ONDERZOEKERS
Wees zuinig op de
tandjes
Betrapt in het zwembad
Grens
Rangers
ruimen de
rommel op
Verdachte
opsporen
is lastiger
dan op tv
Branding van je bloed
DINSDAG 12 MAART 1991
Zitje in groep 8? Of zitje in de tweede van het voortgezet
onderwijs? Maakt niks uit. Wantje zult hem of haar ze
ker tegenkomen: de schooldokter. Hij knijpt, klopt en
duwt. Hij kijkt zelfs in je onderbroek en naar je plasje.
Dokter Boog uit 's-Gravenpolder is hoofd van de school
artsen. „Wij onderzoeken elk jaar zo'n 15.000 Zeeuwse
kinderen. Per kind moeten we wel op 325 dingen letten.
We kijken ook naar watje denkt en voelt. Of je wel lek
ker in je vel zit. Of je geen ernstige problemen hebt.
Daarnaast kijken we naar jè lichaam. We werken tussen
gezond en ziek, tussen pluis en niet pluis".
- Laten we eens bij het hoofd beginnen.
Dokter Boog: „Allereerst het bekende ogen en oren ver
haal. Als we in je nek friemelen voelen we aan je
schildklier. Die zorgt voor energie. Bij veel kinderen is-
ie te groot. Dat komt door jodiumtekort. Je moet dan
meer brood eten dan weggooien".
- En dan de barst.
„Je hart moet 60 tot 100 keer kloppen per minuut. Soms
horen we een ruisje. Meestal noemen we dat de onge
vaarlijke branding van je bloed. Veel leerlingen hebben
longklachten. Dat komt vaak door de vieze lokalen".
- Laten we zakken tot de buik.
„We laten je diep inademen", zegt dokter Boog. „Daar
na duwen we diep in je buik. We voelen of je lever, milt of
nieren niet te groot zijn. Als je cola plast en stopverf
poept is het mis met je lever. Dat kloppen is om te luiste
ren naar het gas in je darmen. Je weet wel van het boer
tje en windje".
- En moet nu die onderbroek uit?
„Inderdaad", zegt dokter Boog. „We voelen of de slaga
ders in je liezen goed kloppen. Als je op je hand moet
blazen zoeken we een liesbreukje. Kinderen moeten
zich daar vaak beter wassen. In je plasje zoeken we naar
suikerziekte of ontstekingen. Verder kijken we ook naar
je houding, naar sport en naar je huid".
We hebben nog geen 325 dingen onderzocht. Als jeug-
darts moetje wel extra antennes hebben.
gedicht
Hoelang,
hoeveel,
hoever kun je gaan?
De grens van een mens
lijkt vast te staan:
dit kun je, dat niet.
Tot in nood je moet kiezen,
doorgaan of verliezen.
En onverwacht
blijk je veel meer te kunnen
dan je ooit had gedacht.
Marina van den Boogaart
Pijpelink is 29 jaar geleden bij
de politie gaan werken. „En ik
ben 28 jaar gelukkig ge
trouwd", vertelt hij. „de opvang
thuis is voor een politieman
heel belangrijk".
Het spannende van zijn werk
vindt hij de afwisseling: „Je
weet nooit wat je krijgt. Het
kan gebeuren dat je om 5 uur
naar huis en een half uur later
weer terug bent."
Een stiekem plasje, piepklein. Niemand, die er in
het zwembad iets van hoort, ziet of ruikt. Of: lek
ker met je vuile billen over de glijbaan naar bene
den. Niemand heeft, iets in de gaten. Nou, vergeet
het maar. Jan Peters ziet in het laboratorium in
Terneuzen alles.
Jan: „Eén keer per maand bezoeken onze mon
sternemers alle zwembaden in Zeeland. Overal
nemen ze een slokje van het badwater. Die slok
ken worden netjes verzameld in flesse. Die nemen
ze mee naar het laboratoium en daar worden alle
monsters onderzocht".
Het onderzoek gebeurt door het laboratorium
van de Delta Nutsbedrijven.
Jan: „Het allerbelangrijkste is, dat er in het
zwembadwater geen ziekmakers zitten. Tijdens
het zwemmen krijgt iedereen vroeg of laat wel
eens een slok water binnen. Het gevolg zou dan
kunnen zijn, dat mensen maag- en darmstoornis
sen zouden krijgen".
Douchen
Maar er zijn meer boosdoeners. Zwemmers verge
ten nogal eens te douchen. Fout! Lichaamsvuil,
vet en zweet gaan dan mee het zwembad in met
alle gevolgen vandien.
Het water schoonhouden is dus niet alleen de
taak van de badmeester, maar van ons allemaal
Per maand wordt het zwemwater van zo'n 70
zwembaden onderzocht.
Jan: „In vergelijking met andere baden in ons
land zijn de resultaten van de baden in Zeeland in
het algemeen goed. Maar het kan altijd beter.
Hoe minder vuil er in het water komt, hoe minder
chloor er gebruikt moet worden. En dat scheelt
weer een heleboel rooie oogjes".
Je schrijft het met een hoofdlet
ter en je moet proberen het op
z'n Engels uit te spreken: Ran
gers. Er zijn er nogal wat in Zee
land, ongeveer 750! Allemaal
kinderen van 8 tot 16.
„De Rangersvereniging is een
jeugdafdeling van het Wereld
Natuurfonds", zegt mentor Wi-
betty Jansen uit Middelburg.
Het kostte haar niet veel moei
te om zeven Rangers bij elkaar
te krijgen.
„Wij zijn natuurbeschermers",
is de omschrijving van Michiel
(11). „We doen allerlei activitei
ten, b.v. rommel opruimen, die
toeristen achterlaten. En vori
ge week zaterdag hebben we
nestkastjes getimmerd. Er wa
ren wel 30 kinderen! 16 Maart
gaan-we de kastjes ophangen in
het bos van Westkapelle".
Blad
Trots laat Aart-Jan zijn Ranger
paspoort zien. Hij kreeg het
voor Sinterklaas. Nummer
6052609 staat erin. En een groot
aantal wetenswaardigheden
over planten en bloemen.
„Door de natuur te bescher
men, leer je er een heleboel
over", aldus Aart-Jan.
Leerzame dingen kun je ook le
zen in het jeugdblad van de
Rangers: Tam Tam. „Ieder lid
krijgt dat blad vanzelf', zegt
René (10), die op school een
spreekbeurt hield. „Daardoor
werden een heleboel kinderen
uit de klas lid".
Regenwoud
Rangers vind je overal. Zo de
den de kinderen ook mee aan
een wereldwijde actie om het
regenwoud te redden. „We ver
kochten stukjes regenwoud",
vertelt Mirjam (10). „Het geld
daarvan ging naar het Wereld
Natuurfonds, dat er voor zorgt
dat op zo'n stuk de bomen niet
gekapt worden".
De actie was heel succesvol: „Ik
ging van deur tot deur en bijna
niemand gaf niets!".
De kinderen beseffen heel goed
dat ze voor hun eigen toekomst
werken: „Er wordt heel veel aan
het milieu gedaan, maar er ko
men ook steeds meer fabrieken.
Dat gaat eigenlijk helemaal
verkeerd", vindt Nicolien (8).
„Er moet iets veranderen!".
Wie meer wil weten over de
Rangers kan bellen naar Wibet-
ty Jansen, tel. 01180-11630.
Schoolartsen onderzoeken per jaar zo'n 15.000 Zeeuwse kinderen (foto Willem Mieras)
Wie loopt er nu warm voor twee vier
kante centimeter papier? In elk ge
val de 400 leden van de postzegel
club Philatelica. Machteld Heynen
(12) is één van de jeugdleden uit Ril
land.
Machteld: „Als je postzegels wilt
sparen moet je heel precies kunnen
onderzoeken. Ook moet je zuinig
zijn op je spullen. Want als er een
tandje breekt van je postzegel wordt
hij minder waard".
Die gekartelde rand van een postze
gel bestaat uit tandjes. Madeleine
Deusing (11), ook uit Rilland, ver
telt: „Op school hadden we een pro
ject over de PTT. Ik vond dat post-
zegelgedoe hartstikke interessant.
Het is ook goed voor je aardrijks
kunde en geschiedenis".
- Waarom ga je op een postzegel
club?
„Je kijkt bij elkaar", zegt Machteld.
„Je praat erover. Ook krijg je vaak
postzegels. De club houdt meestal
een verloting. Je kunt dan een zakje
postzegels winnen. Soms is dat een
serie, dus zegels die bij elkaar ho
ren".
Oorlog
Madeleine: „Ze houden ook vaak
een veiling van postzegels. Maar dat
is voor ons vaak te duur. Het lid
maatschap kost 15,- per jaar". „Ik
spaar vooral postzegels met vogels",
zegt Machteld, terwijl de parkiet
zich in de keuken laat horen. „Die
kunnen overal vandaan komen".
„Ik spaar vooral Luxemburg en Ne
derland", vult Madeleine aan. „Die
van Luxemburg vind ik heel erg
mooi. Om Nederland compleet te
krijgen is onbetaalbaar. Sommige
zegels uit de oorlog kosten wel
ƒ3.000,-. En heel Nederland kom
pleet is zo'n 25.000,- waard".
- Hoe kom je dat allemaal te weten?
„Uit het clubblad en uit de catalo
gus", zegt Machteld. „Je moet met
een loepje onderzoeken of de tand
jes nog heel zijn. Postzegels kun je
beter afweken in lauw water dan af-
stomen. Bij stoom kun je ze gemak
kelijker kapottrekken. Drukfouten
zijn erg zeldzaam, dus hebben veel
waarde".
„Als je gaat sparen moet je kiezen",
zegt Madeleine. „Anders wordt het
te veel. Iemand bij ons spaart zelfs
alleen mierenzegels".
Madeleine (links en Machteld
Het rijtje komt er uit als een
boodschappenlijstje voor de
supermarkt: „Diefstal, in
braak, mishandeling, verdo
vende middelen, verkrachting,
incest, moord..."
Kortom, het zijn de zwaardere
zaken, waar de recherche zich
mee bezig houdt.
De heer Pijpelink uit Terneu
zen werkt bij de recherche. Al
snel blijkt dat hij niet veel van
de politieseries op t.v. moet
hebben: „In zo'n film komt alles
altijd goed uit. Dat geeft een
verkeerd beeld van de werke
lijkheid. Wij zitten hier in Ter-
neuzen met drie onopgeloste
moorden, waarvan er één nog
niet zo lang geleden is ge
pleegd".
Moordenaar
Als chef van de afdeling voelt
Pijpelink zich verantwoor
delijk: „Het idee dat er een
moordenaar vrij rondloopt,
laat me niet los".
Het onderzoek zit vast. „Bijna
mijn hele team is er mee bezig
geweest. Alle tips hebben we
nagetrokken, hoe klein ze ook
waren. Je mag niks uitsluiten.
Zo'n onderzoek is net een puz
zel, je moet het laatste stukje
kunnen vinden, maar dat is ons
niet gelukt".
Overigens blijven niet alle mis
drijven in Terneuzen onopge
lost: „Binnen vier jaar zijn er
drie moorden wel opgelost en
onlangs hebben we de daders
van een groot aantal inbraken
kunnen arresteren".
Drugs
Ook de drugs zijn een groot pro
bleem in Terneuzen: „Veel jon
geren uit Noord-Frankrijk den
ken dat verdovende middelen
hier vrij zijn en komen naar Ter
neuzen om spul te kopen".
Twee rechercheurs zijn elke
dag bezig deze handel te be
strijden. „Wanneer je zo'n ver
slaafde als een hoopje ellende
in de cel ziet zitten, dan zou ik
tegen iedereen willen zeggen:
'begin daar nooit aan!' Het is
het ergste wat je kan overko
men."