Vraaq en Aanbod
DEVERLOREN ZOON
Ie BLAD
STER-TABAK
-T
WEEKBLAD VOOR WALCHEREN
38®JAARGANG
VRIJDAGS MAART 1930
DRUKKERIJ
H. WEOELINQ
VLISSINOEN
DRUKKERIJ
DE LANOE JAN
M1DDELB.
No. 11
DRUKKERIJ
H. WEOELINQ
VLISSINGEN
ADVERTENTIEPRIJS
20 CENT PER REGEL
INGEZ. MEDEDEEL. 40 CENT
CONTRACTEN SPEC. TARIEF
ABONNEMENTSPRIJS
40 CENT PER 3 MAANDEN
FRANCO PER POST 45 CENT
LOSSE NUMMERS 5 CENT
Uitgave H. Wegeling, Noordstr. 44, Teief. 130, Vlissingen. BijkantocrDrukk. De Lange Jan, Noordstr. C 34, Middelburg
DRUKKERIJ
DE LANGE JAN
M1DDELB.
ZIJ die zich met 1 April
op dit Blad wenschen te
abonneeren, krijgen de vóór dien
datum verschijnende nummers
GRATIS. De Uitgever
Mlk ben een volmaakt te
vreden kerel, mijn carrière
ia gelukt en ik heb brettige
vrienden, In den beginne
was het eenige. waarnaar
ik heimwee haa, mijn pijp
maar sedert deze heerlijke
tabak ook in Indië verkrijg
baar is, blijft er niets meer
te wenschen over."
Sproeten komen vroeg to het
voorjaar, koop tijdig een pot Sprutot.
5.
Ook op het gebied
van Kantoor- en
Schrijf behoeften
zijn wij goed en
goedkoop I
ffleqeling s7lieuwsblad\
Wij zorgen voor
nette uitvoering
van uw Drukwerk
en zijnL toch het
laagst In prijs
In het Zondagsblad van de „Amst." lazen
we een aardig stukje dat teekent hoe moeilijk
het ia om met knorrepotten om le gaan. ,,'t
Valt niet mee" stond er boven. En de inhoud
was als volgt:
„1 Is nou nooit goed", luchtte Hendrik
„wat je ook doet".
„Niet zoo somber vrindje", zei Hein, „je
moet maar denken
„Je hebt niets te denken by meneer", gaf
Hendrik ten antwoord.
„Des te makkelijker voor jou", meende Hein;
doch Hendrik zei „dat is 't juist, doe je wat
tneneer zegt, dan deugt het niet; doe je het
niet, zoo deugt het ook niet",
„Dus je wïlt maar zeggen, meneer is las
tig", oordeelde Hein,
„Ja", zei Hendrik, volmondig „lastig, dat
ie, en 't valt niet mee, om vrede met hem
te houden, want wat meneer eigenlijk wil, dat
weet je nooit. Altijd een half antwoord, vraag
fe het nog eens, wat meneer bedoelt, dan
zegt hij, wat ik bedoel, dat heb ik je gezegd,
dus moet je het weten".
„Vanmorgen nog", ging Hendrik voort, „zegt
meneer: bel om een wagen".
„Welken wagen wilt U?" vroeg ik, omdat
meneer er twee heeft, een oude Chevrolet en
een nieuwe Essex.
„Dat weet je wel", zegt meneer.
„Nou gaat meneer met den ouden uit 'voor
de zaak als hij ver moet, en met den nieuwen
Voor zijn genoegen, maar ik wist niet wat het
plan was" ging Hendrik voort, „ik dacht 't
zal voor de zaak zijn en dus ik bel om den
ouden wagen.
„Jan komt met de Chevrolet en als meneer
hem ziet roept hij: Wie heeft Je gezegd, dat
ding te sturen, haal als de weerga den Essex,1
ouwe kar voor te laten komen, je weet toch,
'dat ik naar den procureur-generaal moet",....
wiel meneer uit
J „Meneer", zeg ik, „dat wist ik niet en toen
ik U vroeg welken wagen, heibt U het niet
gezegd".
„Och, zwijg toch laplander, je weet het al
toos beter".
„Neen, meneer, maar U hebt mij geen ant
woord gegeven toen ik U vroeg welken; wagen,
toen heb U alleen maar gezegd, dat weet je....
„Jan is intusschen naar de garage gereden
om friet den Essex terug te komen.
„In dien tijd loopt meneer te ijsbeeren en
Vaart tegen me uit", vertelde Hendrik, „dat ik
eigenwijs was, het altijd beter wist, en dat ik
op tn'n vingers na kon tellen, dat hy den nieu
wen wagen noodig had.
,,'t Valt niet mee, om Je dan maar stil te
j houden, en 'k wou, dat Ik wat anders had",
J zei Hendrik.
„Kwaad Idat 'ie werd", vervolgde Hendrik,
,toen ik nog 's zei, dat ie me geen antwoord)
had gegeven, dat weet je niet".
„Zoo", zei Hein, „was Je heer zoo kwaad
t Valt niet mee om heeren, die niet te voldoen
zijn, tevreden te stellen, maar die zijn toch
wel zeldzaam tegenwoordig, ik bedoel het onte
vreden soort", vervolgde Hein, toen Hendrik
hem ongeloovig aankeek.
Doch Hendrik was daarvan niet overtuigd
en gaf te kennen, ,,'t Valt niet mee, om met
zulke knorrepotten om te springen".
't Was waar. Dit soort menschen meent per
soneel te huren niet voor het te verrichten
Werk, maar om ze „de kast 's uut te veege"
zooals de Gelderschman zegt.
MAX.
VLISSINGEN. Op de voordnacht voor onder
wijzeres aan school II zijn geplaatst Mej. L. A,
Swerus en Mej. R. A. G. Wagenaar alhier.
De heeren P. F. Rozenberg en J. van
Domburg, resp. werkzaam in de afd. timmer
fabriek en scheepsbouw op de werf der Kern.
Maatsch. „de Schelde" herdachten den dag,
waarop zij vóór 50 jaar bij genoemde maatsoh.
in dienst traden. Van de directie ontvingen zij
een geschenk in enveloppe.
De „Koningin Wilhelmina" is weer In
dienst gesteld, na ongeveer vijf weken uit de
vaart te zijn geweest. Aan de tweede zijde van
de hoot is een op- en neergaande kap aange
bracht om het buiswater bij onstuimig weer
tegen te houden.
In de Paul Krugerstraat viel een bediende
van de Expeditie-onderneming Van Gend en
Loos van de bestelauto, en werd met hersen
schudding naar het St.-Josephziekenhuis over
gebracht en is aldaar overleden.
De mijnenveger I, met een motorvaartuig
dat zal Hendrik me wel weer gestoofd hebben, j toegevoegd aan het Wachtschip alhier, is op
b tun,, te Hellevoetsluli aangekomen
,'k Hoorde het al. Hendrik had het weer
gedaan.
„Zeg, ezelsveulen, wie heeft Je gelegd dien
1 1 1 1
s Rijks werf
om te dokken.
Een vrachtauto van Van Gend en Loos
wilde in de St-Jacobstraat uitwijken voor een
ladder, waarop een schilder. Daarbij reed de
auto tegen een rijwiel, dat viel tegen een
ruit van een slagerswinkel, welke ruit vernield
werd. In de Rakkersgang sloeg een paard
op hol. Op het Bellamy park kwam het tot
stilstand. Gelukkig gebeurden er geen onheilen.
In een bijgebouw van den heer B. aan
den Ouden Vlissingschen weg was brand ont
staan. Door snel ingrijpen van het personeel
der nabijgelegen fabriek en van eenige marine
mannen was de brand spoedig gebluscht
Op het Engelsche stoomschip „Wester-
land" werd een stow-away ontdekt, die hier
aan land werd gezet en door do politie werd
uitgeleid. De man was een Belg.
Met een lading hout voor Middelbu/rg
kwam het Zweadsche stoomschip „Emily" bin
nen.
Zaterdag 22 Maart a.s. hoopt du Hoog-
èerw. deken P. G. A. W. van der Aa alhieir
zijn 40-jarig priesterjubileum te herdenken.
Tot directeur van het Post- en Telegraaf
kantoor te Hansweert is benoemd de heer E.
Jansen, commies dienstdoende op het zeepost-
kantoor Vlissingen-Harwich.
Door de Zeeuwsche Ariêlmotorclub werd
Zaterdagmiddag tusschen Domburg en West-
kaptelle oen duinrit gehouden. Er waren 13
deelnemers, w.o. 2 uit België, De heer J. Maas
dam te Souburg verkreeg 21 strafp. een zilve
ren lauwertak, C. Verhage te Middelburg 81
strafp., M. A, Barendsen aldaar 41 strafp.
2e kl. c.c. no. 1 P. Polderman te Koude*
kerke 40 strafp. een Ariëlkruis.
MIDDELBURG. Gand. J. D. van Ginkhoven
ontving een beroep naar de Geref, Kerk te
Vledder.
Tijdens een kerkdienst in de R.-Kath. kerlc
werd plotseling een kerkganger onwel en over
leed kort daarop. De Zecreerw. heer pastoor
Brugeman diende hem do sacramenten der
stervenden toe.
Het bestuur der Ver. tot Bev. van Vreem
delingenverkeer verzond aan den gemeente
raad een adres, met verzoek, om een bijdrage
van 'f500 voor bijzondere propaganda voor
een bezoek ja an de stad -.op de tentoonstelling
te Antwerpen.
De dames P. A. van der Pluijm en J. L.
R. Nel staan op de voordracht voor onderwij
zeres aan een O. L. School te Borselen,
Het voorstel tot verkoop van de Coöp.
Beetwortel Suikerfabriek „Zeeland" werd aan
genomen tnet 1331 stemmen, vertegenwoordi
gend 2979 aandeelen. Tegen waren 4G9 item-
men, vertegenwoordigend 1243 aandoeien.
Bij alle Drogisten
AAGTEKERKE. De heer De Regt, vertegen-
fevioordiger der P. Z. E. M., hield een propa-
gandalezing over de eleictriciteitsvoorziening.
Men wil informeeren, wie zich wenschen aan
te sluiten.
ARNEMUIDEN. Vrijdagavond hield do Chr.
Meisjes ver. „Ken den Heere in al uw wegen"
haar gewone Jaarvergadering, waarbij verschil
lende kloedlngstukken aan de armen werden
uitgedeeld. Ds, van Asch sloot met dankgebed.
Mej. van B. had het ongeluk met hot
/eemen van eon raam, met haar hand in het
raam te vallen, waardoor de polsader word
j doorgesneden. Daar het ongeval te Middelburg
plaats had, is zij na veel bloedverlies in het
S gasthuis aldaar verbonden.
(Naar het Duitsch.)
Het meisje bleef echter ook niet meer in
bed. Zij stond stilletjes op, trok haar klearen
aan <pn sloop op haar teenen moeder na. Op
de trap ontmoette zij Dlna, die een bord in
haar hand had.
,Iilj heeft niet wel gegeten", zei de oude
getrouwe. „H!J is nog erg zwak en zijn hand
beeft, als hij de lepel vasthoudt. Anders een
jieel aardig mensch, juffer, en Ik bijt nog
eerder mijn tong af, dan hem te verraden".
Het meisje gaf geen antwoord, maar ging
naar boven. Daar kon zij, omdat de deur op
een kier stond, den vreemdeling in bed zien
liggen, zijn hoofd een weinig oplichtend om
mevrouw Helena te begroeten, die voor zijn
bed stond en hem vroeg, hoe hij geslapen had.
„Ik Weet het niet, mevrouw", zei hij. „Mijn
trouwe waker zal het béter welen, of ik mij
rustig gehouden heb of dat ik onzin "gepraat
heb en met handen en voeten geworsteld heb,
Maar gedroomd heb ik zeker, de mooiste din
gen, heelemaal niet van bloed en wonden.
En toen ik. vanmorgen wakker werd, gaf het
mij een steek in mijn hart, dat ik U gisteren
zoo aan het schrikken gemaakt heb en dat U
nog heelemaal niet weet, aan wien U die on
uitsprekelijke goedheid bewezen hebt. Neen",
ging hij verder, terwijl hij haar hand greep,
toen hij zag. dat zij hem weer het spreken ver
bieden wilde, „nu laat ik U niet weggaan, al
was het ook voor de koorts beter, dat ik vier
•a twintig uw geen woord sprak. Het maakt
mij dol, zoo te liggen en U te laten denken,
dat uw moeiten en zorgen aan een menscih
besteed zijn, die beter op stroo behoorde te lig
gen temidden van leegloopers en twistzoekers,
die halfdood op de straat gewond en waren
Dat het zoover met mij gekomen is, heb 'ik aan
mijn wijsneuzigheid te danken, die altijd denkt,
dat met moed en een goed geweten nog nie
mand in het ongeluk gekomen is. Mijn vader
heeft vaak genoeg zijn hoofd geschud en mij
gewaarschuwd: Pak geen pek beet, als je
schoone vingers wilt houden en wanneer je
niet wil meehuilen, meng Je dan niet onder de
wolven. En toen Ik van Augsburg wegrelsde,
hoe heeft mijn moeder het mij op het 'hart ge
drukt, slechts goede huizen binnen te tredfti
en alle slechte gezelschappen te mijden. Maar
het kuiken was weer wijzer dan de hen. Want
ziet U, mevrouw, van huis uit ben ik een
vroolijke kameraad en mijn vaderstad, hoe
fnooi zij is, en hoe vroolijk van tijd tot tijd
fcvas mij te eng en ik wilde de wereld zien.
Toen trok mij Zwitserland aan, waarvan vader
mij Vaak verteld had. Hier in Bern heeft hij
zijn leertijd doorgemaakt, bij den rijken laken
wever Aufdembühel, dien U zeker wel zult
kennen. En toen heeft hij zich in zijn vader
stad gevestigd en mijn moeder getrouwd en een
groot bedrijf begonrièn en toch altijd aan hier
gedacht, zoodat hij er niets tegen had, toen ik
hem mijn wenschen vertelde. Ik geloof haast,
dat hij dacht, dat .hier een trekpleister voor
mij was, omdat ik in Augsburg vijf en twintig
jaar geworden ben en nog altijd ongestraft in
alle blauwe en zwarte oogen gekeken heb. Zoo
ging ik in de beste stemming twee weken ge
leden weg, steeds door naar het zuiden en met
een boot over de schoone Bodensee, en gister
avond toen het donker werd, kwam ik door de
poort de stad binnen. Ik bedacht, dat ik bij
den heer Aufdembühel, zooals men zegt, niet
met de deur in huis kon vallen, maai* ik stalde
mijn paard en ging toen de stad eens doorwan
delen, zooals ik altijd doe, als ik ergens vreemd
aankom, om mij van een en ander op de hoogte
te stellen. Maar gisteravond bekwam het mij
slecht dat ik niet eerst wat was gaan eten.
Want na den snellen rit en in de groote warm
te, want het onveder wilde nog maar niet
komen, kreeg ik ^plotseling grooten dorst en
dacht, hiervan tc bezwijken, als Ik niet snoedig
rin glas wijn zou kunne krijgen. Daarom
vroeg Ik beneden in de sta* nan e-jn net g".
Uk'eden burger of ik in een herberg, waarlangs
ik kwam en waar ik dansmuziek hoorde, ook
goeden wijn kon krijgen.
„De wijn was goed", gaf deze ten antwoord,
„maar het gezelschap deugde niet. Als hij
naar mijn kleeding oordeelen mocht, zou ik
daar mijnsgelijken niet vinden".
„Ik zou wel in een stal willen gaan", gaf
ik lachend ten antwoord, „als ik wist, dat er
gens in een melkvat roode wijn was". En ik
liet den man staan, die mij bedenkelijk nakeek
en ging over de brug recht op do herberg toe.
Toen Ik echter de deur opendeed, zag ik dat
ik niet voor niets gewaarschuwd was en dat
ik in een stai bij domme koeien meer goede
zeden en manieren zou hebben gevonden dan
daar. Of het een herberg voor dieven was, weel'
ik niet, maar de meesten zagen er uit of zij
den galg ontloopen waren of al hun best deden
om er aan te komen. Mannen en wouwen
keken mij allen aan en stootten elkaar met den
elleboog aan, toen ik binnenkwam, alsof zij
zeggen wilden: „Wat is dat voor iemand, die
zich onder ons durft te begeven?" Daar ik mij
echter schaamde het hazenpad te kiezen en ook
meende, dat een vreemdeling veel ongestraft
doen kon, ging ik in een hoek aan een onbezet
tafeltje zitten en liet mij rooden wijn brengen.
En idaar ik mij stilhield, scheen inen ook
spoedig a^n mij gexvend te raken, Bovendien,
waren de meesten reeds half dronken en in
gesprek met elkaar verdiept en anderen weer
onderhielden zich met de vrouwen. Onder deze
laatsten was er één, die het netst gekleed was,
maar anders niet veel beter dan de rest. Zij
danste niet, zong ook niet en de wijn schoen
haar ook niet te smaken. Zij zat naast een for-
rih" sterken men. die kleeren droeg, die
■*ro"g be*'Te da ;e g k:*nd hadden maar sm
door modder- en wijnvlekken bevuild waren.
Ook zijn gelaat moest vroeger niet leelijk zijn
geweest, voor hij 'dat roode lidteekon had,
dwars over Zijn voorhoofd tot aan den neus
wortel en die rooddoorloopen oogen en die
stoppelige baard. Ik moest voortdurend naar
dat tweetal kijken hoe hij met een moedeloos
gebaar, alsof geluk en ongeluk hem gelijk wa
ren, de dob bels teenen op tafel liet rollen en
als hij gewQnnen had, zijn meisje met zijn
hoofd tegen haar schouder slootte, om haar
aan te duiden, dat zij het geld opstrijken kon.
Zij faam dan een lange dolk, die voor haar op
tafel lag, en legde met den scherpen kant de
munten op rijde, zooals men vuilnis met een
bezem wegveegt. Hierbij zeiden zij niets, ter
wijl rijn twee speelgenooten, vermetele jonge
kerels met roode gezichten en glazige oogen,
steeds in het Fransch en Spaansch vloekten
en met de vuist op tafel sloegen.
(Wordt vervolgd).