Soldaten beukten op mijn
rug
i I iSËl
Muziek zit
in het bloed
Ze oa zo
der vaste
adresjes
Natuurlijk
zijn dat m'n
echte ouders
Station
Behoefte
aan een
vaste plek
2
Bocar
Eerst kon ik niet geloven dat Bocar
nog maar vijftien was. Later wel, toen
wist ik wat hij meemaakte. Oorlog,
verdriet, heimwee.
Bocar komt uit Mauretanië. Dat ligt
aan de Afrikaanse noordwestkust. In
dat land wonen Arabieren en negers.
Al vier jaar woedt daar een bloedige
burgeroorlog.
Bocar vertelt zijn verhaal in gebrek
kig Frans. Zijn leraar, Gert Roovers
van de Streekschool in Middelburg,
helpt met vertalen.
Bocar: „De Arabieren proberen nu de
baas te worden. Alle negers worden
opgepakt. Soms komen ze gewapend
naar een dorpsplein. Iedereen moet
dan komen. Daarna worden de va
ders uitgekleed en geboeid met tou
wen. Ze worden in vrachtwagens ge
gooid en komen nooit meer terug."
Verraders
Wat is er met jou gebeurd?
„Ik werd opgepakt door een geheime
agent. Die wilde dat ik de familie van
een vriend ging verraden. Dat wilde
ik niet. Hij nam me mee en stopte me
in de gevangenis. M'n ouders wisten
van niks.
Soldaten hebben me op de grond ge
legd en hebben met hun laarzen op
m'n rug gebeukt. Na zes maanden
kon ik ontsnappen. Ik vluchtte, naai"'
m'n oom in het noorden. Die zette me
op een boot als verstekeling naar
Rotterdam.
Vanuit de haven van Rotterdam ging
ik naar de politie. Om asiel aan te wa
gen. Nu woon ik in het Asielzoekers
centrum in Haamstede. Ik weet niet
of m'n ouders nog leven. Ik durf hen
niet te schrijven. Maai- ik denk steeds
aan hen. Ik hoop dat ik in Nederland
mag blijven. Als ik terug moet word
ik zeker vermoord."
- Wat vind je van mensen die vinden
dat asieteoekers maar terug moeten
naar hun land?
Bocar: „Tegen die mensen zeg ik:
Wees blij dat je nog een mening mag
hebben. Want als racisten de baas
worden bestaan er geen andere me
ningen meer. Alle vluchtelingen op
de wereld hebben recht op asiel."
'Zijn datje echte vader en moeder?'
Of deze: 'Ga jij later terug naar je ei
gen land?'
„Adoptiekinderen balen stevig van
deze vragen," zegt Roeland Koops.
En hij kan het weten. Hij werkt sa
men met adoptiekinderen en hun ou
ders in Zeeland.
„Natuurlijk zijn dat hun echte ou
ders," vertelt hij verder. „Ze hebben
meestal wel een ander kleurtje. Hun
Nederlandse ouders hebben hen op
gehaald in een ver land. Meestal als
baby of kleuter. In dat land maakten
de meeste kinderen een slechte start.
Die achterstand is vaak in te halen. In
Nederland maken ze dan een nieuwe
start.
De mensen die je opvoeden zijn je ou
ders. Dat kunnen dus anderen zijn
dan de mensen die je op de wereld zet
ten. Adoptiekinderen komen op een
andere manier aan hun ouders. Voor
de meeste adoptiekinderen zijn hun
Nederlandse ouders toch hun echte
ouders. Zo voelen ze dat. En veel
adoptiekinderen maken het goed
hier."
Terug
- Ze zeggen toch altijd dat adoptie
kinderen later terug willen naar hun
land van herkomst?
„Dat zeggen ze ja, maar dat klopt
niet. De meesten voelen zich hier
thuis. Ze willen wel wéten waar ze
vandaan komen. De meesten lezen
wel eens iets over hun land van her
komst.
Een enkeling gaat er eens heen op
vakantie. Soms is dat schrikken. Je
spreekt de taal niet en je kent de cul
tuur niet. Jonge kinderen willen
meestal niet op bezoek naai- hun land
van herkomst. Ze zijn bang dat ze te
ruggebracht worden."
Wit en zwart
In Zeeland zitten een paai- honderd
adoptiekinderen. Zwarte en witte. Ze
komen overal vandaan. „Bij witte
adoptiekinderen weet soms de omge
ving van niks. De kinderen zelf weten
het wel. Adoptieouders moeten het
altijd vertellen. Zwarte adoptiekinde
ren vallen meer op. Op de basisschool
minder dan in de brugklas. Daar krij
gen ze meestal vervelende vragen.
Sommige adoptiekinderen komen
daardoor dan in de problemen."
gedicht
Een doos als kamer
Een trap als bed
Elk plekje
permanent bezet
Station
De Straat
Het Leger
De broekriem aan
De broek kapot
Wat kan het schelen
de wereld is rot.
De hemel je dak
De aarde je huis
Overal vrienden
maarzo alleen
en nergens thuis
Marina van den Boogaert
ZWERVEN
c«;«
pr*
m
r.wtiaa*:* wtvNtiw» iftviiai* ixnr.vi
Illustratie uil Jan dc Prcntenknipper, uitgave De Koperen Tuin. Goes.
In 'n Blik op oneindig, een boekje
van Jan Bruijns. vertelt een
Zeeuwse boerin over vroeger:
,/SchuureslmperSj die w<xerè der'
zovee. Etwasbi# méde zoplenin
val Ze konden altiécl broaci mie
beleg knegen.Ze oa zo der vas te
adresjes, maensen die zwierven
as schaeresliepers, bedelaers en
zikeunersmie kraempjës voe vod-
de en speelhoed voe de landers en
ok 'n lie'jeszctnger mie 'tvbibberen-
de viool. Ons koekte bie de kasjes
man Mastiek, waskniepers en
spelde. Ze verkochte reukkaerte
mie 'n eele hemene odeur van
viooltjes, en Urbanvsspelle om
van nae de wc te gae."
Mensen aio tut ellende of pure ar
moe de straat opgingen zijn er al
tijd geweest. Alleen vroeger waren
ze bij meer mensen bekend. Ze
hadden klinkende bijnamen als
De Kaele, Spieker. Manke Jo, Lou
Timmer. Of: irad-je-me-maar, een
beroemde zwerver uit Amster
dam die het ongeveer 70 jaar gele
den zelfs lukte in de gemeente
raad gekozen te worden.
Nieuwtjes
In Zeeland stikte het vroeger ook
van de zwervers. Sommigen had
den wel een huisje, maar trokken
soms maanden 1 angs de boerderij
en om een eentje te verdienen met
werken.
Sommigen hadden een soort kist
finarsi bij zich. die ze op hun rug
droegen. Die zat vol spulletjes om
te verkopen. De broers C. en: A.
Brenntokmeyer (C&AI zyn hon-
derd ja# gêïedeh'èok zo begpp-
nen.
Marskramers waren altijd wel
kom. Al was het alleen al om alle
nieuwtjes te horen. Want kranten
warén er weinig. Een hap eten en
een piekje in de schuur om te sla-
penwas er altijd wel.
Knippen
Een van de bekendste Zeeuwse
zwervers was Jantje de Prenten-
knipper. Hij werkte, voor de kost
door met een schaar tekeningen
te maken en te vijfkopen. Hij-
knipte als het ware een foto van de
boerderij. Of de hele omgeving.
Soms hele verhalen erbij.
Jan kon dat zo prachtig dat hij er
nu nog beroemd om is. Er is pas
een boek verschenen waar al zijn
honderden kunstwerken in staan.
De ene week alleen de zaterdag of de
zondag, de andere week het hele
weekeinde-
Zo zijn er nogal wat kinderen die hun
tijd verdelen tussen het huis van hun
vader en dat van hun moeder. Omdat
die niet meer bij elkaar wonen en ge
scheiden zijn.
„Ik ben het niet anders gewend en
vind het goed zo," zegt Myrthe Hen-
drikse 12) uit Middelburg.
Tomas Minken, even oud en uit de
zelfde stad, denkt er ook zo over:
„Vroeger woonde ik vier dagen bij
mijn moeder en dan drie bij mijn va
der, maar toen kreeg ik wel behoefte
aan een vaste plek. Nu ga ik één keer
in de veertien dagen de zaterdag en
zondag en de andere week alleen de
vrijdag naai' mijn vader. Prima zo."
Gedoe
„Ik zou het natuurlijk wel leuk vin
den als ze bij elkaar wonen," zegt
Myrthe. „Dan heb je niet zo'n gedoe
met post en adressen en zo, maar ik
vind het verder niet vervelend. Ik heb
bij mijn vader ook een eigen kamer.
Soms ga ik er door de week ook wel
naai- toe. En vaak ga ik twee keer per
jaar op vakantie: met vader en met
moeder, dubbel op."
Leuke dingen
Ook Tomas voelt zich bij beiden
thuis: „Ik ben natuurlijk minder bij
mijn vader, hoewel de weekeinden
langer lijken, omdat we dan vaak leu
ke dingen doen: naar oma en opa of
naai' de film. Terwijl je door de week
altijd huiswerk moet maken. Ik vind
de kamer bij mijn moeder wel gezelli
ger. Dat komt misschien door het
vrouwelijk instinct!"
Verwend
Dat kinderen van gescheiden ouders
meer verwend worden, is volgens bei
den onzin: „Onze ouders hebben alles
onderling goed afgesproken, over
zakgeld en kleding en zo."
Myrthe en Tomas zijn het overal over
eens. Toch is er een groot verschil. Als
Myrthe van huis wisselt neemt ze al
leen wat kleren mee. En Tomas? „Ik
ben altijd helemaal afgeladen: mijn
saxofoon, als ik een wedstrijd moet
spelen mijn basketbalspullen en dan
ook nog mijn bonte tamme rat. Die
neem ik altijd mee."
Ze hebben een eigen taal, vormen een hechte ge
meenschap, houden van vrijheid en ze zijn bezeten
van muziek. „Door die muziek worden wij nog het
meeste gewaardeerd," zegt Martin Wagner uit het
Brabantse Lieshout. „Verder wordt er nog altijd
een beetje raai- tegen ons aangekeken."
Ze wonen niet. maar staan, met grote caravans en
ze worden zigeuners genoemd: „Maai- eigenlijk he
ten wij Sinti, dat is de naam van ons volk."
Dat is ook de naam van de zigeunerorganisatie
waar Martin werkt en allerlei activiteiten organi
seert, onder meer met muziek. „Als ze me vragen
'Waar ben je goed in?', dan zeg ik: 'Muziek!' en dan
moetje geen werk tegen je zin doen."
Hongarije
De Sinti-muziek komt oorspronkelijke uit Honga
rije. Maar omdat zigeuners altijd veel gereisd heb-
ben zijn er ook invloeden te horen uit de volksmu
ziek van de Balkan en Joegoslavië.
„Van oudsher spelen we veel op bruiloften, feestjes
en kermissen, in cafés, restaurants en balzalen. Het
is rustige muziek, afgewisseld met snelle en ritmi
sche nummers. Dan worden de mensen helemaal
wild."
Veel Sinti-musici zijn ook dol op jazz en blues. Op
grote festivals is hun muziek steeds vaker te horen.
Piotto's
In Sas van Gent vormen de drie broers Jan, Storo
en Biske Limberger de band de Piotto's. Hun zus
Bloema die hun manager is, praat met grote trots
over haar broers: „Ze zijn nu al een levende legen
de, ze werden zelfs gevraagd om in Amerika op te
treden. Maar of ze dat doen weten we nog niet."
De naam komt van hun overleden vader, die van
zijn voornaam Piotto heette (en die zijn zoon Storo
leerde hoe op twee trompetten tegelijk te spelen.
„Mijn vader was een beroemd violist, waar ieder
een vol lof over sprak," zegt Bloema. „De Piotto's
werden geboren met muziek in hun bloed, ze kun
nen niet één noot lezen. Ze spelen vanuit hun hart.
En dat is het liefste wat ze doen."