1IE0W3- El AOVERTESITiEBLAD Mil VESTELIJK ZEEISf SCH-VLM1DEREI.
No. 80.
Elfde Jaargang.
A0. 1810.
Vrijdag 14 Oct.
Een blik op Nederland en de
strijdende partijen.
y
Prijs der Advertenliëu van i-o regels ('0,75 elke reae*
daarboven 0,12y2. Groote letters naar het getal gewone
regels die /.ij beslaan.
Afzonderlijke Nummers f 0,05.
Dit Weekblad verschijnt ie.dereo Dinsdag en Vrijdag.
Prijs per drie maanden voor hel voormalig 4de distriet van
Zeekind 1,15; voor de overige plaatsen des Rijks, franco
per post f 1,30.
ingezonden Stukken en Brieven de Redactie belrelïeude beuevens AdVörtëuiiën en gewone Berichten of Mededeelingen van Correspondenten,
Ie bezorgen bij den Uitgever dezer, alles FRANCO, behalve de bekende Correspondentie!!.
Vervolg.)
Bij gemeenschappelijke afkomst wordt mis
schien nergens zooveel onderscheid in volks
karakter gevonden als lusschen den Duitsrher
en den Nederlander, - een onderscheid
uit verschil van ligging en van geschie
denis genoegzaam te verklaren. In staat-
kundige vrijheid zou de Nederlander bij een
annexatie ongeveer een eeuw achteruit ge
zet worden met het Pruisische regime, en
wat wij het meest zouden beklagen, is het
verlies van de persoonlijke vrijheid en ge
lijkheid, die tot Holland's gruotste voorrechten
behoort. Vraagt het den Duitsclicr uit den
burgerstand zelf die eenigen tijd hier heeft
vertoefd, wat hem Holland doet liefhebhen
en in weerwil van zijn water en zijri kik-
vorschenhet is dat nergens een zweem
meer bestaat van bevoorrechting van den
adel, dat wij bij geen Junkerdom meer zwe
ren en den rug niet behoeven te buigen
voor een Gnadigster Herr. De vrijheidsliefde
van den Nederlander en den Zwitser is te
zeer in Europa bekend, dan dat eenig staats
man zich in ons zou kunnen vergissen; men
kan Nederland door overmacht overwinnen,
maar nooit den volksgeest buigen of plooien
naar een ander regeeringsstelsel. Zoo rustig
en geduldig als ons volk oppervlakkig lijkt,
zoo taai en veerkrachtig is het ook om een
nooit eindigenden tegenstand te bieden.
Verheugen wij ons over deze eigenschap
pen vari ons volk vooral in deze dagen; geen
gevaar bestaat er naar ons inzien, dat wij
van Duitsche zijde ooit een aanval op ons
volksbestaan zouden hebben te duchten.
Waar, vragen wij, waar is het bewijs,
dat ooit dit denkbeeld in het brein van von
Bismarck is opgekomen? Waar de plaats
waar hij met een enkel woord op nnze annexatie
heeft gezinspeeld? Voor de hcerschzucht van
Frankrijk hebben wij reden op onze hoede
te zijn, Frankrijk's minister verklaarde
rondweg, dat de kleine staten moeten ver
dwijnen; de Noord-Duitsche bondskanselier
daarentegen heeft herhaalde malen met den
meesten nadruk o. a. in de vergadering van
den Rijksdag van den Noord-Duilschen bond
in 1867 verzekerd, dat een bedreiging van
Heiland nooit in hem was opgekomen.
Nu heeft het geloof aan von Bismarck's
woorden na den dipiomatieken veldtocht
tegen Frankrijk zeker geen vorderingen ge
maakt, en de Fransche verdachtmakingen
bij menigeen een goeden grond gevonden,-
maar wie met onpartijdigheid de staatkun
dige loopbaan van den graaf von Bismarck
nagaat, zul moeten erkennen, dat hij voor
een staatsman veel te openhartig is en zich
met zeldzame roekeloosheid te zeker waant
van zijn zaak om zijn gedachten te verber
gen. Van zijn Duitsche staatkunde heeft hij
noch tegenover Frankrijk noch tegenover
Oostenrijk ooit een geheim gemaakt, eu in
dien men Pruisen's macht daar niet zoo
gering had geschut, ware hij reeds vroeger
de gevreesde man geweest. Hield men hem
te Biarritz niet voor ongevaarlijk juist om
zijn openhartigheid
In elk geval zul men niet ontkennen, dat
de Noord-Duitsche Bondskanselier een beider
hoofd en een scherp oog heeft; hem aller
minst kan het een geheim zijn dat de
verovering van Nederland, indien zij ai
geen botsing met de andere mogendheden
gaf, voor Duitschland zou worden wat Ve
netië geweest is voor Oostenrijk. De heer
von Bismarck is de vertegenwoordiger van
het nationale streven ivgsi Duitschland; zijn
staatkunde beperkt zich tot die landen, die
Duitsch zijn, waar Duitsch gepruken wordt,
en waar het Duitsche nationale streven wor
tel heeft gevat.
Het éénige land in Europa dat derhalve
reden heeft beducht te zijn vour het streven
van Duitschland is Oostenrijk, waarvan een
groot gedeelte Duitsch denkt en Duitsch
gevoelt, zonder zich bij eenigen volksstam
in Oostenrijk zelfs te kunnen aansluiten.
Het is wel bezien onbegrijpelijk, hoe het
Duitsche streven naar eenheid zoo verkeerd
bij ons wordt beoordeeld. Verwekt niet de
eenheid van Italië bij ons levendige geest
drift, en wij zullen de Duitsche beweging,
die van hetzelfde beginsel uitgaat met leede,
wangunstige oogeu aanzien? Bezit het Fran
sdie woord, de Fransche verdachtmaking
die kracht, dat wij het onvoorwaardelijk
gelooven? Het zou niet voor ons pleiten.
Een andere reden waarom wij over de
vorming van een groot en machtig Duitsch
land zonder vreeze zijn, en wij kunnen ons
niet voorstellen, dat het oud-Pruisisch ka
rakter ooit zoo zeer in het Duitsche volk
zal worden afgedruktdat liet hierdoor
belangrijke wijzigingen zai ondergaan. De
geschiedenis van den jeugdigen Noord-
Duilsclien Bond leert ons reeds dat het
Pruisische regeeringsstelsel, met het overige
Duitschland in aanraking komende, veel
van zijn hardheid verliest, en het Jonkerdora
te Berlijn ziet reeds long met bittere
minachting op de staatkunde van von
Bismarck neder. Het Duitsche volk zou
geheel ontrouw moeten worden aan zich
zelf om, eenmaal tot macht geraakt, daardoor
gevaarlijk te worden voor anderen. Franlt-
rijks politiek en een goed deel van het
Fransche volk is daarentegen van eeuwen
her een omust geweest voor de naburige
volkeren het heeft altijd en steeds zich
toegelegd op vergrooting va'n grondgebied.
De lezer herinnert zich nog het gerucht,
dat in de eerste dagen na de oorlogsver
klaring liep, als zou Pruisen een aanzienlijk
legerkorps aan onze Regeering hebben aan
geboden om onze onzijdigheid te.handhaven.
Weinudat gerucht was onwaarmaar
evenals in de sage ligt daarin een hoogero
waarheid
Duitschland heeft meer dan eenige mo
gendheid belang bij ons onafhankelijk voort
bestaan; een staat, als Nederland, levert het
veel voordeel op het is de koloniale markt
voor Duitschlanden vooral zoolang de
Duitsche vloot van zoo weinig betaekenis is,
maakt Nederland Duitschland van de zeezijde
geruster en veiliger. Maar nooit kan een
welbegrepen staatkunde van Duitschland
duldendat Nederland onder den invloed
raakt van een andere mogendheid.
Het volgen van een Fransche staatkunde
l^. v. zou Duitschhmd, uit zicht tot zelfbehoud,
in een vijandige verhouding tot Nederland
moeten brengen.
Wij derhalve, die voor ons volksbestaan
van Duitschland geen gevaar vreezen t wij
wenschenal ware 't alleen uit eigenbelang,
tot onze meerdere zekerheidde ontwikke
ling van Duitschlarid's macht.
En niet eigenbelang alleen is 'twaarom
de Duitsche zaak onze voile sympathie
bezit in weerwil dat wij meermalen den
Franschen invloed in taal en zeden onder
vonden hebben gevoelen wij ons nog
Germaan genoegons de overwinning van
een stamverwant volk dat na eeuwenlange
vernedering die plaats inneemt onder de
volkeren van Europa waarop het door zijn
wetenschappelijke ontwikkeling even zeer
als door zijne beschaving ten volle aanspraak
heeftmet geestdrift te begroeten.
Ziedaar, lezerseen stuk dat we liooge
waarde luekeniieri. Eerst meenden we
daaromtrent ring eenige aanmerkingen roede
te deelendoch wij hadden niet anders
kunnen doen, dan hier eu daar eene op
vatting toejuichen en herhalen wat de schrij
ver beier gezegd heeft dan wij.
Als bijdrage tot de karakteristiek der
Franschen deelen we uit de Gazette van
Brugge iet wel, Katholieke lezers van ons
blad uit de Gazette van Brugge, die bekend
is als de tolk te zijn der hooge geestelijk
heid van West-Vlaanderenhet volgend
stuk mede.
Velen uwer leden aan Pruisenvrees, om
dat zij meenden van Pruisen de vernietiging
van althans een aanslag op het
Katholicisme te vreezen te hebben. Wij
voedden als er reden van vrees iseene
andere vrees wij vreezen do uitingen van
een verdorven gedeelte der zich noemende
groote natie, uit de school van Voltaire en
Diderot.