NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VAN WESTELIJK ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
No. 49.
Twaalfde
Jaargang.
A0. 1871.
Vrijdag 30 Juni.
ONZE POSITIE.
in.
SIIIISC HhWHIIIAD
Dit Weekblad verschijnt iederen Dinsdag en Vrijdag.
Prijs per drie maanden voor het voormalig 4de district van
Zeeland f 1,15; voor de overige plaatsen des ltijks, franco
per post f 1,30.
Prijs der Advertentiëuvan 1-5 regels ƒ0,75 elke regel
daarboven 0,12Va. Groote letters naar het getal gewone
regels die zij beslaan.
Afzonderlijke Nummers f 0,05.
Ingezonden Stukken en Brieven, de Redactie betreffendebeuevens Adverteutiën en gewone Berichten of Mededcelingen van Correspondenten,
te bezorgen bij den Uitgever dezer, alles FRANCO, behalve de bekendo Corrcspondentiën.
AanmerkingWellicht geven deze regelen
den een of ander weder reden om ons aan te
vallen. Zij kunnen danindien ze daartoe
lust gevoelen, en hunne stukken kosteloos ge
plaatst villen zien, zich lol andere bladen
wenden.
De Uitgever, eigenaar van dit Weekblad,
immers verklaart, dat buiten de gewone nieuws
tijdingen, landbouic-opmerkingen en dergelijke,
geene ingezondens stukken van politieke strekking
of van geschillen op staatkundig en kerkelijk
gebied, nóch over de verkiezingen in Stalen of
Gemeenteraad meer worden opgenomen, tenzij
ten prijze van 2 Va Cents per regel, terwijl de
verantwoordelijkheid blijft voor rekening der
schrijvers.
Wat dunkt U, lezers, van bovenslaanden
maatregel Ons verbaasde hij, en natuurlijk
vroegen wij onzen Uitgever er de reden
van. We kregen ten antwoorddat deze
ingezonden stukken het debiet der Courant
benadeelden. Nu zal ieder lezer beseffen,
dat onze positie daardoor niet verbeterd is;
doch wij staan voor het feiten wellicht
gaat nu den Heer Lansen Croin reeds da
delijk eenig licht op over de verhouding van
den schrijver van een weekblad tot deszelfs
eigenaar uitgever.
't Is waar, men heeft ons persoonlijk te
kennen gegevenen wel van meer dan ééne
zijde, dat wij niet verplicht waren stukken
vol insinuation en verkeerde qualificatiën
zooals van de Hoeren Van Oort, Lansen
Croin en De Boer, de laatste zelfs bru-
taliseerend-vormen schennend op te
nemendoch wij waren onnoozel genoeg te
onderstellen, dat wij niet voor schaapskoppen
maar voor menschen schrevenwij zagen
er een pleidooi in, gevoerd voor de recht
bank van het publiek endeze
rechtbank veroordeelt ons om den wille der
vormen en zwijgt van de zaken.
Wat staat ons dus nu te doen Wel
eenvoudig ditwe zullen de zaak met den
Uitgever en de belanghebbenden bij het
Sluische Weekblad nog eens in de raadkamer
als 't ware behandelen en 't publiek den
uitslag mededeelen. Wat betreft de stukken
der drie genoemde Heeren daarover zeggen
wij dit
Neem het opstel van den Heer Van Oort
en keer het om en het wederlegt zichzelven,
terwijl wij er alleen deze aanmerking nog
bijvoegenWaren de Heeren Van Oort
en Lansen Croin niet van gevoelen, dat zij
zich in staat achtten om beter dan een
der aftredende leden in de vergade
ring der Staten te zitten is de aanbe
veling hunner personenwat we op hun
woord eens willen geloovenbuiten hun
toedoenbuiten hun weten geschied
dan hadden zij zulks vóór de verkiezing
moeten bekend maken. Is het waar of
niet waar, geacht publiek Nu hebben zij
den schijn aangenomen, of alsof ze met de
candidatuur zeer vereerd waren, of alsof ze
in troebel water wilden visschen en de
dingen afwachten. Ons dunkt, dit is toch
zeer logisch!
Wat den Heer Croin betreft, ook hem
weerleggen wij niet. Alleen zullen we zijn
schrijven, tot zijn profijt en leering, toe
lichten. En wat te doen met den Heer De
Boer Wij hebben zijn stuk geplaatst
toch om hem aan het publiek bekend te
maken en lezen in onze onnoozelheid
wellicht, uit zijn stuk: wij behooreu tot het
volk, wij Brigadier der maréchaussee be-
hooren tot de vertegenwoordigers eener
richting die dan, voor 'l oogenblik ge
noeg, ook op dat stuk wenschen wij terug
te komon.
Wij vervolgen na deze inleiding en op
merkingen ons opstel
Onze positie is moeielijk door ons isole
ment. Ons isolement is, om het verstaan
baar uit te drukken, ons alleen staan.
In ons isolement is onze kracht, sprak
eenmaal een staatsman een achtingwaar
dig man was het der antirevolutionaire
partij. Die woorden op zichzelven behelzen
waarheid, zoo wel te zijnen als ook
(durven wij ons de vergelijking met hem
veroorloven) ten onzen opzichte: in
ons isolement is onze kracht.
Zonderling, niet waar? Een eenvoudig
burgerman, schrijver van een weekblaadje
voor een beperkten kring van lezers, om zijne
lokaliteit vooral, en toch zich werpende in
den strijd van den dag en dat met vijanden,
die alles behalve te verachten zijnalles
behalve licht behooren geacht te worden,
gesteund door vriendenwier zienswijze
ook al niet altoos de zijne is. Is hij dan
een Ismaöl, wiens hand tegen allen is en
tegen wien omgekeerd ook weer aller han
den zijn? Is hij een kweekeling van Prof.
Yreede, Prof Van Vloten of Multatulli?
Verre van daar! Wel bewondert en
eerbiedigt hij den zedelijken moedwaar
mede deze mannen voor h u n n e beginselen
strijden, doch de geleerdheid der beide
eersten en de vele gaven van den laatste
zijn niet in staat hem zich onvoorwaardelijk
aan hunne zijde te doen scharen.
't Zou merkwaardig zijn, de geschiedenis
van het ontstaan en de verdere ontwik
keling van het Sluisch Weekblad na te
gaan. Iedereen weet, dat er een tijd was,
toen men het niet oneigenaardig noemde
het bootje van het Dagblad van Zuid-Holland
en 's Gravenhage.
De toenmalige Redacteur, bij niemand
bekend, gaf het eene richting, diq^ het naar
den afgrond voerde. Dit hinderde^irpaïr;,
betrekkelijk jonge menschen, die meeïTden
dat het weekblad recht van bestaan had
doch om dat recht te behouden meer in
den geest van vooruitgang behoorde ge
schreven te worden. Zij sloegen de hand
aan 't werk en onverwachts verscheen een
programmadat in liberalen zin opgesteld
waseen hunner schreef de hoofdartikelen,
een ander hunner het politiek overzicht.
Ras meende de uitgever-eigenaar en zij die
verder belang bij het bestaan des weekblads
hadden, dat beide schrijvers niet homogeen,
dat is eenstemmig waren, 't geen ook
trouwens uit beider werk bleekdoch geen
van beiden kon zijne beginselen prijsgeven.
De een oordeelde dat zijn medewerker te
veel vooruitholdede ander was van
meening dat zijn medewerker veel te traag
volgde, fiit is in waarheid het juiste beeld
van de toenmalige positie des blads. De
uitgever-eigenaar, let wel eigenaar, die de
Redactie betaalde voor haar werknam
zelf het initiatief en ontsloeg beide Redac
teuren van hunne taak (waarom vooral
komt hier niet te pas; dit toch is een per
soonlijk feit, waarmede het publiek niets te
maken heeft
De eigenaar ging daarop eene overeenkomst
aan met den tegenwoordigen schrijver, hoofd
zakelijk met het oog op het leveren der hoofdart.
onder verantwoordelijkheid des schrijvers. Deze
verantwoordelijkheid des schrijvers strekt zich
uit tot alles wat door hem aan het blad
wordt ingezondentot zelfs adverlentiën
toe, en dat hij die verantwoordelijkheid
vrijwillig op zich nam en durfde handhaven,
is voor de rechtbanken van Middelburg en
Goes gebleken.
Ziedaar, lezers! onze positie geschetst,
zooals die is en was tot heden. Zij is voor
ons eene plant vol doornen en distelen
doch waaraan ook menige bloem bloeit, die
ons verkwikt. Voor onzen uitgever-eigenaar
is zo echter dat niet. Hij wil een eenvoudig
Sluisch Weekblad en verzoekt ons onzen
arbeid te stakenin zoo verre namelijk
dat wij hem zullen helpen om het Weekblad
meer eenvoudig, meer praktisch te maken
voor den kring der lezers, waarvoor hij het
bestemde.
De Uitgever van het Sluische Weekblad
in ervaring gekomen zijnde, dat de uitge
breidheid der hoofdartikelen bij vele lezers
ongaarne gezien wordt, de vrees koesterende,
dat de beschouwingen over de verkiezingen,
en vooral de ingezonden stukken dientenge
volge, het grootste deel der lezers minder
aangenaam zijn, is tot het besluit gekomen
met 1 Juli het Weekblad eenige wijziging
te doen ondergaan.
De Redactie van dit Weekblad voegt zich
voor 't oogenblik naar dit besluit, omdat zij
de meeniug van den Uitgever-Eigenaar niet