No. 21. 26 Mei 1883. 6* Jaargang.
Dit blad verschijnt iederen Zaterdag.
De prijs per halfjaar f 0.25, franco per post f 0,50,
waarover per halfjaarlijksche kwitantie
wordt beschikt.
ADVERTENTIEN
voor Vrijdagmorgen 10 uur to bezorgen bij den
uitgever J. A. ROSS, Goes.
Dienstaanbiedingen cn
Dienstaanvragen worden geplaatst tegen 5 cent
en Advertentiën tegen 6 cent per regel.
Groote Letter» en Afbeeld, naar plaatsruimte.
Advertentiën, als: Geboorte-, Huwelijks-, Verjariags-, Doodberichten en de daarop betrekking hebbende
Dankbetuigingen, niet meer dan acht regels beslaande, voor den geringen prijs van 25 cents.
O G E B R I K T.
Er zijn heel zuiuige menschen, die als ze eens
een nieuw pak hebben laten makendat slechts bij
heele bijzondere gelegenheden aantrekkenhet zorg
vuldig in de kast bowaren, tot dat ze te dun of te dik ge
worden zijn, om het te dragen, en tot het fatsoen gansch
en al uit de mode is.
Er zijn heele netto menschendie een of ander
vertrek in hun huiszoo fraai ze maar kunnenla
ten opmakende mooiste meubelen die ze bezitten
of koopen kunnen, daarin plaatsen en dan de blin
den sluiten en de deur liefst op slot draaienom er
geen sterveling te laten indringen, tenzij zij zelvo
or ter sluiks binnen gaanom de stof wegtenemen
die niet buiten het onzichtbare heiligdom verkiest
te blijven.
Ik heb zo ook wel ontmoetdie in een goede bui een
lepel of vork of zoo een of ander lieten zien, dat meer
dan honderd jaren oud was. De geboorteacte dag-
teekende van den tijd van overgrootvader. Diens zoon
en kleinzoon hadden hot nooit gebruiktmaar altijd
bewaard en zoo bleef het nu in de kast voor de ach
terkleinkinderenterwijl elk geslacht met eeu kalm
gemoed het successierecht voldeed voor het bezit van
eon zoo prachtig stuk.
Of we nu die zuinige en nette on zorgvuldige
menschen ook onder de verstandigen kunnen rekenen
wil ik uiet beslissen. Zeker houden zij zich zeiven
daarvoor en meenen zij ter goeder trouw voorbeelden
te zijn in deugden en eigenschappen, die niet alge
meen zijn.
Maar alles heeft zijn gronzen. Men kan te deugd
zaam zijn en al komt er dan geen ondeugd uit voort,
'tis toch het rechte niet, althans ik zou ze niet na
volgenswaardig kunnen noemen.
Misbruikvan wat oök en in welken vormis
.altijd aftekeuren, dat stemt ieder toe; maar men
denkt er niet aan, dat het ongebruikt laten van wat
tot gebruik bestemd is, en door het gebruik nuttig
kan zijnin zekeren zin ook misbruik is.
Ik wil dat niet verwijten aan den zuinigen, die
zijn rok door de mot laat opetenwant daarmede be
nadeelt hij niemand anders dan zich zelveu noch aan
den nettendie zijn vertrek muf en vochtig laat wor
den omdat hij het gesloten houdtwant als hij dat
prettig viudtdan mag men hem een genot in eigen huis
niet ontzeggen.
Maar er blijven wel eeus andere dingen ongebruikt,
die van meer beteekenis zijn en waarmede men al
vrij zorgeloos omspringt.
Laten we allereerst maar eens denken aan den tijd,
die men acht geld te ziju en die de meest geldzuch-
tigen dikwijls met de meesto koelbloedigheid verwaar-
loozen.
Duizeude malen hooreu wij den een en den ander
zeggen, dat hij zoo gaarne dit of dat doen zou, indieu hij
maar tijd had. Alsof' er niet eeu oogenblik zou kun
nen govonden worden, zoo het maar ernstig werd
gezocht. Merkwaardig is de slotsom, als men des
avonds eens nagaathoeveel tijd ongebruikt gebleven
is voor datgene, wat hoofdzaak zijn moest, Do eeu
meent te moeten rustcu, al heeft liij uog niets ge
daan dc ander verbeuzelt do oogenblikkeu mot allerlei
dat hij ten slotte misschieu wenscht niot gedaan te
hebben. Met niets schier wordt zoo slordig omgegaan
als met den tijd. Sommigen vermorsen die met over
leggen eu overwegen wat zij heel nuttig vinden, tot
ze eindelijk begrijpen dat zij den besten tijd voor het
handelen ongebruikt lieten.
De man beklaagt zich over verzuim in de jeugd;
de oude denkt aan vele ledige en onvruchtbare uren
in den verderen leeftijd. Maar die zich beroemeu kan
en ze zijn er zoo, dat hij geen oogenblik onge
bruikt lietdie ziet met genoegen op het verledene
terug. Want geeft niet elk wel gebruikt uur winst,
een verloren uur brengt soms onherstelbare schade.
Wat het geld betreft, zon men zoo zeggen, dat
de menschen dat nooit ongebruikt laten. Ieder heeft het
ook noodig en beschikt over weinig of veel, en ze zijn
er ook die werkelijk schijnen te meenendat geld
zooals Vader Cats zeide, maar vuilnis is, want ze
werpen het met volle handen wegof ze er de diepste
verachting voor hadden. Toch ontbreken ze nietdie
hef geld ongebruikt laten. Ik zal niet wijzen op zoo-
velen, die het alleen maar voor zich zeiven houden
en er niet naar vragenof zij er anderen mede hel
pen of nut stichten konden, want dan zou ik een
heel groot cijfer moeten noemen. Maar hier en daar
schuilt er een, die op zijne schatten zit als de kip
op de eieren en het geld in de kast sluitterwijl hij
zich gebruik en genot, ja soms het noodige voor zich
zeiven ontzegt.
Men mag ze beklagendie zoodoende meer last dan
pleizier van hun geld hebbenmaar te bejammeren is
het vooral, dat waar zij zooveel goeds zouden kun
nen steunen en zich zeiven van lastige zorgen ont
slaan, zij het liever ongebruikt laten aangroeien. En
waarom? Om hunne dansende en juichende erfgena
men te laten uitroepenwelk een dwaas was die vrek 1
Wat velen ook nog al eens vergetenisdat ieder
mensch zijne gaven en talenten bezit, die aan som
migen wellicht karig bedeeldin elke mate toch tot
vrucht moeten worden aangelegd. De gemakzucht
verschuilt zich achter eene gewaande nederigheid,
de onwil achter eeu niet kunnen of zieh niet te mo
gen verhefieumaar zeker is hetdat menig talent
in de aarde begraven wordt, dat in ruimen kring
rente zou kunnen geven. Het is goed dat men be
scheiden zij en zich niet op den voor-grond plaatse,
waar men zijn meerderen voor zich ziet, maar het
is dwaasom welke reden ookaan anderen over te
laten, wat men misschien zooveel beter zou kunnen
doen. De eenvoudige burger staat soms in verstands
ontwikkeling en doorzicht boven den in de maat
schappij hooger geplaatsten. De arme bezit dikwijls
gaven voor kunst of wetenschapdie de rijke hem
benijden moet. Kinderenjonge mensehendie in
het een of ander achterlijk zijn, hebben wel eens
aauleg en talent voor wat auders, als men hun maar
gelegenheid geeft daarvan gebruik te maken. De sa
menleving lijdt, meer dan men weet, schade doorliet
ongebruikt laten van een bezit, dat men niet ver
moedt, of zich ontveinst, of moedwillig bedekt.
Ik sprak daar van gelegenheid geven en dat doet
er mij aan denken, hoevele golegenlieden tot arbeiden
en weldoenziehzelven te ontwikkelen eu anderen voort
te helpen, om te verkrijgen wat anders onverkrijg
baar is, zouden er iu het dagelijksche leven wel
ongebruikt blijven, tot meu met spijt eu schaamte
zeggeu moet: jammer, dat ik dat heb verzuimd.