Het gebruik van een 20 m Zeppelin-antenne
met 10 m feeders op 3,5 MHz
gm)
rmwsvin >wry
H.j. Swienink, PAoOTC, Zwolle
Wegens gebrek aan de nodige ruimte voor het ophan
gen van een 40 meter Zeppelin-antenne heb ik mijn
toevlucht moeten zoeken tot een 20 meter Zepp met
het bezwaar, dat deze voor de 80 meter band (3,5
MHz) niet zonder meer bruikbaar is.
Ik gebruikte deze Zeppelin dan als ,,Fuchs"-antenne,
waarbij de dode feeder niet gebruikt werd. Dit ging
vanzelfsprekend goed, doch een nadeel is echter de
geweldige straling hiervan bij het voedingspunt met
alle bezwaren daaraan verbonden.
Ik kreeg het idee om toch die dode feeder te gebrui
ken om zodoende die straling te verminderen.
De totale lengte van de straler met de beide voe
dingsdraden is 20+2 X 10 40 meter. Dit is dus
precies een halve golf op 3,5 MHz.
De stroom- en spanningsverdeling is dan als in fig.
i-A aangegeven. Het voedingspunt bevindt zich dan
3/s A vanaf het einde van de straler en 1/8 A vanaf het
einde van de dode feeder.
Op dit voedingspunt heeft men een bepaalde span-
ras ulterandc.^
straling
Ï2371.
Fig. 1. Het gebruik van een 20 meter Zepp met 10 meter feeders
°P 3j5 MHz. A: De straler en de beide feeders zijn in één lijn ge
tekend ter verduidelijking van de stroom- en spanning-verdeling.
BHet verloop van de stroomverdeling zoals die werkelijk optreedt
in beide feeders tegengesteld lopende stromen, die bij het voedings
punt even groot zijn. GDoor de tegengestelde stromen in de beide
feeders en de daarbij optredende straling wordt een resulterende
straling veroorzaakt. De stromen zijn namelijk wel tegengesteld
maar niet overal even groot.
ning en een bepaalde stroom. Men kan dus hier niet
zonder meer spanning- of stroomkoppeling toepassen,
doch er moet een combinatie van beide koppelsyste
men gebruikt worden door toepassing van een parallel
kring als tussenkring. Zie fig. 2.
De stromen in de feeder zijn tegengesteld en zijn bij
het voedingspunt even groot (fig. i-B), evenals de span
ning, zodat de straling hier dus nul is. En dat is juist
de bedoeling.
feeders
Vii/O.
-r-
put
Fig. 2. De koppeling met de zender geschiedt via een tussenkring
De straling neemt dan geleidelijk weer toe langs de
feeder en is bij de eigenlijke straler weer maximum. In
fig. i-C is dit weergegeven. Dit punt bevindt zich ech
ter al vrij ver van de apparatuur en deze straling ver
oorzaakt nu geen nadeel meer.
Door deze methode van voeden heeft men het grote
nadeel van een Fuchs, namelijk de grote straling direct
vanaf het voedingspunt, belangrijk verminderd terwijl
dan voor 7, 14, 21 en 28 MHz de antenne verder nor
maal kan worden gebruikt.
Onze Voorpagina
De datum 1 Februari 1953 zal nog vele jaren in ons aller
herinnering blijven. Tallozen zullen deze datum nim
mer vergeten. De ramp bracht onherstelbaar leed en
onherstelbaar verlies maar ook: hulp.
Hulp, van alle kanten, in allerlei vorm.
Dat bij deze hulp ook het Nederlandse radio-ama-
teurisme zulk belangrijk werk heeft verricht is alom
bekend. De VERON heeft het verslag van deze werk
zaamheden in boekvorm laten verschijnen. Onder de
titel Kanaal 3700" is thans de geschiedenis van vele
zendstations die in de Februaridagen van 1953 zulk
goed werk leverden tot één geheel verenigd. Sober, zon
der vermelding van namen, doch uitsluitend aangeduid
met de call, juist zoals het was in die moeilijke dagen.
Dit boek is de herinnering aan het radio-amateur-
noodnet. Vandaar deze maand de foto op onze voor
pagina welke een beeld geeft van het station PAoPN/A
in Wissekerke, in de Februaridagen van 1953.
49