Brief uit Indië. Streekgenoten in West Zeeuwscfi-Vlaanderen. reine te brengen. Ik had het hierboven over stads- schoon. Daarop wordt verschrikkelijk nauwlettend toegezien en nimmer zal worden toegestaan, dat daarop ook maar de minste tekortkoming zou wor den toegelaten. Niets wordt door de vingers, gezien en alles zal worden zoals de technisch-bouwkundige leiders zich dat voor ogen hebben gesteld. „Nederland zal herrijzen" heeft in de Mei-dagen van 1940 onze Landsvrouwe zo treffend gezegd en de leidende figuren van de Weder-opbouw hebben daaraan blijkbaar toegevoegd de woor den „zoals wij dat zullen voorschrijven." Een van die voorschriften is blijkbaar de bijzondere vorm van eindgevel en schoorstenen, want die is opvallend gelijkvormig, onverschillig of men een herbouwd huis ziet in Delfzijl of Boe- renhol, in Wieringermeer of achter St. Kruis. Allemaal precies gelijk. Ook de indeling van de ruiten in de ra men en wee degene die zich verstout om daarvan af te wijken. Soms moet men bouwen zoals het was, soms mag men dat lekker niet. Een fraai monument is'de gemeente Breskens rijker gewor den aan het Keipad. Daar moest een woning van een naamgenoot van schrij ver dezesi worden hersteld. Nu wil het toeval dat de daarnaast gelegen wo ning een ovaalvormig portiek heeft-en dat er vroeger tussen deze beide woningen een gang van pl.m. twee meter breedte liep. Blijkbaar geldt hier aaneengesloten bouwwijze en dus moest die gang vervallen of minstens onzichtbaar worden gemaakt. Die gang, lezer, lag naast dat ovale portiek en is nu onzichtbaar gemaakt door er een ovaal-vormige nis voor te bouwen, zo dat er gesloten bouwwijze is ontstaan. Ik kan de lezer moeilijk beschrijven waaraan dit misvormd blinde-darm- bouwsel overigens nog doet denken. Het is afschuwelijk lelijk en dient tot niets. Indien de eigenaar ervan niet afstamde van de Hugenoten, zou er misschien een Maria-beeld zijn plaats kunnen vinden, doch dan zou ik het van Katholiek standpunt beschouwd nog een soort Godslastering vinden om aan de Heilige Maagd een soortge lijke behuizing te geven. Indien de nis enigszins dieper was, kon het bouwsel misschien worden voorzien van een moeten houden, al zou ik het hachje daarbij inschieten. Daar! Nu weet u het!" „Je bent een brave kerel, Rake. Als het mij mogelijk was, zou ik je mee nemen, maar - voordat wij een uur verder zijn, zit ik mogelijk in de ker ker. Ontkom ik dit lot, dan zal ik een leven moeten leiden, zo ellendig, dat „Als u mij wegzendt, schiet ik me voor de kop". „Dat zul je wel laten! Ga naar lord Rockingham en verzoek hem uit mijn naam je in dienst te nemen. Een vrien delijker heer kun je niet verlangen". ,,lk zal van de markies volstrekt geen kwaad zeggen, maar meneer Cecil is hij niet. Laat mij meegaan, al is 't ook alleen om de King af te wrijven". Een ogenblik bleef Cecil, door de hondentrouw van die man geroerd, be wegingloos staan. „Ik ben je hartelijk dankbaar, Rake, maar dit kan, dit mag ik niet. Ik zeg je nogmaals, dat ik in 't vervolg een leven zal moeten leiden als een bede laar". „Toch zal u mij telkens voor 't een of ander nodig hebben," hernam Rake. „Bovendien heb ik Willon in de box inrichting, waarheen zelfs de Keizer te voet gaat en kon het worden afge sloten door een deur, met de bekende hartvormige uitsnijding er in. Kortom, dit is het meest zotte bouwwerk van West-Europa en het bezichtigen ervan is een gang naar Breskens alleen waard. De vereniging voor vreemdelingenver keer zou er munt kunnen uitslaan en er een Manneke-Pies in kunnen exploiteren. Maar intussen zit je er als eigenaar toch maar mee en om recht te kunnen doen gelden op je recht matige schadevergoeding moet men heel wat tolereren. Men zegt dat de eigenaar met verlangen uitziet naar een bommenwerper, die dit wange drocht voor zijn speciale rekening zal nemen in de komende oorlog. Maar ja, men zegt zoveel. Wat ik er nog van zeggen wil is ditGezaghebbenden wijdt al Uw ken nis en kunnen, al Uw tijd aan voor de totstandkoming van zoveel mogelijk behoorlijke woongelegenheden in de kortst mogelijke tijd. Bedenkt dat het wonen in een opgelapte noodwoning of het samenwonen met andere gezin nen een gruwel moet zijn voor hen die daartoe zijn veroordeeld. Zij onder gaan hun vonnis, zij dragen hun lot, omdat het niet anders nog kan. Maar bedenkt, dat zij even onschuldig zijn als gij zelf en dat zij een zo bit ter zwaar vonnis evenmin hebben ver diend als gij zelf, die vermoedelijk niet getroffen zijt door het oorlogsgeweld. Daarom verzacht hun lot zoveel als mogelijk is door nieuwbouw en herstel zo spoedig mogelijk tot stand te bren gen. Weest daarbij vooral soepel en laat rusten alles wat zweemt naar bedilzucht, waarop ge desnoods in normale tijden Uw lusten moogt bot vieren. Het is nu de tijd van de daad, van niets anders dan de daad bij het vervullen van Uwe mensenplicht, die ook zelfs bij de ambtenaar, ongeacht van welke rang of stand, boven alles moet gaan. En voor de mannen van de Weder-opbouw is die mensenplicht, de onophoudelijke zorg voor zoveel mogelijk woningen, opdat zeker vóór 1950 alle inwoners van het geteisterde Land van Cadzand wederom over een geriefelijke, over een menswaardige woning de beschikking zullen hebben. (Wordt vervolgd) L. van de King half dood geslagen en als hij bij zijn positieven komt, zal hij een misbaar maken van belang. Dat hij de King iets ingegeven heeft, heb ik hem verteld. En toen heb ik hem een paar opstoppers gegeven, zo van die één-twee, begrijpt u? En nu in het zadel, meneer! Daar komen ze al aan, die verwenste dienders! Binnen tien tellen zitten zij u op 't lijf. Vooruit! Of ik zweer u bij magere Hein, dat u een moordenaar van mij maakt, want de eerste de beste, die de hand naar u uitstrekt, schiet ik overhoop!" Cecil aarzelde niet langer. Met één sprong zat hij in het zadel. En met de bruine merrie, die moeite had hem bij te houden, naast zich, droeg Forest King hem voort! Lang en snel reden de mannen door het .nachtelijk duister. Met hart en ziel waren de paarden bij hun taak. Het vuur was opgewekt en spoor noch karwats behoefde te worden gebezigd. Gelukkig kenden ze de landstreek door en door. De rotsen met hun kroon van dicht opeenstaande dennen scho ven hun als een droomgezicht voorbij. Voort stoven zij mijlen achtereen, tot de sterren voor het zonlicht ver bleekten en de statige dennen uit de Boegel, 19-11-'47. Hier weer eens een berichtje van de jongens van 4-4-3 R.I. We hebben Cheribon verlaten, Cheri- bon dat voor ons een oase was in de woestijn. Deze stad hebben we vlak na de politionele actie betrokken en tot nu toe, ruim drie maanden be waakt. We bewaakten deze stad met plezier, omdat we zagen dat we iets presteerden. Velen va% ons verlaten deze stad met tegenzin en anderen gaan weer graag eens naar waar an ders. En zo heeft ieder zijn eigen me ning over het vertrek. Zo zitten we in de kampong Boegel, midden in de rimboe langs de grote weg naar Ban doeng en Cheribon en vlak in de buurt van het stadje Soemedan. Velen van ons zullen van tijd tot tijd eens terug denken aan Cheribon, want nu missen we hier veel, hier moeten we niet naar de bioscoop gaan, want die is er niet en ook geen ijsje gaan eten in restau rant Bandoeng, want ook dat is er niet. Dit zijn al van die kleinigheden, waar wij soldaten zoveel waarde aan hechten. Onze taak hier in Boegel is het bewaken en beveiligen van de grote weg, dat we even goed zullen doen dan dat der stad Cheribon. Het is nu nog vreemd om weer in kamponghuisjes te wonen en te slapen, maar in Tjielampenie hebben' we er ook ruim zes weken in gelegen, zodat we er hier ook wel weer spoedig aan gewend zullen zijn. Het eten dat 'we hier nuttigen, is van t&melijk goede kwaliteit, alleen kan de rijsttafel wel eens een beetje sterk -gekruid zijn, waarover dan zo nu en dan eens kracht termen worden geuit aan het. adres van de kok. Over de sigaretten schrijf ik liever niet, omdat kankeren niet tot mijn stijl behoort. Dus dan moet je wel niet vragen hoe goed ze zijn. Op het ogenblik zitten we in de natte moeson en het kan hier behoor lijk regenen. Streekgenoten ik ga eindigen, want van electrisch licht zijn we hier ver stoken. Maar het zal waarachtig wel gaan. Dpi. Korporaal H. W. Bondewel, 4-4-3 R-l- Veldpostkantoor Bandoeng. Vismijn - Breskens Week van 16 Nov. - 23 Nov. 15663 kg exp. garnalen f 0,50-f 0,58. 939 binnenland garnalen. 1636 pellerij garnalen. 546 bot. 9 tong. Alles tegen maximum prijzen. schemering opdoemden. Toen de dag aanbrak en het hoe langer hoe lichter werd, was het duidelijk zichtbaar, dat Cecil's gelaat door een vaalbleke tint was overtogen. Het was het gelaat van een man, die wordt vervolgd, op wiens hoofd een prijs is gesteid. Toch stond het rustig en vastberaden. Ge jaagdheid en vrees waren er niet op te lezen. Als het op de klok van een naburig dorp zes uur sloeg, hadden de vluch telingen twintig Engelse mijlen in ga lop afgelegd. Een uur verder kwamen zij bij een donkere strook bosgrond. Onder een dak van leliën en tussen een bos van waterplanten murmelde een beekje. Hier hield Cecil de teugels in en sprong uit het zadel. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

De Schakel | 1947 | | pagina 2