ter Gemeentesecretarie te vervoegen.
Gedaan voor de eerste maal te Middelharnie, den
lden December 1909.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Secretaris De Burgemeester
NIJGH. ULBO J. MIJS.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der ge
meente M1DDELHARNI8, brengen ter algemeene ken
nis dat ter voldoening aan het voorschrift vervat in
art. 3 van het Koninklijk, besluit van den 23 Maart
1876 (Staatsblad No. 55) vanaf den 16en December
e.k. tot en met den 15en Januari 1910 ter secretarie
der gemeente ter inzage van een ieder zal liggen
een door Gedeputeerde Staten der Provincie Zuid-
Holland, krachtens de artt. 13 en 14 van voormeld
Koninkiyk beslnit, ontworpen aanvulling van den
ligger der in deze Provincie gelegen wegen, die tot
(oegang dfenen naar een spoorwegstation of naar
een plein voor een station, welke aanvulling betreft
het station Middelbarnis van de lijnen op Goede
reede en Overflakkee der Rotterdumsche Tramweg
Maatschappij
wordende tevens hierby in herinnering gebracht,
dat ingevolge art. 4 van voormeld Koninkiyk besluit
een ieder bevoegd is zijne bezwaren tegen voormelde
ontworpen aanvulling van dien legger gedurende
vijf-en-veertig dagen na de dagteekening dezer aan
kondiging bij bun college schriftelijk in jte brengen.
Middelbarnis, den 2 December 1909.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Secretarie, De Burgemeester,
NIJGH. ULBO J. MIJS.
9de VOLKSTELLING
(Wet van 22 April 1879, Staatsblad No. 63).
(Koninklijk 'besluit van 16 April 1909, Staats
blad No. 109}.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van MID
DELBARNIS brengen ter algemeene kennis, dat dit
jaar zal gehouden worden de 9de algemeene tienjaar-
lijkscbe volkstelling,
Deze heeft ten doel de aanwyzing van allen, die
te middernacht tusschen 31 December 1909 i
Januari 1910 hunne werkelijke woonpluats bil
Nederland hebben.
Deze allen worden aangewezen, onverschillig of zij
op genoemd tijdstip in hunne woning al dan niet
aanwezig zijn.
Ook worden aangewezen zy die, zonder werkelijke
woonplaats binnen Nederland te hebben, op genoemd
tijdstip aldaar aanwezig zijn.
Omtrent deze allen moeten de opgaven verstrekt
worden, die gevraagd worden op kaarten, welke tns
schen 26 December 1909 en 1 Januari 1910 zullen
worden rondbezorgd en dadelijk na Nieuwjaar zullen
worden teruggehaald.
Door of voor ieder moet aan zijne woning worden
ingevuld
eene gele kaart voor een man (of jongen) niet
gestichten of instellingen
eene witte kaart voor een vrouw (of meisje) niet
in gestichten of instellingen
eene blauwe kaart voor een man (of jongen)
gestichten of instellingen;
eene gryzo kaart roor eene vrouw (of meisje)
gestichten of instellingen.
Bovendien moet door of voor ieder aan de woning
waar hij tijdelijk aanwezig is iDgevuld worden
Een menigte kaarsen brandden aan de
girandoles en in de lustres, ofschoon het
daglicht vroolyk in de kamer scheen en
om het bruine haar van Lena een stralen
krans vlocht, die haar het voorkomen van
een madonna verleende. Ik geloof, dat ook
de preek van dominee Funk heel mooi en
roerend was, want myn twee buurvrouwen
haalden byna bij ieder woord haar zakdoe
ken voor den dag.
En ik?
Ik was in 'n verduiveld slecht humeur
en kon geen oog van Lena afwenden, en
toen mij eindelijk juffrouw Schmidt, de
baker, het witte, met blauwe linten ver
sierde kanten bundeltje in de armen legde
en ik in een paar kalme, liGhtgroenach-
tige kinderoogjes staarde, die zonder eenige
uitdrukking en toch eenigszins verwonderd
op de knoopen van myn uniform gevestigd
waren toen kwam my zoo'n raar,schra
perig gevoel in de keel, zoodat ik bly was,
dat de kleine mij weer heel gauw werd uit
de hand genomen.
Toen wij der jonge moeder na de plech
tigheid onze gelukwenschen kwamen aan
bieden, hield Lena myn hand 'n beetje
langer vast dan die van de anderen, maar zy
keek er my niet bij aan. Daarop schreeuwde
de heer des huizes my den naam van myn
tafelburin in de ooren en voerde ik freule
Sophie von Plessen naar de eetzaal.
een tijdelyk Aanwezigen
3 tydelyk aanwezige
een oranje kaart
man (of jongen)
of eene rose kaart voor e
vrouw (of meisje).
Het hoofd van ieder gezin, elke alzonderlijk levende
persoon of de bestuurder van iedere instelling, ge
bouw, gesticht of schip, waar de kaarten worden
bezorgd, is verplicht voor de behoorlijke invulling
zorg te dragen.
Deze zorge er dus voor, dat aan den teller, wan
neer hy de kaarten bezorgt, worde opgegeven hoeveel
gele, witte, blauwe, grijze, oranje en roBe kaarten, er
in de woning noodig zijn.
Overtreding van de voorschriften betreffende de
volkstelling wordt krachtens artikel 20 der wet van
15 April 1886 (Staatsblad no. 64) gestraft met hech
tenis van ten hoogste veertien dagen of geldboete
van ten hoogste honderd gulden.
De nauwkeurige, door de volkstelling te verkrijgen
kennis der bevolking is eene zaak van algemeen
belang. Tot het verkrijgen dier kennis is noodig, dat
alle vragen op elke kaart met de meest mogelyke
nauwkeurigheid eu volledigheid worden beantwoord.
Op verzoek der Regeering noodigen Burgemeester
en Wethouder allen met aandrang uit door nauw
keurige en volledige invulling der kaarten tot het
welslagen der volkstelling mede te werken.
Middelharnie 2 December 1909.
Burgemeester en Wethouders voornoemd.
De Secretaris, De Burgemeester,
NIJGH. ULBO J. MIJS.
Buitenlandsch Overzicht.
Dinsdagnacht is in het Engelsche Hooger-
huis de beslissing over de bekende motie
van Lord Lansdown'- gevallen. Zooals te
wachten was hebben de grootkapitalisten
de motie met een verpletterende meerder
heid aangenomen. 380 stemden er voor en
slechts 75 hebben tegengestemd. Hiermede
is dus de groote strijd tusschen het Hooger-
en het Lagerhuis begonnen. Van de plannen
der regeering is nog niets bekend. Men
meent, dat zij het Lagerhuis eerst nog bijeen
zal roepen om een protest uit te brengen
tegenover de beslissing van 'tHoogerhuis
en daarna de zittingen zal verdagen tot
begin Januari. Dit zou noodig zyn om te
voorkomen, dat de belastingen niet geïnd
kunnen worden. In Januari zullen dan de
algemeene verkiezingen uitgeschreven wor
den, die Engeland eenige weken in buiten
gewone beroering zullen brengen. Geen en
kele maal heett er dan ook in dat land
zooveel op spel gestaan, want het gaat nu
om de vraag of de kapitalisten vertegen
woordiging, het Hoogerhuis, maar wille
keurig kan ingrijpen in de bevoegdheden
van het Lagerhuis. Opmerkelijk ishet.dat
de aartsbisschoppen, die mede zitting heb
ben in het Hoogerhuis zich allen voor de
begrooting verklaarden. Zoo deelde de aarts
bisschop van York voor de stemming mede,
dat hy niet tegen de motie zou stemmen,
omdat hy niets tegen de begrooting had ge
hoord, dat hare verwerping zou rechtvaar
digen en hy er evenmin iets ongrondwet
telijks of revolutionairs in had gezien.
Anderen gaven te kennen, dat zij in de
begrooting een verlichting van den nood
van zoovelen en een rechtvaardig belasting
beginsel zagen. Maar.die bisschoppen zyn
ook geen groot grondbezitters. Door demi
nisters werden voor de stemming indruk-
Zooals gezegd, ging 't er voornaam toe.
Bayer was alom bekend als een eerste fijn
proever, en 'n goed glas Johannisberger met
truffelpurée laat zich altijd goed smaken,
zelfs als men den gastheer graag een kaar
tje enkele reis zou willen geven naar het
land waar de peper groeit. Er werden heel
wat toosten afgestoken. LeDa en ik droDken
elkaar eenige malen toe en toen haar wel
zijn werd uitgebracht, stond ik op en Da-
derde haar zitplaats, terwijl de heele zwerm
gasten achter mij kwam aanhollen. Wij
keken elkander aan en juist toen onze gla
zen elkaar .raakten, had ik het ongeluk, de
witte zijde van haar japon met „Pomard"
te begieten. Ik maakte echter geen veront
schuldiging, maar zy glimlachte even, ver
gevingsgezind als altijd, en in haar oogen
parelden tranen, die zy waarlyk niet ver
goot om het vlekje op haar japon.
Het salon was voor de gelegenheid in een
danszaal herschapen en na het doopmaal
werd een aanvang gemaakt met het tra-
ditioneele „dansje na." Als een aal zoo glad
wist ik door het gezelschap heen te kruipen
en veroverde, juist op 't nippertje, de dame
des huizes.
- Nu, nichtje, vroeg ik, „wanneer heb
ben wy den laatsten keer samen gedanst
Wij waren reeds aan 't walsen, toen zij
mij antwoordde„Op den dag, vóór ik
Ach, Victor!