U.f>piu^ejL
„Jou heb ik toen nog uit dat huis gedragen, toen je de spullen kwam halen, en er niet
meer uit kon". Harry Morgan met (v.l.n.r.) Pleun St. Nicolnas, Hannes van Heyst en
Anton van der Brugge, landbouwers uit 's-Gravendeel.
blik, van een kreet van herinnering
van Jan, Piet of Klaas, soms aange
vuld ook door een enkele zachte op
merking van het onderwijzeresje Door-
tje Jongsma uit Amsterdam, die des
tijds, vooral in Dreischor mét Harry
Morgan, en enkele tientallen andere
buitenlandse en Nederlandse jongeren
de handen uit de mouwen heeft ge
stoken om het rampgebied te helpen.
Begin februari 1953, toen het water
over Zeeland, en een deel van Zuid-
Holland gekomen was, zat Harry
Morgan, toen student in Salinas, in
de zon van Californië, al die ramp-
berichten in de „Salinas-journal" te
lezen. Nu was Harry bepaald geen
rijke jongen, die had een oude Ford,
zoals veel Amerikaanse jongens, hij
had een baantje in een drugstore en
hij studeerde. Terwijl hij de krant
eens even liet zakken en zich dat
Holland-onder-water trachtte voor te
stellen, kwam er een collectant van
de „Holland Flood Relief", een organi
satie, die geld inzamelde voor de
rampslachtoffers, bij hem om een
gave. „Ik keek de man aan, ik schud
de mijn hoofd", vertelde hij, „en ik
zei: „Oh no boy, ik heb de centen
niet, ik heb alleen mijn handen, hier
aan mijn lijf. Ik zal naar Holland
gaan en die mensen gaan helpen."
De collectant grijnsde honend, en ver
dween. Maar Harry Morgan vouwde
zijn krant op, verkocht zijn auto, ver
kocht nog wat persoonlijke spullen,
en had toen 150 dollar. Met die 150
dollar ging hij langs de Highway
staan en liftte naar het oosten. Na
drie dagen stond hij in Chicago, waar
een televisie-verslaggever hem oppik
te, met de vraag, waar hij heen ging.
„Naar Holland!", zei Harry.
„Je bedoelt zeker Holland-Michigan",
zei de tv-reporter.
„Nee, Holland, in Europa, waar ze
al dat water hebben", zei Harry en
duwde hem de krant onder de neus.
De reporter sleepte hem onmiddellijk
mee naar de televisiestudio, en zette
hem voor de camera's, in een dage-
lijks-programmaW elcome-travel-
Ier".
Ze vroegen van alles in dat program
ma, maar de vraag, die tot véél leid
de was wel: „En wanneer denk je nu
daar in dat watersnoodgebied te
zijn?"
Antwoord: „Over een week of drie-
vier, ik wou in New York een vracht
boot vinden, die me naar Holland
kan brengen, ja als werkend passa
gier "natuurlijk."
En na dat antwoord haalde de inter
viewer een klein papiertje uit de zak,
vertelde, dat de levensmiddelen, die U
bij de „sponsor" van dit programma
kon kopen toch de beste waren, die
er te krijgen waren, en dat deze zelf
de „sponsor" reiziger Harry Morgan
een vliegtuigkaartje naar Amster
dam offreerde, opdat hg dan een tikje
sneller in ons land zou zijn, dan per
vrachtboot.
Twee dagen later stond Harry Mor
gan op Schiphol, en nog twee dagen
later belandde hij via de Quakers in
een C.C.H.-werkploeg in 's-Graven-
deel. De C.C.H. (Coördinatie Commis
sie Hulpverlening) bestond uit jonge
ren van verschillende, meest protes
tants religieuze richtingen, meest bui
tenlanders. Men heeft in die ramptijd
het hulpwerk van de verschillende
kerkelijke stromingen gecoördineerd
Kresaluut l>ü het herdenkingsmonument op de begraafplaats van 's-Gravendeel.
Afscheid bij de familie Van der Wulp; „dag, goodbye", „ik kom in 1958 terug".
Maar eerst nog een foto.
Bü bovenmeester Wirz in 's-Gravendeel. „Hier
Harry.
stond mijn bed toen in '53", zegt