de
Kruis Korps
volbracht'i
„D
Enige grepen
u it rappo rten grepen uit de rappor-
13
HET RODE KRUIS KORPS wordt gevormd door 247 colonnes, die
over het gehele land verspreid zijn. Leden van deze colonnes zijn
vrijwilligers de helpsters en helpers. Hun aantal per colonne
varieert van een 15-tal in de kleine plaatsen tot 400 in de grote
steden. De commandant is een arts.
Het Korps is in 1946 opgericht. Commandant R.K.K. is de gepen-
sionneerde luitenant-generaal P. Alons, die naast deze post ook de
honoraire functie van directeur van het Nationaal Rampenfonds
vervult.
E EERSTE indruk, die de leden kre
le oorlog is het aantal colon-
gestegen. In het Rode Kruis
ians 247 colonnes met bijna
rs en helpers verenigd,
anzelf, dat de uitrusting van
met de noodzakelijke mo-
Idelen de eerste jaren na de
belemmerd werd door de
t was voor de ingewijden
verrassing, toen bij de hulp
lens de watersnood duide-
is, waaraan nog gebrek is.
nis kan slechts zoveel geld
het door giften en contri-
it.
ent de beschikking te heb-
e duizenden overjassen, die
x nood de dienst doende
verstrekt kunnen worden.
g enige duizenden verband-
retchers (opvouwbare bran
dekens, verbandmiddelen,
ingen, een honderdtal een
zuiveringsinstallaties, shock-
fertjes met verpleegartike-
Lelpsters, eenvoudige kook-
oor de colonnes zelf, veld-
radio, brancarddragers en
e bedden voor de nood
ziekenhuizen komen. Het strekt het
commando R.K.K.de gewestelijke com
mando's en de colonnecommandanten tot
eer, dat met de beperkte financiële mid
delen toch al een apparaat geschapen
was, waarmee men zich heel goed heeft
weten te behelpen. Niet het minst komt
dit, omdat de geest in de colonnes ruim
schoots vergoedt wat er aan materiële
voorzieningen ontbreekt. De helpsters en
helpers hebben zonder overjas in de
sneeuwstormen hun plicht gedaan; de
doktoren heben hun eigen instrumenten
tas meegenomen en de colonnes hebben
tijdens hun reddingswerk enige maal
tijden overgeslagen; enige noodzieken
huizen zijn ingericht met bedden van
buurtgenoten dat was allemaal niet zo
verschikkelijk vergeleken met de ramp.
Wij hopen wel, dat het Nederlandse volk
straks bij de campagne er een eer in zal
stellen zoveel bij te dragen aan het Rode
Kruis, dat ook de uitrusting van die
colonnes kan worden voltooid.
De mensen van het Rode Kruis zijn steeds
paraat. Geeft hen de middelen om hun
menslievend werk geheel naar behoren
te kunnen verrichten.
hoe moeilijk en
enorme watervlakte zagen, waarover de
storm gierde en de regen striemde, was
overweldigend. Men werd stil en begreep
de toestand. Niet zodra echter stapten zij
uit, of alle angst en alle denken aan ge
vaar voor eigen leven was meteen ver
dwenen. Niemand heeft ook maar één
ogenblik aan zichzelf gedacht, niemand
heeft een opdracht,
gevaarlijk ook, niet
direct uitgevoerd.
Geen mens, man of
vrcuw, is voor gevaar
opzij gegaan, zelfs
niet toen militairen
en politie op som
mige punten zeiden,
dat doorgaan spelen met eigen leven was;
zij gingen door tot diep in de nacht."
„In de avond werd gemeld, dat er vlak
bij de Stoof dijk een kraamvrouw lag met
een baby van acht uur oud. De vrouw lag
op een kamer, die amper mogelijkheid liet
voor vervoer. Op de rug van een man
werd zij de gang 'opgedragen, door twee
helpsters over de trapleuning neergelaten,
op een stoel vastgebonden, weer op de
rug van de helper en beneden op de baar
gelegd. De chauffeur, die dit zag doorstond
duizend angsten; niet alleen wegens het
zonderlinge vervoer, maar vooral omdat
hij juist de enige was, dit wist dat elk mo
ment de polder onder kon stromen."
„Bij alle transporten over de dijken,
waarbij iemand per braiicard vervoerd
moest worden, was het drijfgoed op de
dijken een verschrikking. Vooral de ton
nen uien, bieten en aardappelen waren
zeer lastig. Trapte men hierop, dan gleed
men onherroepelijk uit; hiervan had voor
al de achterste drager veel last, want hij
zag die dingen niet liggen. Zo mogelijk
werd met drie of vier man gedragen, maar
dikwijls was dit niet doenlijk."
„In Steenbergen is toen door ons het
ziekenhuis ontruimd. Dit was vaak niet
gemakkelijk, aangezien hier elke evacué
een patiënt was of een oude man of vrouw.
Het grootste deel van het transport ging
per brancard of op leunstoelen, die met
geschikte vrachtwagens werden vervoerd.
Bij een rit met een vrouw, die elk ogen
blik kon bevallen, werd de helper die
meeging voor de keus gesteld: stoppen of
snel doorrijden. Hij koos het laatste en
bereikte op het nip
pertje het ziekenhuis."
Wij zouden zo door
kunnen gaan, pagina's
lang. Wij deden enige
1 A ten over het werk
van de colonnes R.K.K.
in het rampgebied moeilijk werk
maar dankbaar werk. Wij lezen: „Het
eigen „ik" telde niet mser mee; er
was maar één gedachte: mensen in nood
redden. De naastenliefde is hier beleefd,
vaak tot het roekeloze toe".
„Gevallen van ernstige shock deden zich
voor. Zo was er een commando, die dwars
door het water was gegaan naar een huis,
er een kind uit haalde en toen hij terug
ging om de anderen te redden, het huis
voor zijn ogen zag wegslaan, waarbij de
andere bewoners jammerlijk verdronken.
Steeds maar riep hij: „Ik had ze kunnen
redden". Hij kreeg een injeptie en werd
snel doorgevoerd naar de ziekenafdeling
van de kazerne te Roosendaal".
„Een klein troepje, dat in de inktzwarte
duisternis de polder introk om een zieke
vrouw op te halen, kreeg van een van
daar terugkomend peleton der Genie de
raad maar terug te gaan, maar ze gingen
door en kwamen terug: opdracht ver
vuld. De officier der Genie zei letterlijk:
„We gaven jullie een groot kruis achter
na en zeiden, die zien we nooit meer
terug". Zo was het werk.