Ie BLAD
STER-TABAK
WEEKBLAD VOOR WALCHEREN
IS* JAAROANO
VRIJDAQ 81 JANUARI 1830
No. 4
DRUKKER#
B, WSOflLWfl
YUSjSINOSK
tnüEP^
D8tt® uitvoering
ADVERTBNTlEPRIjS ff ff ff £)tf A ff tt ft f) f/\ ABONNEMENTSPRIJS: "ff Jij
2.0 QENT BER REA& UU(f tfjfi jAf U£iWl/li 40 <èUm P BR 3 MAANDEN laagst In prijs!
ADVERTBNTIEPRIJS
2.0 CENT PER REflEL
IN®JE> MBQJBEtflEL, 49 f
«ONTiRAOTUS S.PBQ. TARIEF
ABONNEMENTSPRIJS:
40 QBm Pm 3 MAANDffiN
F.RANOO PER ROST 45 OBNT
LOSSE NUMMERS 5 CENT
Uitgave i h, Wegeling, Noordstr. 44, TelaL 130, Vllsslnjgen. BijkantoorDrukk. Da Lange Jan, Noordstr. C 34, Middelburg
DRUKKERIJ
DE LANQE JAN
MIDDELB.
Twee schoolmakkere
twee epoitbxaedera
vrienden ln vreugde en
leed, bij nederlaag en
overwinningI Eén van
gedachte enbeiden ge
nietend van hun geliefde
In hetgenot van deze heer
lijke tabak ligt de krach
tigste bezegeling van bun
hechte vriendschap.
22.
Ook pp list
ftp kantoor- an
Schrijf behoeften
lijn WIJ floed es
goedkoop 1
DRUKKBRlj
88 LANGE JAJS
fflegeling'sIlieumsblat/WL
VLISSINGEN. Men heeft in de afgeloopem
Week kunnen genieten ran allerlei leerzame en
belangwekkende lezingen. .Met het oog op het
•„brandende" van dit vraagstuk, ziijn die over
ontwapening zeker wel de meest interessante.
Van tweaérlei kant werd over dit onderwerp
gehandeld. Van de zijde der S. D. A. P. en van
die der Anti-Rev. Partij. Namens het Instituut
▼oor Aheridersontwikkeling sprak over de hou
ding der eerstgenoemde partij in verband met
het onderwerp, de heer J. van Zadelhof! uit
Dordrecht, voor deAnti-Rev. kiesvereeuiging
alhier, sprak alhier de heer J. J. C. van Dijk,
oud-minister van oorlog en lid der Tweede
Kamer. In de rede van den heer Van Zadelhof!
werd gewezen op het karakter der socialistische
partij, die een eind wil maken aan de kapitalis
tische productiewijze en wier strijd is voor de
verheffing der arbeidersklasse en waar hier
door offers moeten worden gebracht, is de
vrees, dat alles omver geworpen wordt door
Üen oorlog der toekomst. Vandaar de eisch
der ontwapening als nummer 1 van het pro
gram. Spr. meent, dat de S, D. A. P. In staat
zal zijn de ontwapening door te drijven, op
grond der kolossale veranderingen der laatste
jaren in mentaliteit van den arbeider* Wel
«iet hij deze taak als zeer moeilijk en wijst op
het adres der groot-industrieelen, waarbij aan
de regeering aanmoediging verzocht wordt, de
vrijwillige dienstnemng aan te wakkeren. Er
zijn lichtpunten, maar er is nog steeds de wed
strijd in bewapening. Spr. wees op het gevaar
lüjke van 'n leger te hebben, dat toch niet veel
waard is, en meent dan, dat er maar één, weg
zouden rijn. HIJ wilde het principieel behan
delen op den grondslag Yan de Ghr. belijdenis.
Ook hij sprak van de steeds gnootere bewape
ning n& den oorlog en zag den roep om ont
wapening meer als een roep daartoe in den
rechtsstaat, doch niet tegen bewapening in een
nieuwen maatschappij-vorm, socialistisch of
communistisch en spr. meent dan ook dat
eenzijdige ontwapening onverantwoordelijk zou
zijn en in strijd met de hooge roeping der
overheid, om zoo noodig, het geschonden recht
te verdedigen. Verder was een groot deel der
rede gericht tegen hen, die, waarschijnlijk ook
de door den heer Van Zadelhof! bedoelden,
ontwapening en weerloosheid prediken op
grond van de Heilige Schrift Ons een oordeel
vormend over bedde redevoeringen, bejammeren
wij Tiet, dat in de eerste -redevoering den na
druk gelegd werd op ontwapening in verband
met de nieuwe socialistische maatschappij, die
komen moet partijbelang dus zoodat, wat
de heer Van Dijk zei over den roep om ontwa
pening In den rechtsstaat méér waarde krijgt
en de rest zeker Rusland, het commu
nistisch land hèèft een sterk rood leger. Ge
weldige bespotting I en wk&r ontwapent tien,
ook als er een sterk socialistische regearing
Is? Dan verklaren de voormannen toch ook
zelf, dat het nog zóó niet mogelijk is. Wij
vermoeden dan ook, dat de ware ontwapenings-
roep niet komen moet van partij-menschen,
maar van hen, die enkel gedreven door men-
schenliefde niet langer meer kunnen medewer
ken aan den gruwel van den oorlog en dan
meen en wij, dat de door den heer Van Dijk
genoemden beter Inzicht hebben In de Chr.
ethiek, dan zSj, die met Galvijn meenen, dat
de plicht der overheid ook zijn kan om oorlog
te voeren. Rechtvaardige oorlogen naar Chris
telijke moraal lijkt ons louter onzin, evenals
wanneer men van de Bergrede zegt, dat die
alleen regelen geeft voor persoonlijke verhou
dingen en men verschil maakt tusschen roe
ping der overheid en de verhouding dér men-
sohen onderling WIJ ook kunnen inkomen in
de gedachte, dat een staat het ontwapeningfs-
ideaal niet kan verwezenlijken, maar wij voor
ons kunnen daarom nog niet inzien, dat voor
een mensch, die naar het Evangelie van Chris
tus leven wil, hier uiet gelden zou het be
kende woord, dat men God meer heeft te ge
ts, dat de S. D. A, P. politiek aan de macht
kómt, waardoor ons land ontwapend wordt. -
Opwekkend tot «menwcrki^ aan een greotsch ".IT„1"
monument, het huis der toekomst, tot den
strijd voor het wereld ideaal, de menschelljke
bevrijding uit de banden van het militairisme,
eindigde spr. adjn rede. Aan het slot daarvan
werd nog gewezen op de groeiende vredesbewe
ging, die steun vindt in kerkelijke kringen,
waarvoor ook vereenigingen zijn opgericht Men
verwachte dit echter niet altijd in den geest
van ontwapening, gelijk duidelijk bleek, uit de
tweede rede, gehouden door den heer Van
Dijk. Ook deze sprak van een vraagstuk van
diepgaande beteekenls en wierp verre van zich,
dat de Anti-Rev. voorstanders van den oorlog
liefde geen tegenstellingen zijn maar het
moet dan nog bewezen worden, dat het recht
door den oorlog gediend wordt en dat Oor
log recht ia Wie zich even indenkt wat oor
log ls wie bekende oorlogsboeken gelezen
heeft, mag zich wel tienmaal bedenken, per
hij het voor den oorlog opneemt en nog wel
op grond van het geloof en godsdienst Met
reaal-politiek van welke zijde ook, komen wij
tn het moeras teercht. Het moeras van zonde
en ellende. WIJ stemmen volgaarne in met wat
de heer Van Dijk ook zelde: „Over den Volken
bond zou de geest van Christus moeten vaar
dig worden, dan was er betere verwachting"
en wij nemen de vrijheid dit woord aldus over
te zetten: Over onze politieke en kerkelijke
partijen, zoo rechts als links, moet den geest
van Christus vaardig worden, dan is er ver
wachting. In allen ernst zouden wij dit den
christelijkje en socialistische menschen willen
toeroepen. Dan zou de ontwapening niet verre
zijn, en geenerlei bij-oogmerken zou men over
en weer kunnen indenken want de geest van
Christus is zuiver liefde Enkel en alleen. Mocht
die geest vaardig worden over allen de we
reld zou er wel bij varen. Aan wie hier even
vragen mocht, of deze ontboezeming wel past
in een neutraal blad, is ons antwoord alléén
dit, wij hebben geregeld opgemerkt, hoe alle
partijen, links en rechts, altijd met eerbied tot
Hem opzien, onverschillig ■jvelke hunne gods
dienstige of ongodsdienstige bpvatting is van
Zijn persoon. De neutraliteit van een blad ver
biedt niet, Hem als voorbeeld te noemen en
Diens geest als wenschelljk te achten^
Het gezelschap De la Mar gaf in het
Concertgebouw een moolen avond, door het
veelgelezen boek van A. M. de Jong Merijntje
Gljzen's Jeugd „Het Verraad", te vertolken.
In het Militair Tehuis werd voor de mili
tairen een deelamatie-a vond gegeven, waar ge
sproken werd door den vlootpredikant Ds. van
der Giesen en door Ds. Wiersinga en waar
de heeren Kwist en Fret muzieknummers op
orgel en viool gaven en de heer Jansen decla
meerde. Verder gaf ln de „Oude Vriend
schap" voor het Departement van het Nut
van 't Algemeen, Ds. O. L, van der Veen een
bespreking over het, met den Nobelpijrs be
kroonde werk van Sigrid Undsted: „Kristin La-
vransdoohter", een echt Skandinavisch boek.
Hij teekende de In dit boek overal doorbreken
de liefde, die over alles triumfeert en die ten
onder gaat voor een ander. Een mooie letter
kundige avond,
De afd van „Patrimonium" hield een
vergadering, waarin de heer C. Vader een
onderwerp inleidde, over: „De beteekenls der
Chr. Soc. beginselen van onzm tijd". Dit on
derwerp wees op het goede voor alle menschen.
dus niet voor één groep, gelijk de aanhangers
van den klassenstrijd dit wenschen, en verwierp
ook de valsche berusting, die tot Tolstoïsme
heenleidt, en wil opkomen voor het recht der
Chr. Sociale rakbeweging.
- Voor den bouw eener nieuwe Hervormde
Kerk ontving Ds. Hartjes thans in zijn geheel
f4717.48. De kerkeraad der Genef. Kerk had
de vriendelijkheid te verklaren, geen bezwaar
te zullen maken tegenover de autoriteiten, dat
de nieuwe kerk komt te staan op „Levenslust"
als afsluiting van de Scheldestraat.
BI) de Ned. Herv. gemeente alhier ls In
vacature-Ds. Voorhoeve beroepen Ds. L. J. C.
Visbeek te Heemse.
Onze vroegere plaatsgenoot Ds. M. C. W;
Wegeling komt voor op het drietal te Groenlo.
t— Overgeplaatst sergeant-konstabel J. Was
senaar van wachtschip Willemsoord naar hier,
sergeant-konstabel J. G. Friedrich van wacht
schip Vlissingen naar „Brinio", sergeant-kon
stabel J. Meulmal van „Brinio" naar wacht
schip Vlissingen.
Onze stadgenoot, de heer J. A. Hollaers,
hoopt 1 Februari een drievoudig jubileum te
berden ken. Hij1 is dan 25 jaar in dienst der
Ned, Posterijen, 25 jaar lid Van „St,-CeactlUa("
en 40 jaar werkzaam in de wereld der muziek.
In een der zalen van „De Oude Vriend
schap" werd ter gelegenheid van het 25-jarig
bestaan der postduivenvereeniging „De Post
hoorn" een groote nationale tentoonstelling
„Hemelsche goedheid" mompelde hij bfj zich-
aelven. Wat een. vreeselijk iets. De man, die
haar vader doodde en het kind van dien va
der beiden onder hetzelfde dak, zijn dak, en
onder mijn zorgen,"
Ah ik aan denk, ik een gevoei In
mijn hoofd, alsof ik neer zal vallen. Met God's
hulp zal ik haar redden, als ik kan".
Gelukkig had de goede dokter bedde, weten
schap en bekwaamheid; en bovendien maakten
de Inlichtingen, die hij had ontvangen, het hem
mogelijk het karakter van de ziekte/ van het
meisje vast te stellen. Het leed geen twijfel
of het was, zooals hij eerst had vastgesteld,
een soort van hersenkoorts, teweeg gebracht
door de opwinding en schrik van den vorigen
nacht H3J beval, dat de kamer donker gehou
den zou worden en zond een boodschap naar
het dorp voor eenige noodige geneesmiddelen.
Wat de reden was van dezen treurigem toe
stond, besloot hij voor zich te houden.
„Alles Wel beschouwd", dacht hij, „is 't een
van de ongelukken van den oorlog. Zulke din
gen gebeuren eiken dag en het is alleen de
omstandigheid, dat de man hier is, die de
zaak zoo verschrikkelijk maakt Als de oude
Hubert en de onderen de waarheid wisten, ben
ik bang, dat zij korte metten met den kerel
zouden maken, en ofschoon mijn hart het mij
Ingeeft hem zelf te dooden, zou dat niet goed
«Un". J
Hg liep terug naar da kamer, waar hij den
w
gewonden man had achtergelaten, die, toen
hij binnenkwam, wild opkeek en uitriep:
„Mijnheer, hebt U haar gezien?" Om Gods
wil, vertel mij van haar. De gedachte aan
wat zij moet lijden verscheurt mijn hart".
„Zy is bewusteloos", a ntwoordde Huêt, tus
schen rijn gesloten tanden met gefronste wenk
brauwen. „U hebt den vader gedood en ik
vrees, dat U het leven van het kind verwoest
hebt Ik twijfel of zij wel ooit beier zal worden"
Luid snikkende wendde de Duitscher zijn
gezicht af en bedekte het met zijn bevende
handen.
HOOFDSTUK XV.
Terwijl deze gebeurtenissen in het kasteel
plaats vonden, verkeerde het omringende di
strict in een hevige opwinding, door de dichte
nabijheid van de zegevierende Duitschers.
Twee dagen, nadat de gewonde officier der
Uhlanen in het kasteel van Grandpré was bin
nengedragen, reed een kleine afdeeling cava
lerie met een officier aan 't hoofd, de laan
naar het kasteel op en hield stil op het gras
veld onder het terras. De officier liep, nadat
hij van zijn paard gekomen was, de trappen
naar de deur op en klopte. Na eenige minuten
gewacht te hebben, werd de deur door den
ouden Hubert opengedaan.
„Wat wenscht mijnheer?" vroeg de oude man,
over al zijn ledematen ..bevende.
„Een van onze officieren ligt gewond hier",
zeide de Duitscher in 't Fransch, „ik zou hem
graag willen zien".
„Zeker mijnheer", antwoordde Hubert „Wilt
U zoo goed zijn binnen te komen? En wilt U
als 't ublieft zachtjes loopen, daar mijn Jonge
meestere* erg ziek if?"
I „Hij leeft nog?" mompelde de officier, op
IRW"—"NNI" L1U.JJJ1.I ...J,
ÜJLJ" I.H'H
den drempel stilstaande.
„Ja, mijnheer".
- Toen hij dit antwoord gekregen had, gaf de
officier een teeken met zijn hand, en nog een
Duitscher, ook in uniform, steeg van zijn zadel
en kwam vlug bij hem.
„Ja, hij is hier. Ga met mij mee, Borgfeldt;
je kon noodig zijn".
Met nederige bedeesdheid ging Hubert voor
de trappen op, naar de kamer van den zieken
man. Hij lag in bed; gesteund door kussens zat
hij een boek te lezen. Eén blik naar het boek
en men zag dat het een godsdienstig karakter
had; het was het Nieuwe Testament.
„Hartmann, ouwe jongen", riep de officier
met uitgestrekte handen pit, „wat gelukkig
Wij hadden je voor dood opgegeven".
Hartmann glimlachte treurig, den vriendelSj-
ken druk van de hand weergevend.
,God is goed voor.mij geweest, zooals je
ziet", antwoordde hij. „Ik leef nog, terwijl be
tere menschen dan ik in hun graven liggen.
O, dokter Borgfeldt, bent U het?"
„Wat was het?" vroeg Borgfeldt, een lang
persoon met een gladgeschoren gezicht en een
bril op. ,,Een kogelwond?"
Hartmann wees naar zijn hart en de Duitschp
dokter deed, terwijl hij neerknielde, een haastig
onderzoek.
„Het was een leelijke wond", mompelde hij.
„De kogel zat dicht bij de linkerlong. Wie
heeft ïiem er tlt gehaald?"
„Een knappe Fransche dokter. O, hij is
hier; laat mij hem voorstellen, dokter Huêt"
Huêt, die de kamer was binnengekomen,
boog stijfjes.
„Hoe gaat het met de juffrouw, uw patiënte,"
vroeg Hartmann nieuwsgierig. „Beter, hoop
ik?"
„Beter en hechter", antwoordde Huêt
'.ULLUIIU
koud. De koorts verdwijnt, maar van tijd tot
tijd zijn er teekenen, dat zij zich begint te her
inneren. Ik ben bang voor den volledigen te
rugkeer van haar gedachten, want dan
„Ja^ ja. Dat begrijp ik. Ik wou dat God mij
de kracht gaf om haar to troosten; maar he
laas, daar is het te laat voor. Dat God mij
nioge vergeven".
Met niet weinig verbazing luisterden de an
dere twee Duitschers naar dit gesprek, waar
van zij natuurlijk niets begrepen. Toen zed de
officier:
„Wel Hartmann, wat kunnen wij voor Je
doen? Je schijnt hier een goed logies te heb
ben, zoo-dat het niet noodig is, je ergens an
ders te brengen, denk ik".
„Pardon", viel Huêt in de rede, „hoe eerder
hij uit dit huis is, hoe beter".
„Juist", zeide Hartmann treurig. „Ik heb
geen recht, hier, waar .mijn tegenwoordigheid
een beleediging is» Breng mij weg, zoo gauw
mogelijk,"
Zonder verdere vragen te doen beloofde de
officier een ambulance-wagen te zullen zen
den, dienzelfden middag nog, en ook eenige
soldaten te sturen om den patiënt op te pas
sen en zSjn verlangens uit te voeren. Na nog
oen warmen handdruk verlieten de Duitschers
de kamer en gingen naar de deur.
Begiftigd met een uitstekende gezondheid,
herstelde Hartmann spoedig weer van zijn
wond. Maar daar hij een edel karakter had,
vertelde zijn geweten hem, dat hij verkeerd
gedaan had. Hij had graag alles, wat hij bezat,
willen geven, zelfs zijn leven, om zijn daad
ongedaan te maken. (Wordt vervolgd).