V -
2
ONZE EILANDEN VAN ZATERDAG 21 ciD:EC'EIBER 11918.
uitloopen juist op 't oogenblik alsderegee-
ring in moeilijkheden geraakt. Het raadslid
prof. Diepenhorst, kon dan ook niet nalaten
op te merken: „gy wethouders zegt zelf, dat
wij geen minuut op u rekenen kunnen,als het
conflict eenmaal daar is welnu, het eenig
antwoord van den raad mag dan zu'n, wij
kunnen u geen minuut meer gebruiken."
Dit was openhartig gezegd. Even open
hartig als de wethouders 't gedaan hadden.
En toch maakte het niet den indruk iu de
vergadering, dien men verwacht zou hebben,
't Lijkt wel of groote woorden ook al niet
zwaar meer wegen, sinds we zooveel groote,
wereldschokkende daden zich rond ons heb
ben zien voltrekken. Men wilde in den raad
liever maar niet zwaar op de hand worden
ten aanzien van een quaestie, die zich had
kunnen voordoen, maar die zich tenslotte
niet heeft voorgedaan door 't afwimpelen
van Troelstra's revolutie. En dan ook,
nog een half jaartje en we staan voor
nieuwe verkiezingen. Zóó kort voor een
onvermijdelijke wijziging in het gemeente
lijke bestuur nog even een wethouderscrisis
uit te lokken, vond men niet aanlokkelijk
naar het scheen.
Toch bleef de atmosfeer in den raad wat
raouterig. Er ontbrak iets aan de
stemming. Wethouder Vliegen gevoelde dit
en blijkbaar om de lucht wat te doen op
klaren zeide hij„het wethoudersdebat heeft
bij mij eigenlijk een onbevredigd gevoel
achtergelaten een gevoel, alsof ik hier nu
moer wordt geduld dan gewenscht. Wij zijn
toch openhartig geweest., maar de raad heeft
geen bepaalde uitspraak gedaan. En voor
niets ter wereld zou ik d-rn indruk willeD
wekken, dat ik mij vastklamp aan een
baantje. Toch geloof ik, dat ik nog mooi
democratisch werk kan doen, maar dan
moet de raad geen vooroordeel tegen mij
hebben, mijn voorstellen niet uit vooropge
steld beginsel verwerpen."
Men ziet het, voor de S. D. A. P.-ers was
het een gevoelsquaestie. 'tls ook voor de
S. D. A.P. zelf nog moeilijk zich alle con
sequenties te denken, verbonden aan het
deelnemen in een regeering, hetzij van een
gemeente of van het geüeele land. De minste
wrijving die ontstaat moet wel de gedachte
wekken, dat men teveel is. Waarbij nog
komt, dat men in den boezem van deS D.A.P.
nu niet zoo bijster verzot is op het deel
nemen aaD de regeering. Het oppositie spelen,
waarmede later b"y de stembus dikwijls zoo
veel profijt is te trekken, is immers zoo
moeilyk te rijmen met de daadwerkelijke
deelnemiDg in het bestuur.
Kortom de wethouders wilden haring of
kuit hebben. En zoo draaide de quaestie nog
eens opnieuw rond. Maar't was alles vrede
lievend, wat het debat ademde. Men was
tegemoetkomend van de eene zoowel als van
de andere zijde. En de burgemeester haalde
de banden van vriendschappelijkheid nog
eens wat extra aan, terwijl hij prof. Diepen
horst in gemoede aanraadde in het vervolg
wat minder fel en hartstochtelijk te zijn.
Toen viel er opeens een bandgranaat in
de raadszaal. Van den heer Fabius was een
motie ingekomen met dezen inhoud: „De
Raad, van den wethouder voor de financiën
en de bedrijven en van den wethouder voor
de levensmiddelen vernomen hebbende, dat
zij in geval van algemeene staking der ar
beiders hun ambt zullen neerleggen, acht
hun blijven iu het ambt van wethouder in
strijd met het belang der gemeente."
Daar eischte opeens een deel van de reebt-
sche leden het aftreden van de beide wet
houders Vliegeren Wibaut. 't Gaf een oogen
blik verwarring in de gelederen. Van liberale
zijde wilde men gaarne wat tijd om tot
bezinning te komen en een afspraak te
maken omtrent het id te nemen standpunt.
Maar de meerderheid eischte onmiddellijke
stemming over de motie. Met het gevolg
dat ze kelderde, alleen de rechtscbe leden
waaronder wethouder De Vlugt, stemden
vóór.
Het martelaarsschap is den beiden wet
houders dus bespaard. Want dit zou het
zeker geworden zijn, als op zulk een wijze,
nl. door scherpe reactie, hetsoc. democratisch
element uit het college van B. en W. was-
gekegeld.
Wonderlyk blijft jntusschen de geheele
quaestie. Want het afstemmen van de motie
mag toch in geen geval aangemerkt worden
als een bewijs van instemming van 'öRaads
meerderheid met het soc. democr. beginsel,
om in critieke momenten weg te loopen
van de regeeringstafel. Men zou haast zeg
gen: men is in den Raad niet bang meer
voor het roode gevaar der S. D. A. P., sinds
de voormannen van deze partij ook practisch
hebben kennis gemaakt met hetgeen er vast
zit aan het regeeringswerk' eu sinds het
ultra-roode deel zich heeft afgescheiden om
de vuurbanier te volgen van Wijnkoopc.s.
De oude felle S D.A.P. huldigt langzamer
hand mildere leerstellingen; de tyd is njet
ver meer, dat zij den weg van bloed en vuur,
van revolutie, geheel heeft verlaten, om den
rustigen weg van evolutie te bewandelen,
al zal zij de eerste jaren nog enkele van
baar zware wapens, bv. algemeene werk
staking, blijven mede torsen. K.
Land- en Tuinbouw.
de deur en stond bijna op 't zeifile moment op
den drempel.
Wat zyn oogen nu zagen, was wel in staat
hem als versteend te doen blijven staan.
Bij bet zwakke licht van een dievenlantaarn,
lag de vreemde op den grond gehurkt by den
geopenden koller van den blinden passagier en
vroette in de ltleeren en papieren, waarvan hij
een deel naast zich neer had gelegd,
Toen Jacques op den drempel van zijn kamer
verscheen, keerde lijj zich verschrikt half om en
staarde den jougen man met groote angstige
oogen aan.
Een paar minuten gingen voorbij, zonder dat
een van beiden een woord sprak. Het was Jacques
die het eerst meester over zichzelf was, een
stap naar voren deed en zei:
Wal doel ge daar, mijuheer?
De geheimziunige vreemde stond op.
Ik weet niet wie gij zijfc en in hoeverre
ik u dus een verklaring schuldig ben, antwoordde
hij zacht.
Hij nam de lantaarn op en liet het licht op
Jacques gezicht vallen.
Gy komt my zeer bekend voor, ging hij
voort.
Inderdaad hebben wy elkaar meer gezien,
zei Jacques Eerst in de diligence van Straats
burg naar Kolmar en later in 1' Aigle d'or. Ik
ben hier thuis. Mijn moeder is de eigenares van
deze zaak en deze koffer is haar ter bewaring
toevertrouwd. Ik herhaal dus mijn vraag: wat
doet gij hier?
De bestrijding der musschenplaag.
Op Vrijdag 18 December ji. werd in de
vergadering van de afdeeling „Putten" der
Hollandsche Maatschappij van Landbouw,
gehouden bij G. Kortleve te Nieuwesluis
bovenstaand onderwerp behandeld.
De voorzitter leidde dit puDt in. ZEd. wees
er op hoe in talrijke afdeelingen der Maat
schappij de bestrijding der musschenplaag
een onderwerp van bespreking iiad uitge
maakt en hoe allerwege de groote schade
die door de huismusschen speciaal aan de
voedingsgewassen wordt toegebracht is er
kend Geheele stukken tarwe, gerst en haver
worden aJs 't ware vernield. Er wordt veel
meer vermorst dan wordt opgegeten. Veel
geld wordt door de landbouwers uitgegeven
voor het musschenkeeren als regel met een
treurig succes. De zoo hoog noodige tarwe
vooral valt demusschen ten prooi. Er dient
aan deze plaag paal en perk te worden
gesteld.
Reeds in enkele gemeenten op Voorne en
Patten zyn in vorige jaren z.g. mussehen-
gilden opgericht. CU Iers werden meedege-
deeld uit de gemeente OudenhoornDe twee
aldaar bestaande dorpslandbouwvereenigin-
gen hadden gezamenlijk een vertrouwd per
soon aangesteld, die de jonge musschenen
de musscheneitjes in ontvangst nam en
daarvoor een premie van 1 cent en '/s cent
per stuk uitbetaalde. In het geheel werdeD
ingeleverd circa 7000 eitjes en 3000 jarige
musschen. Per H.A. tarwe werd één gul
den betaald.
Het succes was zeer bevredigend geweest.
De geheele aanfok was ongeveer vernietigd
en de schade die nog viel te boeken moest
op rekening gebracht worden van vluchten
musschen uit naburige gemeenten.
De noodzakelijkheid om bet volgend jaar
een proef te nemen met eene bestrijding
over al de gemeenten in ons Eiland werd
algemeen gevoeld.
Besloten werd dat het afdeelingsbestuur
zich zou wenden tot al de dorplandbouw-
vereenigingen in hun kring met het ver
zoek om nausschengilden op te richten.
Het bestuur van een musschengild kan
bestaan uit 2 of 6 personen, die zich belas
ten met het inzamelen der gelden per H A.
en het aanstellen van een verzamelaar en
het uitoefenen van controle op zyn werk.
Alle aanwezige landbouwers vereenigden
zich met dit voorstel, terwijl de afdeeling
bereid zou zijn bij behoorlijke werking van
het musschengild en na ontvaugst van een
opgave van het aantal vernietigde musschen
en eitjes voor 1 Oct. 1919 eene gratificatie
aan den verzamelaar toe te kennen.
De lieer Roest, laudbouw-onderwyzer te
Hoogvliet achtte zich verplicht als onder
wijzer zich te verzetten tegen dit voorstel.
Alle wreedheid is uit den booze en de jeugd
mocht z. i. niet voor dit doel worden
gebruikt. Kon men de bestrijding uitvoeren
met volwassen personeel, welnu dan achtte
h\j de bestrijding veel minder afkeurens
waardig. De musschen deden bovendien ook
goed. Tien maanden van hot jaar leefden
zij ook van vliegjes, larven enzterwijl
het gevaar dat ook eieren van zeer nuttige
vogels zouden worden vernietigd Diet geheel
denkbeeldig was.
Hoewel de bezwaren van den Heer Roest
door de vergadering werden gevoeld, was
men uniform van meening dat deze niet
Goed, antwoordde de ander, ik zal bet u
vertellen. Maar sta mij toe eerst al die dingen
weer op hun plaats te leggen en den koffer te
sluiten.
Toen hy hiermede gereed was, wendde hij
zich opnieuw tot Jacques en zei:
Ga nu meó, jonge man, ik stel vertrouwen
in u!
Jacques aarzelde een oogenblik. Zou hy den
vreemde volgen Hjj was ongewapend en hij wist
dat deze man een revolver bjj zich droeg.
Hij had zyn moeder beloofd voorzichtig te zyn
en was het geen verregaande onvoorzichtigheid
zich nu te wagen in het hol van den leeuw?
Het was of de monnik zyn gedachten raadde.
Ik zei dat ik vertrouwen in u stel en ver
trouwen kan niet van een kant komen! Ga gerust
mee. Er zal geen haar op uw hoofd gekrenkt
worden
Ik ben niet bang uitgevallen, zei Jacques
hem volgende en verheugd dat het donker was
en de vreemde den blos niet zien kon, die op
zijn wangen was gekomen.
V.
Hy zette zich op den stoel, dien de monnik
hem aanwees en deze, de lantaarn op de tafel
zettende, zóó dat het schijnsel de kamer flauw
verlichtte, begon aldus;
G(j ziet m(j aan voor wat ik niet ben, jong-
mensch 1
Datiszeer waarscbynlyk, antwoordde Jacques
opwogen tegen de groote schade die deze die
ren vooral onder de tegenwoordige omstan
digheden aan de voedselvoorziening van
den mensch toebrachten.
De premies in de gemeente Oudenhoorn
uitbetaald werden te gering geoordeeld en
men vond een som van drie gulden per
H.A. niet het minste bezwaar.
De bestrijding moest, reeds nu beginnen,
het schieten met zeer fijne hagel kon tien
tallen te gelijk dooden. Alle landbouwers
moeten meehelpen.
Ook op de kraaien werd de aandacht ge
vestigd, elke vereeniging kan ook daar hare
aandacht aan schenken.
'tZou wenschelyk zijn dat de zusterafdee-
ling „Voorne" ook deze bestrijding ter hand
nam.
Na bespreking van dit punt hield de Heer
Anema, Rijks veeteeltconsulent voor Zuid-
Holland te 's Hage eene interessante lezing
over de rundveefokkerij, waarbij in het
bizonder over den invoer van eerste klasse
Friesch fokvee gesproken.
De vergadering werd door een veertig tal
personen bijgewoond.
Alweer een roepstem.
Da's te zeggeD, een roepstem tot de Neder-
landsche landbouwers om zoo spoedig moge
lijk graan in te leveren.
Zy komt ditmaal van het bureau voor
mededeelingen inzake de voedselvoorziening.
Ik weet zeker, dat het nuttig zijn kan,
haar ook voor onze lezers te doen hooren.
Daarom vinde hier zij het dan ook slechts
ten deele een plaatsje, datgene, wat door
het genoemde bureau over onze kolen- en
graanpositie. werd medegedeeld.
Nadat vooropgesteld wordt welke oor
zaken er toe hebben geleid, dat de vooruit
zichten voor onze kolenvoorziening in de
laatste dagen nog hachelijker zyn geworden,
vervolgt het Bureau:
„De eenige mogelijkheid om onzen kolen-
voorraad onmiddellijk aan te vulIeD, bestaat
in aanvoer uit Amerika. Daarbij doet zich
echter de moeilijkheid voor, dat wegens
onvoldoende bunkerkolen slechts een be
perkte scheepsruimte beschikbaar kan wor
den gesteld."
Willen wij dus uil Amerika kolen halen
dan moet dit geschieden met schepen, die an
ders bestemd zouden kunnen worden voor den
aanvoer van graan, en wanneer deze niet
tijdig kan plaats vinden, loopt het bestaande
broodrantsoen gevaar."
„Dit klutste behoeft echter niet te geschieden,
wanneer de Nederlundschc landbouwers zoo
spoedig mogelijk graan inleveren,"
„Tot nu toe heeft die inlevering te wen-
schen gelaten, ten deele door het heerschen
van de Spaaosche griep, ten deele door den
op zichzelf begrypelykeu wensch der boeren,
het dorschen uit te stellen om gedurende
den winter arbeid te hebben voor hun per
soneel."
,,Op dit oogenblik moet echter het zwaarst
wegen, wat het zwaarst is.
De hachelijke toestand vordert, dat thans
onverwijld zooveel mogelijk inlandsch graan
binnenkomt. Alleen loanneer dat geschiedt, zal
het mogelijk zijn, het bestaande broodrantsoen
te handhaven."
Zóó roept met luider stemme het
bureau voor mededeelingen inzake de voed
selvoorziening.
Laat een iegelyk, wien zulks aangaat,
toonen de stem gehoord te hebben en onmid
dellijk aan den arbeid gaan in de aangewezen
richting.
„Het Vaderland vraagt koren, spoedig en
veel."
Indien de boer zoo spoedig mogelijk zijn
graan inlevert loopt hel bovenstaande brood
rantsoen geeu gevaarI
Nietwaar, deze conclusie laat aan duidelijk
heid niets te wenscben Eu ik twijfel niet
of als één man zullen ook nu weer de land
lieden toonen, graag te willen doen wat ten
algemeenen belange van hen gevraagd wordt.
Zullen ook de niet-landbouwers de betee-
kenis van den boer voor de samenleving
goed onthouden?
G. van der Molen.
Vlaardingen, 17 Dec. 1918.
openhartig, ik zie u ia elk geval niet aan voor
wat u schijnt. U is geen monnik,
Dat ben ik inderdaad nooit geweest, maar
zóó bedoel ik hel niet.
- Nu, dan wil ik u wel eerljjk verklaren, dat
ik u voor een der spionnen Iiebgehouden, waarvan
het op het oogenblik in den Elzas wemelt.
En ook dat ben ik niet.
Ik had u nog niet hooren spreken en ik
inoet bekennen, dal u bet Fransch te goed spreekt,
oui een Pruis te zyn.
Ik ben niet alleen geen Pruis, maar de
Pruisen kunnen zeifs geen grooter vijand hebben
dan mij. Stelt u dat gerust?
Zeker, en ik zou volkomen tevreden zyn,
als ik nu ook maar wist wat u bier kwam zoeken
in den koffer van den vreemde, die op een avond
nu eèn halfjaar geleden hier binnen kwam vallen
en die dit huis niet levend weer verlaten beeft.
Dal is een langere geschiedenis en oui u
die te vertellen, heb ik u verzocht my een uurljc
aan Ie hooren.
Hij legde zyn handen gevouwen op tafel en zag
Jacques aan.
Ik zal aandachtig luisteren, zei deze.
Welnu dan, Ik zoek een meisje.
E?n meisje? riep Jacques by na ontsteld uit.
Het iilsle hem door het hoofd, dat de eigenaar
van dien koffer ook in het bezit was geweest
van het portret, dal thans beueden in de lade
van het buffel lag.
Ja een meisje is dat zoo vreemd?
Neen vreemd niet, maar. ..Ga voort als'l u blieft 1
Preservatief voor kaaskorst.
Men deelt ons het volgende mede:
Het gebrek aan lynolie do6t uitzien naar
kaaskorst-preserven, die de gezegde olie
kunnen vervangen.
Daarom kan het zeer nuttig zijn de aan
dacht te vestigen op de werkwijze, door een
der leden van oe Commissie van Advies voor
de Directie van het Rykskantoor voor Melk
en Kaas aanbevolen.
Als preservatief doet dienst kalkpap, waar
mee de 2 a 3 weken oude kaas wordt inge
wreven. Ter bereiding van de pap wordt
wat gebluschte kluitkalk met water aange
roerd en door middel van een zeefje van
steentjes gezuiverd. De daarin voorkomeude
kalk vormt met kaas (caseïne) een hoorn
achtige verbinding, die niet alleen korstgebrek
voorkomt, maar ook een mooi dioog uiter
lijk aan de kaas geeft.
Het voorschrift by het gebruik van ge
zegd preservatief luidt als volgt:
De kaas wordt, op de plaDken liggende,
met behulp van een kwast aan één zijde
flink met de kalkpap ingewreven. Mod wrijft
zoolang, tot de pap met de kaas zichtbaar
een geleiachtige verbinding vormt, welke
men rustig laat opdrogen tot den volgenden
dag. Dan woidt de kaas gekeerd en de andere
zyde ingewreven. Zoowel de kaas als de
planken kunnen bij deze wyze van werken
gemakkelijk volkomen droog worden ge
houden.
De Minister van Landbouw beveelt, met
het oog op het gebrek aan lynolie, aan, proe
ven metandere conserveermiddelen te nemen
en vestigt in het bijzonder de aandacht op
bovengenoemde methode; vooral ook omdat
de genomen proeven tot bevredigende resul
taten hebben geleid. Nochthans is eenige
voorzichtigheid met zoo iets geheel nieuws
natuurlijk aan te bevelen.
Volledigheidshalve zy nog opgemerkt -
voor huismoeders, die misschien in het ge
lukkig bezit daarvan mochten zijn dat
aangesneden kazen, die men nog wat be
waren wil, ook op de snijvlakte met de
kalkpap kunnen worden behandeld. Nadat
de pap met de kaasstof op de snijvlakte
goed geleiachtig is geworden, wordt de inge
wreven vlakte met een papier bedekt, het
welk er dan stevig opgeplakt blijft.
Mits op een niet al te droge plaats be
waard, komen er dan in ;de snijvlakte geen
barsten.
Aan bovenstaande, dat ons ter plaatsing
werd toegezonden ruimen we graag eeD
plekje in. 't Is hier wel niet bepaald een
kaasstreek, maar wie weet of er niet
deze of gene van onze lezevs(essea) z'a (of
haar) voordeel mee doen kan.
G. v. d. M.
Onze Financieele Zelfkant
Iets over Naamlooze Vennootschappen
De laatste jaren worden steeds meer zaken
in naamlooze vennootschappen omgezet of
als zoodanig opgericht. Het lijkt ons dan
ook niet ondienstig ter dezer plaatse, iets
over vorm en wezen dezer instellingen te
praten. Wy zouden willen beginnen met de
naamlooze vennootschappen in tweegroöpen
te splitsen
eerste groep, maatschappijen tot exploi
tatie van- of hot handeldrijven in verschil
lende handelsartikelen.
t.weede groep, instellingen ten dienste van
den geldhandel,
Om een juist begrip van het vennoot
schapswezen te hebben, moet ten eerste Diet
uit het oog worden verloren (iets wat vooral
ten plattelande maar al te dikwijls voor
komt), dat men zaken doende met een naam
looze vennootschap, geen zaken doet met
een persoon (directeur), maar met een com
binatie van menschen die tezamen onder
een of andere naam geld bijeen hebben
gebracht, dikwijls zonder elkander te kennen,
die combinatie krygt nu één naam, krijgt
door de Koninklijke Bewilliging op de ont
worpen reglementen (statuten) rechtsper
soonlijkheid, en aan het hoofd van die
rechtspersoonlijkheid wordt nu door die
Ik dacht niet, dat ik dat meisje in dien
kofter vinden zou. ging de ander, even glimla
chend, voort, maar ik zocht er wel eenige gegevens
omtrent baar en in de eerste plaals haar portret.
De man, aan wien die koffer toebehoorde, heeft
mij myn kind ontstolen...
De stomme
Stom? Neen, hij was niet stom, verre van
dat, Iljj was spraakzaam als de beste en zyn
mooie praatjes heb ben bet boold van mijn arm
kind op hol gebracht.
Maar ik weet toch zeker, dat hy zoo stom
was als een vis eb, toen hij hier kwam en, naar
myn moeder my verleid heelt, was hy oud en
afgeleefd, een klein grys mannetje, waarop ik
me niet voor kan stellen, dal een jong meisje
ooit verlield zal worden.
- Ed waar was zy?
- Zy? Wel, dat heb ik mijn moeder ook
gevraagd, toen ik die geschiedenis vernam en
ze zei, dat hy heel alleen was geweest, wat
trouwens Sim, onze knecht, co de koetsier uit
1' Aigle d' or kunnen bevestigen.
- Maar hoe hebt gij naar haar kunnen vragen,
mijn jonge vriend?
G\j hebt haar toch zeker nooit gezien?
Als het dat meisje is met liet bleeke gezicht
het zwarte haar. wier portret beneden in de
lade ligt, dan heb ik haar wél gezien.
Vertel! Toe, vertel! drong de monnik .aan.
En Jacques vertelde hem, hoe by te Straats
burg pére Cigogne over het meisj'e had hooren
spreken, hoe z(j uit het raam was gesprongen,
gezament'lijke personen (aandeelhouder:
iemand gezet met een beperkte mach-
(directeur) en tegen een vast salaris.
Waarom wy nu de naamlooze vennooi
schappen aan het hoofd'van dit artikel i
twee groepen hebben gesplitst? Het zal vele
reeds duidelijk zyn geworden.
By de eerste groep kan de directeur, dooi
wanbeheer etc. alleen maar schade doet
aan de aandeelhouders. Het publiek, di
clièntèle, zal het volkomen koud laten o
bet beheer goed is of Diet, of de zaak inner
lijk gezond of ziek is. Hoofdzaak is dat dj
geleverde artikelen voldoen.
By de tweede groep staat het eenigszin
anders. Hier komt het verschil tusschei
een particuliere zaak, een zoogenaamd
vennootschap onder een firma, en een naam
looze vennootschap, veel sterker uit. B
deze groep is n.l. nog een tweede categori
van belanghebbenden, het publiek zelf. Kaï
dit publiek by een particulier, aan de be
handeling der zaken, de omzetten en di
mentaliteit van den eigenaar, de solidilei
der zaak onderkennen, ten overvloede heef
het mee, dat het belang van den particulie
ligt aan de kant van het publiek. Immer
van het al of niet goed behartigen van zyi
zaken, bangt zyn levensonderhoud en toe
komst af. By een naamlooze vennootscha
op dit gebied staat her, eeDigszins anders
De financieele draagkracht van den directeu
legt geen gewicht in de schaal. Slechts zyt
moraliteit zegt iets. Een persoon kan hie
niet beoordeeld worden, immers zoodra eet
directeur ziet dat een zaak niet marcheert
zegt hy zyn betrekking op en zoekt eet
ander postje. Daarom is het hier, niet alleei
noodrg dat de aandeelhouders weten hot
de stand van zaken is, ook het publiek heefi
er recht op. Wil een naamlooze vennoot
schap op financieel gebied aanspraak oj
vertrouwen maken, dan moet het diteers
verdienen door vertrouwen te schenken. Eei
jaarverslag en balans moeten zooveel moge
lijk wereldkundig worden gemaakt. Iedereei
moet weten, welke waarde de bezittiDger
vertegenwoordigen. Welk dividend er word!
uitgekeerd en waaraan dit is verdiend
Kortom alles wat tot een juiste beoordeeling
van de stand van zaken noodig is. Dit geld:
voor Bankzaken, Spaarkassen, Hypotheek
banken, Levensverzekeringmaatschappijen
etc. De meeste instellingen op dit gebied in
Nederland hebben dit begrepen en gever
telken jare de meest uitgebreide inlichtingen
over hun bedrijf in het licht. Deze steirege
heeft voor bet publiek een groote waarde
De zaken die het licht niet schuwen, kunnen
volkomen beoordeeld worden. De enkelen
die de stand van zaken niet willen of durven
blootleggen (gelukkig nog slechts weinigen)
moeten gemeden worden. De een of andere
dag loopt het daarmede mis en wordt Jan
publiek de dupe.
YRAGENBUS.
(Iedereen heeft bet recht -vragen te
dooD. Op het adres moet staan Redactie
„Onze Eilanden" te Middelliarnis, en in den
linkerbovenhoek, „Zelfkant". De Redactie
zorgt dan, dat de brieven hun juist adres
bereiken.)
„Nationale". De crediet^aardigheid van
de Nationale Crediet Vereeniging kunnen
wy niet voldoende beoordeelen. Wy zullen
een jaarverslag aanvragen en eens nader
informeeren.
J. T. to O. Pandbrieven zyn over het
algemeen zeer geschikt voor belegging. Om-!
trent de soorten kunt u het allerbeste met|
uw effectenhandelaar overleggen. Hy weet
het allerbeste welke van zyn.relaties onder'
de Hypotheekbanken coulant zijn met het
inkoopea van pandbrieven. Het is ook zijn,
belang u zoo goed mogelijk te raden.
L. te S. vraagt ons waarom wy verschil
lende malen het plaatsen van deposito ver
kozen boven effecten. Omdat vragers voorop
stelden, dat zij zoo mogelyk hun kapitaal
bijeen wilden houden. De soliedste belegging
geeft daaromtrent geen zekerheid. Het kan
meer maar ook minder worden. By deposito
echter blijft het kapitaal de volle waarde
houden, alleen de rente is wat minder. Maar
dat is dan ook niet erg.
Diefstal" schrijft
vele inbraken tege
Md uit willen zetten,
auneer ik effecien
astolen. Wanneer ut
effectenhandelaar 1
Iers genoteerd. By
reet de nummers bij
de gestolen stu
jorkomen en bij de n
an duplicaten word'
Incourant
(Iedereen kan fond
jgeven, het is ons st
oopers en verkoop'
p bet adres moet
ilanden" teMiddelfi
hoe de stomme terug was gekomen en de kas
telein een som geld beloofd bad, als bjj haar
wist terug te breugen en hoe hy haar later
gevonden bad, verscholen in den wijnkelder
beneden het kleine hotel.
Dat meisje sprak echter Duilscb, eindigde
bij zijn verhaal en ik meende, dat u mij straks
verzekerde, dat u een vyand van de Pruisen was.
Men kan Duitsch spreken en een vijand van
de Pruisen zyn. En wat is er van mijn kind
geworden? Waar is zij heengegaan? Heeft men
huur ontdekt?
Dit laatste zeer zeker, boewei niet toen. Ik
ging nanr huis oin wat eten voor haar te halen,
doch toen ik terugkwam, was zij verdwenen.
By pére Cigogne heb ik later naar haar onderzoek
gedaan, maar die wist my niets te vertellen,
als alleen dat de stomme twee dagen nadien ver
trokken wasinallesbehalveaangenameslemming.
Waaruit ik dus afleid, dat men haar niet
gevonden heeft.
Zeer juist maar wanneer u wat langer in
1' Aigle d' or was gebleven, had u kunnen hooren,
dat de twee spionnen, welke men in Kolmar
gevangen genomen bad en die weer kans gezien
hadden te ontvluchten, vergezeld waren van een
joDg meisje, dat bij miju navragen bleek hetzelfde
te zijn, dal ik te Straatsburg in den kelder had
aangetroffen. Waar ik werkeljjk belang iu haar
was gaan stellen, heb ik te Kolmar in alle rich
tingen onderzoek gedaan, doch alles, helaas,
zonder het minste succes.
(Wordt vervolgd
5
°/o
gevestigd te
(OPGERM
Sluit verzeke
premie op
boedels en:
- Inlichtinge
schaft door c
JAN VAN
te S