:'.ie dééd daar wat' MARINIERSKAPITEIN DE JONGE OUDRAAT: maakt meteen 25.000 gulden over aan het Rampenfonds en stelt een vleugel van paleis Het Loo beschikbaar om evacués in op te vangen. Maandag 2 februari 12.00 uur: Nederlandse Legerhelikopter kan eindelijk worden ingezet De familie Dekker is, gedwongen door de almaar stij gende waterstand, verhuisd naar zolder. Met het jongste zusje Ineke gaat het steeds slechter. Ze wil niets eten en heeft het erg koud. "Om de beurt gingen we naast Ineke in bed liggen om haar een beetje warm te houden", vertelt Els. Die dag is de Nederlandse helikopter Jezebel voor het eerst aan het werk. De Dekkers zien hoe hun buurvrouw met een lier in de helikopter gehesen wordt, waarna ze op de dijk wordt afgezet. Piloot Idzerda bevrijdt die maandag 31 mensen uit hun benarde positie. "We beperkten ons tot de echte crepeer - gevallen. Dan heb ik het over de mensen die zich in bo men en op daken bevonden of op het punt stonden te verdrinken." In totaal worden door de twee ploegen van de Jezebel in drie dagen meer dan honderd mensen gered. Dinsdag 3 februari 9.00 uur: miLitaire hulpacties in Zeeland komen goed op gang Voor Karei Doude van Troostwijk is het de tweede dag dat hij in Rithem (bij Vlissingen) de verzwakte dijk helpt versterken met zakken klei. "Het vreemde is dat we de volle zakken aan de binnenkant (landzijde) in de dijk moesten leggen om verdere afkalving te voorkomen. De aanstormende zee sloeg namelijk over de dijken heen, waardoor deze aan de binnenzijde afkalfde. Ook Bram Dolman en Frank Berveling, die al sinds zon dagmiddag in de kazerne zijn, worden eindelijk ingezet om te gaan helpen. Dolman gaat naar Fijnaart in Noord- Brabant om een weg vrij te maken die overspoeld is met wrakhout. Berveling wordt ingezet in Almkerk, waar de militairen eerst een gat in de dijk dichten. Later krijgen de soldaten opdracht om in de ondergelopen boerderijen do de beesten uit stallen te halen. Berveling (74): "Dat was noodzakelijk omdat het leed niet te overzien zou zijn, als het water door die kadavers besmet zou raken. Smerig werk was het. Bij sommige boerderijen was de ruimte tussen het water en de boven kant van de staldeur net een halve meter. Plat liggend op een rubberboot werd je naar binnen geduwd. Dan maak te je de koeien los, trok ze naar buiten en maakte ze vast aan een grote boot. Als de uitgang te klein was, hakte je ze eerst in stukken. Bij de dijk werden ze door een tractor aan de kant getrokken, op vrachtwagens geladen en afge voerd. Tijdens een van die tochten betrapten we een kerel in een bootje die aan het stelen was. We hebben hem meteen overgedragen aan de politie." Vader Dekker wil het gezin bij elkaar houden, maar de moeder en het jongste kind vertrekken met een marine bootje. "We konden Ineke niet meer warm krijgen en zijn gaan roepen dat bij Dekker een kind gehaald moest wor den", vertelt Els. "We wisten toen dat de redding voor ons ook nabij was." Robert de Jonge Oudraat ging als ma rinierskapitein in 1953 met zijn com pagnie naar het rampgebied. /^"\p 4 februari vertrok ik met zo'n honderd man richting Den Bom mel op Goeree-Overflakkee. De meeste inwoners daar waren al geëvacueerd. Het dorp was door een groot gat in de zeedijk in tweeën gespleten en we moesten zo snel mogelijk de binnendij ken van vijf polders dichten. Iedere dag begonnen we om 6 uur 's ochtends en we gingen door tot het donker werd. Er was niemand die me contro leerde. Ik seinde zelfs naar mijn chef: 'Burgemeester eet uit mijn hand'. Het was volledig een militaire zaak daar in Den Bommel. Toen wij op 12 februari vertrokken, was de hele binnenpolder van waterkeringen voorzien en was Oude Tonge weer over de weg bereik baar. Op woensdag 4 maart was het weer raak: dit keer ging ik met vijftig mariniers naar Oude Tonge. Daar wa ren nog veel slachtoffers van de ramp niet gevonden. Al snel was me duidelijk dat vijftig man hier niet voldoende voor waren, en er werd een aanvullend detachement van zestig mariniers ge stuurd. Samen met een aantal brand weerlieden kamden wij alle polders en wijken uit. Vonden we een slachtoffer, dan brachten we het lichaam naar een centraal punt waar het geïdentificeerd werd. Op vrijdag 19 maart kwam er een einde aan ons verblijf in Oude Tonge en traden wij aan rond het massagraf: we hadden toen 102 slachtoffers weten te bergen. Ondanks alle narigheid was dit een erg positieve periode in mijn mariniersbestaan. Je dééd daar wat." 02-2003 PLUS MAGAZINE 15

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - tijdschriften | 2003 | | pagina 8