NIEUWS- EN
ADVERTENTIEBLAD VAN WESTELIJK ZEEUWSCH-VLAANDEREN-
N°. 3.
Een en twintigste jaargang.
A°. 1880.
Vrijdag 23 Januari.
Een inval in Zeeiiwsch-Vlaanderen.
Dit weekblad verschijnt iederen Vrijdag
Prijs per drie maanden 1.
Afzonderlijke nommers 7 cents.
Prijs der advertentiënvan 15 regels 60 cent,
elke regel meer 7>/2 cent. Groote letters naar het ge
tal gewone regels die zij beslaan.
Ingezonden Stukken en Brieven benevens Advertentiën (uiterlijk des Donderdags -avonds 4 ure) en gewone Berichten of
Mededeelingen van Correspondenten, te bezorgen bij den Uitgever, of bij den Redacteur J. I». LEIJSENNAAR.
Generaal Agentschap, N1JGII en VAiN DITMAR, Algemeen Advertentiebureau te Rotterdam.
(Eene kleine bijdrage tot de geschiedenis
van Sluis, Aardenburg en omstreken.)
II.
Vóór'taanbreken van den dag haddon wi j
ons zijwaarts nabij do poorten van Sluis zoo
danig in hinderlaag gelegd, dat wij bij
de opening der stagboomen zeer gemak
kelijk de stad hadden kunnen binnenruk
ken, indien al onze manschappen hot
krijgvoeren hadden goker.d, zooals velen
van hen dat toen kendenmaar om de
waarheid te zeggen, die ons moesten aan
voeren, wisten er al even iveinig van als
wijzelve, zoodat wij niets meer deden dan
't geen ons bevolen was, nl.: stil blijven
liggen. Noodwendig moesten ons ver
scheidene lieden voorbijgaan; eenigen licht
ten wij op en anderen lieten wij licên en
weêrgaan.
Toen de vijand onze sterkte en hinder
laag bemerkte, loste hij ongeveer 200
schoten op ons, waardoor wij in eene hevige
schermutseling goraakten, en al waren wij
ook verdeeld in drie afdeelingen, toch kon
de een de andere niet te hulp komen.
Eindelijk viel do helft onzer troepen den
vijand zoo krachtig aan, dat hij genood
zaakt was, weèr de poorten binnen te
trekken.
Toen nu Sarras en Sir Humphreij het
vuren der artillerie en het rumoer hoor
den, kwamen zij met de rest onzer man
schappen aanzetten. Op de plaats aange
komen, begon do Gouverneur van Sluis,
die als oud soldaat zeer geslepen was en
tijd wilde winnen om den Hertog van
Alvu van alles te onderrichten, eene on
derhandeling met Sir Humphrey en Sarras,
daar hij, naar dozen meenden, dio do stad
en het kasteel beide wilde overleveren.
Tevens verzocht hij hun zich in de
stellingen, die zij te voren hadden inge
nomen, terug te trekken, of zich elders
te plaatsen zoo dicht bij de stad als het
hun beliefde.
Hierop trokken wij terug naar Aarden
burg. onze eerste troepen achterlatende
in een dorp dicht hij die stad. (1) Den
volgenden dag wenschten onze aanvoerders
1) Waarschijnlijk Havekensworvo.
het besluit van den Gouverneur van Sluis
te weten. Deze hun ziende aankomen, kon
nu natuurlijk niet langer uilstellen, maar
vraagde bun toch nog één dag geduld te
hebben; den volgenden morgen, zou hij
zijne belofte jegens hon vervullen.
Dus den volgenden morgen marcheerden
wij krijgshaftig op, om, gelijk we dachten,
de stad in handen te krijgen. Toen wij
echter dicht bij de poort waren, verwel
komde de Gouverneur ons met een flink
salvo, terwijl hij ons spoediger deed gaan
dan wij gekomen waren, door zijn geschut
achter ons te doen losbranden. Daar wij
eenigo manschappen hadden verloren,
moesten Sarras en Sir Humphrey naar
Aardenburg terug trekken, dat hun echter
zeer griefde. -Bcor-r-.lczc krijgslist won
de Gouverneur van Sluis vier dagen, in
welken tijd hij zijn' meester van ons plan
onderrichtte; deze zond den graaf de Reulx
met eenige cavalerie naar Brugge en een
sterke afdeeling infanterie hem achterna.
Natuurlijk braken Sarras en Sir Hum
phrey dadelijk op en trokken voort in
de richting van Brugge.
Met hot aanbreken van den dag zond
Sir Humphrey een trompetter om deze
stad op te eischen. Het paard van den
trompetter werd door een schot van de
wallen gedood, en men antwoordde aan
verscheidene heoren, die tot dicht onder
de wallen waron gekomon, dat de" graaf
de Roulx beval aan onze troepen te blijven
waar wij waren terwijl zij ons verzeker
den, dat de graaf, óf ons de stad binnen
24 uren zoude overgeven, óf ons met
al onze hondgenoolen, die in de stad waren,
zon laten ophangen.
Sir Humphrey geraakte hierover zeer
in toorn en zwoer dure eeden, dat hij
alles te vuur en te zwaard zou verwoesten,
tenzij zij zich tijdig overgaven.
Na ongeveer 6 of 8 uur daar gestaan
te hebben, wist Sarras die meer onder
vinding had in krijgszaken dan Sir Hum-
phrye, dezen over to halen zich terug te
trekken. Hij verzekerde hem ook dat,
indien het niet in goedb orde en dadelijk
werd gedaan, het hem en zijnen bondge-
nooten zeer zoude berouwen, want
de landlieden hadden hem bericht, dat er
een groot aantal ruiters de stad was bin
nengetrokken en eene sterke afdeeling in
fanterie aanrukte, dio in een viertal uren
kon zijn aangekomen.
Eenmaal op marsch, versnelden wij on
zen pas zoodanig, dat wij nog dienzelfden
nacht reeds te Aardenburg terug kwamen.
Om de waarheid te zeggen, was die graaf
de Renlx óf een vroolijk Franschman, óf
een dom kapiteinwant hij had met
zijne cavalerie nog een groot getal der
onzen kunnen dooden, daar oDze aftocht
zeer ordeloos was. Indien toch de graaf
een dapper veldheer was geweest, had hij
met 300 man ruiterij onze troepen best
kunnen slaan. Na onzen aftocht liet de
graaf verscheidene burgers van Brugge, die
met ons in verstandhoudingstonden, von
nissen. Toen Sarras te Aardenburg aan
kwam, besloten we daar eenige dagen te
blijven. Deze plaats was zoodanig gelegen,
dat v/ij haar wel tegen een dubbele over
macht zouden hebben kunnen behouden.
Tusschen Vlissingen en ons hadden we
moerassen en boschjes, zoodat de ruiterij,
indien wein goede orde wegtrokken,ons geen
nadeel kon toebrengen. Toen we twee dagen
in Aardenburg waren, kregen wij tijding,
dat er zestien stukken geschut met eene
hoeveelheid krijgsvoorraad van Gent naar
Brugge zon worden vervoerd, begeleid door
een of twee kapiteins van het gehalte als de
graaf de Reulx, waarop Sarras en Sir Hum
phrey 300 van do dapperste Engelschen,
Franschen en Walen afzonden, onder bevel
van Roulaud Yorke, luitenant bij kapitein
Morgan, over de Engelschen; Tristan over
de Franschen en Ambrose Duke over de
Walen. Nadat we order haddon gekregen,
rukten we 4 mijlen op en legden ons bij
't aanbreken van den dag in hinderlaag op
den grooleu weg, welke het geleide moest
passeeren.
Wij hadden daar nog geen acht uur ge
staan, toen wij het geleide ontdekten, dat
aldns voortmarcheerdevoorop: 50 man
cavalerie, achteraan: eveneens 50 cavale
risten met een sterk escorto infanterio Wa
len; bet geschut en de amunitie was in het
midden. Toen wij hen in 't gezicht kregen
werd er bevel gegeven, zoo stil mogelijk te
blijven liggen tot zij onze hinderlaag waren
genaderd; wij lagen aan beide zijden van
den grooten weg in een klein hoschje.
Wij hadden een twintig k dertigtal oude
knollen van paarden gekregen, die we van
oude zadels, dekkleeden en teugels hadden
voorzien, welke wij gekregen hadden in do