In hel Zwitschersch kanton Zurich beslaat eene
wet, krachtens welke ieder landeigenaar, op boete,
verplicht is aan het gemeentebestuur twee kop of
liters meikevers te leveren in jaren, waarin deze in
secten bijzonder talrijk zijn en de Regeering de ver
delging gelast.
Van 'tjaar was het, bij Regeevingsbesluit een
zoodanig „meikever-jaar", maar wat zich in den be
ginne aldus liet aanzien is niet zoo geworden. De
dieren waren in hun bloeitijd uiterst zeldzaam. Maar
de gemeentebesturen hadden nu eenmaal in last de
twee kop per hoofd op boete van 1 franc 10 cen
times te eischen.
Met den besten wil konden velen het vereischt ge
tal niet bijeenkrijgen. Wie de boete niet betalen
wilde moest de meikevers als het ware op vreemd
terrein gaan stroopen of zon ze hebben moeten
koopen voor eene somde boete zeker te hoven-
gaande.
De Neue Züricher Zeitungdie zich over deze bu
reaucratie niet weinig moeilijk maakt, meldt dat een
wanhopig grondeigenaar met twee knechts een ge-
heelen dag is bezig geweest met het vangen van
twaalf meikevers.
ik zoo iets bedoeld hebben. Ik was krankzinnig. Ik
moet krankzinnig geweest zijn, Bazile! gij kunt ge
tuigen dat ik krankzinnig was. Men zal u gelooven
en mij vrijspreken.''
Zij zag mij smeekend aan.
„Ik kan onder eede verklarendat gij in dien tijd
volslagen krankzinnig waart. Als geneesheer kan ik
getuigen, dat gij de misdaad in een aanval van ra
zernij hebt gepleegd. Vrees dus nietslief vrouwtje".
Ik sprak met veel stoutmoedigheid maar ter
wijl ik sprak, schoot mij eene gedachte te binnen,
die mij deed verbleeken en het angstzweet op mijn
voorhoofd deed parelen. Genoeg kende ik de wetten
om te weten, dat de echtgenoot, in een dergelijk ge
val, niet vóór of tegen zijne vrouw kan getuigen.
Door mijn huwelijk met Philippa had ik het recht
verloren om voor haar op te treden.
Ik sidderdetoen ik bedacht wat er gebeuren zou,
zoo zij beschuldigd werd van den moord. Niemand
dan ik en mogelijk mijn knecht hadden haar in haar
waanzinnigen toestand gezienzelfs niet de pleeg
zusters.
Ik was zoo hevig geschokt, dat ik de kamer moest
verlaten, om mijne ontroering te verbergen. Opnieuw
dankte ik den hemel, dat wij op vreemden bodem
waren. De gedachte, dat ik haar mogelijk door mijne
onnadenkende liefde in het verderf had gestort, was
meer dan ik verdragen kou.
Ik geloof, dat ik genoeg heb uitgeweid over het
ellendige tijdstip, waarop mjjne vrouw vernam, dat
haar vreeselijke droom werkelijkheid wasdat zij zich
met eigen hand, onbewustmaar schijnbaar met voor
bedachten rade, gewroken had. Slechts wil ik hierbij
voegen, dat de hevige schok niet zonder uitwerking
bleef op haar gezondheid. Werkelijk was Philippa
dagen lang ziekernstig ziek. Mjjue moeder en ik
pasten haar liefdevol open weldra behaalden hare
jeugd en bjjzonder krachtig gestel iu zoo verre de
overwinning, dat zjj, hoewel een schim van wat zij
geweest was, het bed kon verlaten. Mijne moeder
was de teederheid zelve voor haar dochter. Zjj kende
de oorzaak niet der ziekte, verweet mjj ronduit, dat
ik niet goed voor mijn bruidje gezorgd had, en ver
klaarde lachend, dat zij haar voortaan nooit meer
uit het gezicht zon laten gaan.
Nu Philippa wist, wat zjj gedaan had vond ik het
geraden haar mede te deelen, dat haar huweljjk met
sir Mervyn Ferrand, buiten zijn wil, wettig was ge
weest. Dit gaf haar weinig troost. „Hef verergert
slechts mijne misdaad," zeide zjj bitter, „ikhebmjjn
echtgenoot vermoord in plaats van mijn verleider. Ik
ben niet waard meer te leven."
Weken verliepen. Philippa nam langzamerhand in
Afsluiting der Kasboeken en Restanten-lijst
bij de Coöperatieve Voorscliotvereeniging en
Spaarbank te Goes over de maand Juli 1886.
ONTVANGSTEN:
Reservefondsf 4067,11
Storting aandeel - 11379.83
Terugbetaling op schuldvordering - 69053,62
Interesten daarvoor en ger. interest - 3549,81
Opgenomen gelden- 71961,40s
Onkosten-
Gezamenlijk bedrag f 160011,27s
UITGAVEN:
Reservefonds f 40,
Terugbetaalde aandcelen - 617,70
Verleende voorschotten - 134058,36
Terugbetaalde interesten - 255,84
Terugb. opgenomen gelden - 24224,02s
Interesten van opgenomen gelden - 285,73
Onkosten- 49,47
Gezamenlijk bedrag - 159481,12s
Kas-saldo f 530,15
Het Bestuur.
ALLERLEI.
Te Portsmouth heeft onlangs eene vrouweljjke
olifant, aan eene rondreizende menagerie ontsnapt,
het volgende uitgericht:
Na in dolle vaart te zjjn gevluchthield het dier
voor eene kazerne stand. Zijn eerste werk was den
krachten toe en wat mij nog meer verheugde, zjj werd
bedaarder en sprak kalmer over alles. Ik had steeds
zooveel ik vermochten ik geloof niet zonder vrucht,
haar trachten te overtuigendat zjj moreel onschuldig
was. Haar aanvallen van innerlijk zielelijden en zelf-
verwjjt werden zeldzamer.
Wanneer wjj alleen warenkwam zij niet telkens
en telkens weer op de misdaad terug.
De vrede in haar gemoed keerde langzaam weder,
en ik durfde hopen dat de groote geneesheerde tijd,
haar eenmaal een schijn van geluk zou terug schen
ken maar ik wistdat er nog jaren verloopen moesten.
Zjj was veranderdveel veranderd. Zelden plooiden
hare lippen zich tot een lachhare oogen straalden
slechts dan iets helderder, wanneer zij mij zag na
deren. Zjj scheen ouder eu ernstiger geworden, maar
ik wist, dat, wat er ook gebeuren mocht, zjj mij
tot den dood zou liefhebben.
Hoewel wij ten laatste niet meer over ons groote
leed spraken geloof ik toch, dat dit geen oogenblik
uit hare gedachten was. Somtjjds hoorde ik haar in
den slaap zuchten en hardop droomen, en ik wist
maar al te goed, wat daarvan de oorzaak was. Dan
omhelsde ik haar en verzekerde haar, dat zjj veilig
was, dat ik haar innig liefhad en innerlijk vloekte
ik den doode, die zooveel onheil over dat lieve hoofd
gebracht had. Ohoe onuitsprekeljjk gelukkig had
den wij kunnen zijn, nu wjj elkaar zoo lief hadden'.
Eens kort nadat Philippa voor de eerste maalnog
zwak en bleek, den „patio" betrad, zeide zij op een
toon waarvan ik de bedoeling zeer goed begreep:
„Bazile, leest gjj de Eugelsche couranten?"
„Somtijds, niet altijd. Ik denk zelden meer aan En
geland."
„Beloof mijdat gij ze voortaan eiken dag zult
inzien."
„Gaarne, zoo ge dat wenscht, maar waarom?"
Haar stem daalde. „Kunt ge het niet raden Bazile
Luister; Ik heb me door u laten leiden; ik bid, dat
ik eenmaal uwe overtuiging zal kunnen deelen. Maar
stel u voor, dat een onschuldige aangeklaagd werd
voor de misdaad die ik bedreef. Dan staat ons slechts
één weg open, daartegen kunt ge niets inbrengen.
Beloof mij, dat ge elkeu dag de couranten zult in
zien, zoodra ze hier komen. Ik zal geen rust heb
ben, voor ge mij dit belooft."
Ik belooide het haar. De justitie begaat somtijds
vergissingenmaar niet zulke als waarop Philippa
zinspeelde. Neen sir Mervyn Perrand's dood was een
raadsel, dat nooit opgelost zon worden. Om dus rojjn
arme vrouw gerust te stellen, liet ik mij eiken dag
de Times per post bezorgen.
Wordt vervolgd.)