33 BIJZONDERHEDEN OMTREKT VERS€HILLEKDE ELEMEKTEK GEBEZIGD VOOR RE RICHTIKO VAK STROOMCjtATEK KA RE STORMVLOED VAK 1 EEBR. 195» Naast de door de dienst van de Rijkswaterstaat ontworpen en door een aannemerscombinatie gebouwde eenheidscaissons van gewapend beton is tevens gebruik gemaakt van reeds bestaande elementen; o.a. kleine betonnen schepen en de uit Engeland betrokken Phoenix-caissons. Deze elementen moesten in het algemeen in zeer be perkte tijd voor het doel geschikt worden gemaakt. Voor de eenheidscaissons werden voorts in bepaalde gevallen „talud-aansluitingen" vervaar digd, terwijl voor het verminderen van de diepgang der caissons een soort scheepskamelen werden gebouwd. Het hier volgende geeft een beschrijving van de door de Directie Bruggen van de Rijkswater staat verrichte werkzaamheden, verband houdende met de herstel-werkzaamheden na de in hoofde genoemde stormvloed, met uitzondering van de bemoeiingen inzake het droogpompen van de polders en het kanaliseren van de buitenlandse technische hulp voor de rampgebieden. Oudenhoorn. Het eiland Voorne-Putten had naast zeer ernstig beschadigde dijken, welke gedeeltelijk tot op maaiveld waren weggeslagen, onder meer een groot stroomgat, bekend onder de naam „het stroomgat bij Oudenhoorn", gelegen ten Oosten van Hellevoetsluis. De dichting hiervan werd opgedragen aan de Fa. Zanen en Verstoep onder directe leiding van Ir A. J. v. Westenbrugge van de Rijkswaterstaat. Reeds op 8 Februari 1953 werd in overleg met de Directie Benedenrivieren een plan opgemaakt, waarbij gebruik gemaakt zou worden van twee nog aanwezige gewapend-beton- nen schepen. Besloten werd deze schepen aan elkaar te verbinden en aan de einden speciale constructies te bouwen, welke een deel van het talud van het stroomgat zouden afsluiten. Verwacht werd, dat de dichting op zijn vroegst 23 Februari zou kun nen plaats vinden. De hoofdafmetingen dei- schepen waren: lengte 25 m, breedte 5.60 m, holte 2.80 m, met een afgeronde neus aan de voorzijde en een roer koning, door een scheg aan de romp van het schip ver bonden, aan de achterzijde; de scheepsconstructie be stond uit spanten van ge wapend beton ongeveer 90 cm h.o.h., waartussen een betonnen scheepshuid ter dikte van 4 cm. Daar de totale hoogte tenminste 5.60 m moest bedragen, diende op beide schepen een uit staal vervaardigde bovenbouw te worden aangebracht in de vorm van een 2.80 m hoge kist. Afb. 1 geeft een schematisch overzicht van de constructie in boven- en zijaanzicht; afb. 2 toont het dichtings element tijdens de montage; een grote bolder boven op de constructie en een ringbolder op dekshoogte met drie aansluitingen voor het manoeuvreren zijn op deze afbeelding zichtbaar. In het dek van gewapend beton van elk schip werden gaten gehakt van 40 cm diameter om de caisson na het zinken te kunnen volspuiten. De horizontale druk op de stalen kisten werd aan de onderzijde opgevan gen door rondstaal met wartel verbindingen. De bouw werd verzorgd door de N.V. Werf Gusto te Schiedam. De schepen werden gekoppeld door middel van aan beide zijden van de schepen aan gebrachte scharnierende Din-balken. Tussen de schepen werd een afsluiting gemaakt van langs elkaar lopende platen, zoals op tekening (afb. 1) schetsmatig aangegevenAan beide einden van de aldus gekoppelde schepen werd een constructie gemaakt bestaande uit naast elkaar staande Din- balken, opgevangen door een uitgebouwde staal constructie. Deze uitbouw werd aan beide zijden door zware hoekijzers geschoord om de druk van het water bij eb en vloed te kunnen weerstaan; afb. 3 geeft deze constructie na het gereedkomen weer. De lengte van deze uitbouwen in de wande ling „guillotines" genaamd is 5.60 m (uitge- kraagd), terwijl de balklengte I NP 14, twee aan twee aan elkaar gelast, 6 m bedraagt. De verticale balken steunen door gedraaide stalen pennen op het horizontale raamwerk. De sterkte van de gewapend-betonnen scheeps- Afb. 1. Oudenhoorn. De voor de sluiting gebruikte twee gekoppelde schepen van gewapend beton met stalen opbouw.

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - tijdschriften | 1954 | | pagina 8