No. 92. Woensdag 17 November 1B86. 94 Jaargang. Dit blad verechijnt iederen WoenBdag en Zaterdag. De prijs per halfjaar f 0.50, franco per post f 0,90, waarover per halljaarlijksche kwitantie wordt beschikt. Afzonderlijke nommerszijn a 1 cent verkrijgbaar. ADVERTENTIËN vóór Dinsdag- en Vrijdagmiddag 12 uur te bezorgen bij den uitgever J. A. ROSS, Goes. Oplaag 1500 Exemplaren. Dieaslaanvragen worden geplaatst itg*n 5 cent en Advertentiën tegen 6 cent per regel Vroote Letters en Afbeeldnaar plaatsruimte. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing de zelfde advertentie wordt de prijs slechts iw<* maal berekend, uitgezonderd Dienstaan vragen Advertentiën, als: Geboorte-, Huwelijks-, Verjarings-, Doodberichten en de daarop betrekking hebbende Dankbetuigingen, niet meer dan acht regels beslaande, voor den prijs van vijftig cents. NEDERLAND. De mazelen-epidemie heeft hier een vrij belang rijken omvang verkregen en nog altijd wordt de ziekte voortgeplant. Zoo toch mogen wij het wel noemen, als wij gedurig zien hoe men de besmetting over zich en zijne kinderen brengtdoor onnoodige bezoeken bij de lijdenden aan die ziekte. In de vorige week nog zagen wij twee moedersieder met haar kind op den arm in de besmette woning van een buurvrouw binnen gaan, om een praatje te maken en hare kinderen moedwillig aan gevaar bloot te stellen. Zoo doende moeten er wel vele zieken komen en men zal er zich niet over kunnen beklagen. Babbelzucht en misplaatst medelijden van oudere nienschen jagen de ziekte vele kinderen op den halsdie dan voor de on voorzichtigheid der ouders mogen boeten. Wij moeten ook opkomen tegen het dwaze praatje, dat dezer dagen weder gretig wordt voorgeplant, als zouden de mazelen-ziekendie in den gegoeden stand voorkomen niet tvorden aangegeven. Wat zullen ver standige menschen er tegen hebben, dat een papier op den muur hun huis als besmet aanwijst? Men kan het van beu niet onderstellen, dat zij daardoor an deren opzettelijk in gevaar zouden brengen. En men bedenke toch, dat dit ongegronde praatje een blaam op onze geachte geneesheeren werptdie over eenkomstig bunnen plicht aangifte doen zonder aanzien des persoons. Volgens een Belgisch geneeskundig blad zullen onze Zuiderbroeders over 3 jaren met 4000 geneesheeren zijnterwijl zij er nu ongeveer 2000 be zitten. Het blad stelt voor de medische faculteiten der boogescholen voor vier jaren te sluitenom dat onrustbarend toenemen van het aantal dokters tegen te gaan. In 't vorige jaarvertelt de Staatscourantwas ons land met bij de 28-duizend „vergunningen" gezegend. Nd.- en Zd.-Hollaud hadden er niet weinig, raaer Nd.-Brabant en Limburg wel wat heel veel. In de eerste twee provinciën vond men op elke 1000 zielen gemiddeld vijf, in de beide laatste negen gelegenheden. De handel in varkens te Groningen is tegenwoordig bnitengewoon druk. Vooral Dinsdags is de aanvoer van geslachte „zwientjes" zeer groot, zoodat niet al leen de burgerij maar ook de slagers hier hunne in- koopen dóen. Met schuiten en wagens uit de provin ciën Groningen, Drente en Friesland aangevoerd en in witte lakens gewikkeld, komen ze op schragen te liggen, om de liefhebbers tot koopen uit te lokken. Heeft iemand zijne kenze gedaan, dan wordt bet dier aan de stadswaag gewogen. De prijs bedraagt thans van 1820 ets. per pond. Te Middelburg gaat een adres rond van koffiehuis- houders en andere belanghebbenden, gericht aan den Koningmet bezwaren tegen de Zondagswetswijziging. Deze adressanten beklagen zich over de bijzondere be scherming der „bierhallen" en verklaren volkomen in te stemmen met een Zondagswet, wanneer niet de halve, maar de heele Zondag worde „afgezonderd". FEUILLETON. 10) SMITS OF SMIT. Humoreske. Naar het Hoogduitsch door Aio ar. Zoo waar mijnheer gezond is, mijn heer gelieft te schertsen" riep de kleine Mozes. „Ik zal toch wel herkennen mijn buurman, die reeds jaren tegenover mij woont en met wien ik te doen heb ge had iedere week, zoolang hij was in de zaak bij Haverlast en Co. Ik kan niet denken, hij zal verloochenen een oud vriend." Willem Smits boog het hoofd onder het gewicht van dit dubbel onheil. „Zeker niet, mijnheer Levison, maar gij ziet ik heb nu geen tijd, mijn heer later, als wij elkaar ontmoeten zal ik u alles mededeelen sta melde hij. „Dit is mijn vrouw, en deze is mijn oom, de heer Frits Smit." „Zeer aangenaammevrouw Smitaan genaam mijnheer Smit.' Ik heb de eer u goedenmorgen te wenschenriep mijn heer Levison onder het maken van bui gingen en verdween uit de kajuit. Willem Smits zonk als vernietigd op een bank en steunde met het hoofd op de handen, terwijl de oom nijdig uitriep: „voor den duivel, jongen, hoe kunt gij komplimenten tegen zoo'n vent maken." Maar de jonge man had ondertusschen een besluit genomen. „Mijnheer Smit", zeide hij met heesche stem cn doodsbleek gelaat„de man heeft gelijk ik heet Smits. Ik ben de vriend van uw neef, en op zijn wensch overge komen." Ook Louise was doodsbleek geworden. „OHermanriep zij half twijfelend uit. „Geen Herman maar Willem!" zeide hijterwijl hij naar haar toesnelde en hare hand vatte. „Vergeef mij Louise," ging hij smeekend voort„gij wildet mij immers ook liefhebbenal heette ik Smits Intusschen was oom tot bezinning ge komen. „Terug" schreeuwde hij, „den duivel mag zij beminnen, u niet gij, schurk, bedrieger „Mijnheer, wees kalm" antwoordde Willem, terwijl hij op hem toetrad, en hoe zacht ook zijn stem was, vergeleken met die van den woedenden ouden heer er lag een vastheid in, die hare uitwer king niet miste. „Onvoorzichtig, lichtzinnig, kunt u mij noemen," ging hij voort, „maar een be drieger ben ik niet. Zoodra ik Louise heb weergezienheb ik aan Herman geschreven; ik heb hem medegedeeld, dat ik hem het geld zal geven, daar ik zelf in staat ben, mijn vrouw te onder houden. Vrijwillig heb ik nu mijn beken tenis afgelegd en mijn Louise weet „Uwe Louise! mijnheer, wat verbeeldt gij u wel?" bulderde de oom. „Met mijn neef Herman Smit is zij gehuwd, zijne papieren zijn overgelegd als het werke lijk echte zijn geweest. zijn naam staat in het kerkregister, evenals in dehuwe- lijksacte, zij is zijn vrouw en zal dat blijvenkomLouise" voegde hij er zach ter bij met dien persoon, laat het u gezegd zijn, hebt gij niets meer te maken even als ik!" Daarop stapte hij naar buiten en trok de sidderende Louise met zich voort. Willem Smits wankelde hen na, maar een groep dienstvaardige passagiers hield hem tegen en benam hem den laatsten blik op zijn geliefde. En drukte hem nu het verdriet zoo terneer of maakte het monsterdat wij zeeziekte noemenzich van den arme meester zeker is hetdat hij half be wusteloos in de armen van Mozes Levi son viel. Verscheidene dagen was Willem Smits ziek, en hij niet alleen. De „Zaandam" had een booze vaart, April vierde zijn grillen den vollen teugel. Maar eindelijk klaarde het weer op en de gezondheids toestand der passagiers werd gunstiger. Voor Willem, was het, helaas, nauwe lijks een genezing te noemenwant toen de lichamelijke ziekte genas, nam zijn zielesmart des te meer toe,vooral, toen hij vernam, dat ook Louise hevig van de zeeziekte leed. „Zij is ziek en ik ben niet bij haar!" riep hij uit, toen Mozes Levison, die hem al dien tijd met op offering verpleegdehem dit bericht bracht. „Beste Levisonhelp mijik moet naar haar toe, ik moet haar nog eens zien, voor de laatste maalwant zij zal sterven mijn hart zegt het mijHoe zou zij die zoo teer is, die vreeselijke reis kun nen doorstaan!" Mijnheer Mozes Levison schudde het hoofd. „Bij den God mijner vader, wat is u een driftig jongmenscli!" zeide hij. „Heeft zij het doorstaan de eerste maal kan ik niet begrijpen, waarom zij zal stervenwaai' zij reeds heeft eenige oefe ning. Wat je doet, blijf rustig liggen in uw kooi, opdat het niet begint met u opnieuw. Zal de jonge dame ook niet mede gediend zijn, een jongman te zien, zoolang zij is zeeziek." (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Volksblad | 1886 | | pagina 1