Hotelgast steelt kleurentelevisie
Samen sterk, zoiets
bedenk je dus alleen
Verlaag het
plafond,
tover een
hoek weg
Je wordt
zeeziek in
je eigen bed
Eigenaar?
Wij zijn trots op ons trapje
DINSDAG 19 FEBRUARI 1991
Een mens is een gezelligheidsdier.
De mens leeft sociaal, heet dat.
Wonen, clubs. We zoeken elkaar
altijd weer op. Helpen mekaar,
maken ruzie of bouwen een feestje.
Maar hoe dan ook: samen. Er zijn
heel veel dieren die dat doen:
olifanten, pinguins, spreeuwen,
mieren. Noem maar op. In een
groep is er meestal genoeg voedsel,
gezelligheid en vooral veiligheid:
samen sterk.
Je denkt misschien: wat heeft dat
nou met mijn eigen plekje te
maken?
Maar tussen al die dieren is de
mens toch wel een aparte. We
hebben elkaar nodig, in bijna alles.
Iemand die altijd in zijn eentje is,
voelt zich meestal toch niet zo
gelukkig. Maar het gekke is, dat
elk mens het ook nodig heeft
regelmatig juist eens alleen te zijn.
Om zichzelf beter te leren kennen
bijvoorbeeld.
Ruzie
Als er niemand om je heen is, ga je
bijna vanzelf nadenken. Over wat
je wel of niet leuk vond. Wie je
echte vrienden zijn. Of hoe je die
ruzie beter had kunnen oplossen.
Door over jezelf na te denken, kun
je ontdekken waar je goed in bent,
waar je nog hulp bij nodig hebt. Of
watje bijvoorbeeld erg graag zou
willen.
Hoe beter je jezelf kent, hoe sterker
je wordt en hoe beter je voor jezelf
kunt zorgen.
Dat is ook nodig. Er is niet altijd
iemand om je te helpen of je
problemen op te lossen. Zeker als
je niet meer thuis woont.
Er zijn niet zoveel plaatsen waar je
echt alleen bent. Daarom is het
belangrijk een eigen plekje te
hebben. Natuurlijk het liefst een
eigen kamer. Die hoeft niet groot te
zijn. Maar wel van jou alleen.
Waar je kunt leren, ontspannen,
spelen, vervelen, boos zijn,
fantaseren of nadenken.
En waar je het liefst ook een beetje
zelf voor zorgt. Al was het alleen al
om straks als je op jezelf woont
niet te hoeven vragen: „Mam, wil je
alsjeblieft mijn kamer nog eens
komen opruimen?"
„Je kamer is net een grote doos.
Daar kruip je in. Je wilt zien wat
er buiten de doos is. Je maakt
een gat: het raam. Maar je wilt
ook makkelijk uit en in je doos
kunnen. Dus hup, nog een gat:
de deur. Een kamer is een be
grensde ruimte. Begrensd door
muren. Om ons heen is een on
begrensde ruimte. Boven ons
het heelal, rondom ons de hori
zon. Zonder einde. Zo nu weten
we waar we het over hebben".
Aan het woord is Taco Tuinhof
uit Koudekerke. Taco is archi
tect. Meestal ontwerpt hij bui
tenkanten van gebouwen of te
kent hij hele straten. Maar ook
over de binnenkanten van hui
zen heeft hij ideeën. Zelfs over
jouw kamertje.
Spiegels
„De ruimte van je kamer kun ze
héél bijzonder maken", zegt Ta
co. „Je kunt je eigen plekje ma
ken door je bed op blokken te
zetten. Je kunt ook je plafond
verlagen door een doek te span
nen.
Met de hoeken van je kamer
kun je ook leuke dingen doen.
Haal maar eens een hoek weg
door twee spiegels in die hoek
te zetten. Je kunt dat ook met
goedkoper spiegelkarton doen.
Als je een kast schuin in een
hoek zet verdwijnt die hoek
ook. Twee spiegels tegenover
elkaar geven een idee van grote
afstand.
Je kunt het ook spannend ma
ken. Als je binnenkomt zie je
eerst de achterkant van je kast.
Boven je is een doek gespan
nen. Tussen de bovenkant van
de deur en de bovenkant van je
kast. Zo heb je eerst een halletje
voor je binnen komt.
Je kunt een grote kast ook in
het midden zetten. Zodat je er
omheen kunt lopen. Deuren
zijn meestal saai grijs.
Je kunt de binnenrand van een
deur een felle kleur geven. Dat
zie je dan alleen als je deur open
gaat".
Schrikeffect
- Met. kleur en licht kun je toch
ook wel iets doen?
„Nou en of', zegt Taco Tuinhof.
„Lichte kleuren kaatsen veel
licht terug. Zo maken ze de
ruimte groter. Donkere kleuren
maken de ruimte kleiner. Een
rode plek op een grijze achter
grond geeft een schrikeffect.
Met een rode lamp kun je de
vlek weer laten verdwijnen".
- En de spullen die in je kamer
staan?
„Lichte en dunne meubels ge
ven meer ruimte. Zware meu
bels kun je wegschilderen. Door
ze de kleur van je muur te ge
ven. Als je een kast loodrecht
op je muur zet krijg je twee
plekken. Je kunt van je kamer
echt iets eigens maken", be
sluit Taco Tuinhof.
Gerard (onder) en Marcel van Pamel: we spelen liever (foto Henk Hommers)
De twee broers zijn het helemaal met elkaar eens: „Ei
genlijk maakt 't niet uit waar je woont. Binnen heb je
helemaal niet in de gaten dat je in een woonwagen
bént".
Gerard (9) en Marcel (10) van Pamel hebben nooit in een
stenen huis gewoond. Ze zijn opgegroeid op het woon
wagenkamp in Schoondijke.
„Eerst woonden we nog in een caravan", herinnert Mar
cel zich, „maar die werd te klein, toen heeft mijn vader
een woonwagen gehuurd."
Daar weten de jongens alles over te vertellen: „13 meter
lang is-ie en we hebben drie slaapkamers, een keuken en
een grote salon. Alleen de douche is buiten in een apart
kot".
Stapelbed
Ze hebben dan ook genoeg ruimte om te spelen, binnen,
zowel als buiten. „Binnen zitten we meestal in de keu
ken. In de slaapkamer hebben we een stapelbed. Daar is
ook ons speelgoed en voor 't slapen gaan, zitten we nog
vaak lang te praten".
Het mooiste aan hun woonwagen vinden Gerard en
Marcel wel de buitenkant en vooral het bordes bij de
voordeur: „Daar moetje met een trapje op". En de wie
len? „Die zitten er nog wel, maar worden nooit gebruikt.
De wagen staat gewoon vast".
Voetbalveld
Elke dag gaan de broers naar school in Schoondijke.
„Daar gaan we niet zo graag naar toe," zegt Marcel,je
moet er altijd van alles doen: gymmen, zwemmen en
dictee. We spelen liever".
De andere kinderen van school vinden het helemaal
niet gek dat hun klasgenootjes in een woonwagen wo
nen:
„Vaak komen er vriendjes spelen", vertelt Marcel. „Je
kan bij ons goed verstoppertje doen en ook hebben we
een voetbalveld. Alleen hebben ze de goals weggehaald.
En de hond van onze buurman is een slimme, die kan
ook voetballen!"
Verder wonen er op het kamp niet veel kinderen van
hun leeftijd: „Nog een jongen van acht, maar die wil al
tijd vechten. Daar houden wij niet zo van, we spelen lie
ver binnen met onze autootjes en speelgoedsoldaatjes".
Ongeduldig zit Mirjam (8) op 't
puntje van haar stoel. Toevallig
ligt het schip van haar ouders
in de haven: vannacht mag ze
dus aan boord slapen. „En dat
vind ik leuker dan op 't inter
naat", zegt ze.
Koningin Juliana heet het in
ternaat deftig. Het staat in Ter-
neuzen en de 125 kinderen die
er wonen zijn allemaal kinde
ren van schippers. „Mijn vader
en moeder varen altijd heen'en
weer naar België en omdat ik
naar school moet, kan ik niet
met ze mee", legt Mirjam uit.
„Alleen in 't weekend en de
vakantie ben ik mee met ons
schip, dan is 't internaat op
slot".
Slapen
Als de kinderen op 't internaat
zijn delen ze er een kamer met 3
of 4 anderen.
„Ik zit vaak op mijn kamer",
zegt Rogier (11). „Ik maak er
m'n huiswerk of luister naar
muziek." Alleen het slapen is
wel eens een probleem: „Ze
kunnen zo lang praten of ze
trekken aan je dekens", zegt hij
met een onschuldig gezicht.
Nog een bewoonster van het in
ternaat is Nathalie (10). Zij is te
vreden over haar kamer: „Het
is er gezellig met veel planten
en posters aan de muur". En
dan is er nog de woonkamer.
„Daar eten we, doen spelletjes
of kijken t.v."
Als Rogier en Nathalie aan
boord bij hun ouders zijn heb
ben ze wel wat minder ruimte.
„Onze slaapkamer op het schip
delen we met onze broertjes. Er
kunnen net twee bedden in".
Maar ze hebben het er graag
voor over: „Op het schip ben je
bij je eigen ouders en dat is ge
zelliger". Het slapen schijnt
ook heel knus te zijn: „Als het
schip vaart hoor je het ronken
van de motor en 't schommelt
een beetje". „Alleen op 't IJssel-
meer ben ik nog wel eens een
beetje zeeziek", bekent Natha
lie.
„Eigenlijk is 't wel iets bijzon
ders," zegt Rogier, „Wij wonen
in een varend huisje bent altijd
in een andere omgeving. Wal-
rotten hebben dat niet".
gedicht
Als zij zo boos zijn
datje naar je kamer moet
en je kwaad de deur op slot doet,
is 't dan: 'OPEN! NU METEEN!'
Zeg,
is-ie wel van jou alleen?
Of eigenlijk
die van je vader
die hem elke maand betaalt,
of misschien toch van je moeder
die 'm opruimt
en elke week je bed afhaalt?
Of
vind je dat juist fijn,
zo zorgeloos gebruiker te zijn??
9 Marina van den Boogaart
Als André Pekaar zou willen zou hij
zesendertig nachten achtereen in
een andere kamer kunnen slapen.
Maar van die mogelijkheid heeft hij
in zijn hotel Piccard te Vlissingen
nog geen gebruik gemaakt.
André: „Die kamers zijn uiteraard
bedoeld voor onze gasten. Dat kun
nen zakenlui zijn. Maar ook toeris
ten. Een gezin met kinderen dat hier
de vakantie komt doorbrengen".
De tijd dat een hotelkamer een een
voudige slaapplaats was, is voorbij.
André: „Op iedere kamer is een
kleuren-t.v. aanwezig. Speciaal voor
zakenmensen is er ook een compu
teraansluiting en de mogelijkheid
om een fax te versturen. Zij gebrui
ken de hotelkamer vaak ook als
werkkamer".
Bedden
Op dit moment wordt de zaak gron
dig verbouwd. „Je moet steeds weer
het interieur aanpassen aan de wen
sen van de klant. De nieuwe bedden
die er komen zijn bijvoorbeeld zo'n
vijftien centimeter langer dan de ou
de. Ook het meubilair en het tapijt
worden vervangen. Bovendien krij
gen de wanden een nieuwe kleur".
Vandaal
Ook de inwendige mens wordt niet
vergeten. Op elke kamer is er een
minibar, rijkelijk gevuld met lekke
re hapjes en dranken. Wie eens lek
ker wil zitten, kan dat doen in de zit
hoek die aanwezig is op elke kamer.
Kortom, de klant is koning. A ge
draagt ie zich soms als een dief of
vandaal.
André: „Het gebeurt wel eens dat
een klant bij het vertrek het één en
ander meeneemt. Een handdoek,
een asbak, zeep. Zo zijn we zelfs eens
een kleuren-t.v. kwijtgeraakt. Maar
dat was gelukkig een grote uitzon
dering".
„Klanten controleren we niet", zegt
André. „Dat is klantonvriendelijk.
Maar als gasten wanden als teken
papier gaan gebruiken, kunnen we
dat niet echt waarderen".