üraagen£mbod
DE NOODVLAG
Ie BLAD
WEEKBLAD VOOR WALCHEREN
Bij
36e JAARGANG
VRIJDAG 13 JUNI 1930
DRUKKERIJ
H. WEGELINQ
VLISSINGEN
DRUKKERIJ
DE LANGE JAN
MIDDELB.
ADVERTENTIEPRIJS
20 CENT RER REGEL
INGEZ. MEDEDEEL. 40 CENT
CONTRACTEN SPEC. TARIEF
ABONNEMENTSPRIJS
40 CENT PER 3 MAANDEN
FRANCO PER POST 45 CENT
LOSSE NUMMERS 5 CENT
No. 23
DRUKKERIJ
H. WEGELING
VLISSINGEN
DRUKKERIJ
DE LANGE JAN'
MIDDELB.
Uitgave H. Wegeling, Noordstr. 44, Telef. 130, Vlissingen. BijkantoorDrukk. De Lange Jan, Noordstr. C 34, Middeiburg
Zij die zich met
op dit Blad wenschefi "te
abonneeren, krijgen de vóór dien
datum verschijnende nummers
GRATIS. De Uitgever
Voelt U zich mat?
Wat zal U weder
verkwikken?
Is U „down"?
Wat zal Uwe stem
ming verbeteren?
Bedenkt in al die ge
vallen, dat
3.
41:
Ook op het gebied
van Kantoor- en
Schrijf behoeften
zijn wij goed en
goedkoop
W eg e ling sTiieuwsblad
Wij zorgen voor
nette uitvoering
van uw Drukwerk
en zijn toch het
laagst in prijs 1
In de „Elisabeth-bode" een blad dat voort
zetting is van den arbeid op maatschappelijk
christelijk terrein van wijlen Mevrouw J. E.
H. Mijnhardt-Keller en dat te Zeist wordt uit
gegeven, schrijft Titia van der Turk over „De
Zingende Geldzak".
{Er was eens een tuinman, die een flinke
vrouw, een huis vol kinderen en een leegen
geldzak had. Een zak, die leeg is, kan vol
worden, er behoeft maar telkens een beetje
in te komen, dan lukt het wel. Jan Tuinder
was vlijtig en bekwaam en hij verdiende een
eerlijk stuk geld. Zijn vrouw was een knappe
huishoudster en een goede, brave moeder. De
zeven kinderen, drie jongens en vier meisjes,
waren druk en vroolijk en rumoerig, zooals
gezonde kinderen zijn, maar ze, waren ook ar
beidzaam. Werken leerden ze vanzelf, doordat
ze vader en moeder altijd bezig zagen. En op
gewekt waren ze dok. Hoe zou 't anders heb
ben kunnen zijn bij een vader, die zijn blikken
niet alleen naar de aarde liet gaan. waarin hij
werkte, maar ze ook ophief naar den hemel
en rond liet dwalen in de wijde verte, om al
het heerlijke in zich op te nemen, dat in volle
maat voor alle menschenkinderen te genieten
yaltl Hoe kon 't anders, bij een moeder, die
dikwijls zong onder haar werk en zich nooit
door hare zorgen liet neerdrukken! Die leege
geldzak hing met een stevig koord aan den
wand. Op een goeden dag kon Vader Tuinder
er een heelen gulden in doen, hij had hem bij
kleine beetjes bespaard en de centen, dubbel
tjes en kwartjes in zijn vestzakje bijeenge
gaard. Dat was een gebeurtenis van belang,
't was bijna een plechtigheid. „Nu zijn we
rijk!" riep het oudste meisje vroolijk. „We
beginnen tenminste", verbeterde moeder. „En
als er eenmaal een begin is, dan komt er wel
fcen vervolg", zei vader. „En eindelijk een
slot", lachte de oudste jongen, die al in de
hoogste klas zat. Zeker, er kwam een vervolg,
er kwamen vervolgen! De zak puilde al een
klein beetje uit en het koord was gespannen.
De kinderen werden 'grooteer, ze hielpen (al
flink, maar verdienen deden ze nog niet
De kleenen groeiden niet met ze mee. Moeder
Tuinder kon wel, zoo ver als het ging, van oud
nieuw maken, maar van klein groot maken,
ging boven haar macht. Er moest dus telkens
wat gekocht worden en ja, als 't niet van het
loon afkon, wat dan? Dan zat er niets anders
op, dan dat er een bescheiden greep in den
zak werd gedaan. Moeder keek dan wel eens
even verdrietig, maar dat duurde nooit lang.
Ën vader zei: Laten we blij zijn, dat 'we het
hebben, 't Is er om te gebruiken voor wat we
noodig hebben. Later komt er wel weer wat
bij. Zeker, zeker, er kwam weer wat bij, maar
er ging ook telkens wat af. 't Was eigenlijk!
Voortdurend: „In, uit, in, uit", 't Leek net een
spelletje.
vToen kwam er eetn dag, dat de oudste jon
gen zijn eerste weekloon thuis bracht. „Dat
moet in den zak!" lachte hij met een kleur van
genoegen En een paar maanden later, liet het
oudste meisje er haar eerste verdiende geld
in vallen. „Het klinkt als muziek!" zei ze vroo
lijk. Toen nummer 3 aan 't verdienen gingf,
begon de zak werkelijk een buikje te krijgen.
„Nu kom jij aan de beurt", zei nummer 3 te
gen nummer 4. ,,'k Weet niet", antwoordde no.
4 bedeesd en verlegen. „Wat? Weet niet'/" Jij
bent nu toch twaalf jaar. Dan wordt het toch
zoo langzaam aan tijd, zou ik denken". Moe
der keek no. 4 eens aan. „Ik snap hpt wel, get-
loof ik", zei moeder vriendelijk en met een
aanmoedigend knikje tegen het stille meisje:
„Je wou nog wel wat op school blijven, is 't
niet?" En later misschien onderwijzeres wor
den? De oogen van no. 4 gingen wijd open. Hoe
wist moeder toch zoo goed, wat ze in stilte
wenschte? Ze kon eerst niet goed antwoorden.
„Nu kind, vader en ik zullen er eerst eens
over denken en er later dan wel eens met den
meester over praten. Dat heeft den,tijd nog".
,,0, moeder, als dat eens kon! Maar kan
het wel? Het kost zoo veel". „Wij zullen zien.
De geldzak is er ook ngo!" „Ja en wij zullen
wel maken, dat die gaat rinkelen", riepen de
twee oudsten, en nummer 3 knikte krachtig,
om te toonen, dat hij het daarmee eens was.
Toen nummer 4 op de normaalschool kwam,
veertien "jaar oud, kwam ha?r twaalfjarig zusje
op een naaischool, die wilde graag modiste
worden. Er moest nu de volgende jaren menige
greep uit den geldzak gedaan worden, maar
het ging altijd met een opgewekt gezicht. Toen
nummer 4 haar examen als onderwijzeres deed
en nummer 5 al flink op weg was om een
goede modiste te worden, was de geldzak
leeg, maar een paar dagen daarna, toen num
mer 6 haar eerste weekloon als dienstmeisje
en nummer 7 zijn eerste verdienste als krullen
jongen er in liet vallen, rinkelde de oude geld
zak Weer vroolijk. „Hoor! Hij zingt!" zei de
jonge onderwijzeres. „En wat zingt hij dan?"
vroeg vader. „Ik heb gediend en zal dienen".1
„Ja)", zei moeder, „zoo is het. En nooit heer-
schen en den baas spelen. Dienen, dat is het
ware lied voor ieder en geldzak".
VLISSINGEN. Op de drukkerijen der Firma
F. van de Velde Jr. en Oosterbaan en Le Coin-
tre, werd het praclisch onderzoek gehouden
blijft men kalm en helder, indien men voorat
Mijnhardt's Zenuwtabletten gebruikt.
Koker 75 ct. Bij Apoth. en Drogisten
PEPERMUNT
het beste dagclijksche
middel ter opwekking
cn verfri3sching is.
in de typografische vakken. Geslaagd zijn voor
Typograph-machinezetler J. W. Aoda en voor
handzetter E. Bogaard, voor drukker P. Nagte-
gaal, G. Goovers en W. Minderhoud.
Tot lid der examen-commissie voor wa
terbouwkundig opzichter aan het Zeeuwsch
Technisch Instituut te Goes is o.a. benoemd
de heer C. Baggerman alhier.
Onze vroegere plaatsgenoot, de heer N.
C. van der Maden slaagde-voor examen C van
de adjunct-commissie der directe belastingen,
De off. van den marine-slpomvaart 2e kt.
W. van Leeuwen Hz. is overgeplaatst maar
Nieuwediep en geplaatst aan boord van Hr.
Ms. pantserschip „Heemskerk".
De heer M. Laernoes is benoemd tot ge
committeerde bij de eindexamens der H.B.S
A (Hoogere Handelsschool) en Middelbare Han
delsschool te Middelburg.
1Geslaagd voor examen eersten stuurman
de heer F. J. de Jonge en voor het voorloopig
machinisten-diploma de heeren H. Haas en H.
J. W. Wijtenburg. De heer W. A. Blansaart
van het post- en telegraafkantoor klhier, slaag
de voor adjunct-commies. De heer P. J. J.
Verburgh, oud-leerling van de De Ruyterschool
slaagde te Menado voor tweede officier.
De politie arresteerde een Noor, achter
gebleven van een Noorsch stoomschip, dat
gebunkerd had, en die in café's verteringen
maakte, zonder te betalen. Hij is over de
grenzen gezet.
f— De heer P. C. Oorschot bedankte voor de
door hel gemeentebestuur van Kruiningei aan
geboden vergunning voor radio-distributie in
die gemeente.
Een jongentje uit Breskens slipte met zijn
rijwiel bij de groote sluizen en wel te \vater.
Een sluisknecht wist hem te redden.
Het Eng. stoomschip „Birchel" kwam
binnen met een lading olie.
De heer K. Jasperse, oud-leeraar aan de
De Ruyterschool is o.a. benoemd tot gecom
mitteerde bij de examens Zeevaartscholen.
Op het Raadhuis we*-d een vergadering
gehouden van de Centrale Ouderoommissie der
Openbare Scholen. In het bestuur werd ge
kozen de heer W.Klopmeijer. De voorzitter,
de heer L. P. van Oorschot gaf een inleiding
over de brochure: „Rookende Kinderen". Den
heer Butler werd dank gebracht voor diens
onmisbare medewerking. Het genoemde boekje
zal aan de ouders worden uitgereikt.
MIDDELBURG. Alhier raakte een 6-jarig
knaapje te water. De sergeant-majoor De Griep
had het geluk de kleine te redden.
Een 10-jarige jongen heeft zich schuldig
gemaakt aan het prikken met een pen in de
kuiten van passeerende vrouwen en meisjes.
De politie hield een man aan, die voorbij
gaande personen uitschold. Hij verzette zich,
maar werd door den agent in bedwang gehou
den.
Tot gecommitteerde bij de eind-examens
der H. B. S. (A) en Middelbare Handelsschool
zijn o.a. benoemd de heeren P. Dumon Tak,
J. A. v,an Doorninck, J. A. van Eupen, Mr.
W. F. E. baron van der Feltz, Ir. H. C. Ghy-
sen, G. K. A. Nonhebei, Mr. G. J. Sprenger,
Mr. A. A. de Veer.
B. en W. hebben bij Prov. Staten ernstig
bezwaar gemaakt tegen het voorstel van Ged.
Staten tot wijziging der Drinkwaterleiding-ver
ordening in Zeeland.
Mej. J. de Ridder te Bergambacht, vroe
ger alhier, is benoemd tot onderwijzeres aan
de Chr. School I te Papendrecht.
Tot gecommitteerden bij het eind-examen
der Handelsavondschool, alsook voor de "di
ploma's boekhouden, Duilsche en Engelsche
Taal, stenographic en machineschrijven de hee
ren Mr. P. Dieleman, W. Berdenis van Berle-
kom, Mr. M. G. W. v. d. Veur, P. M. W. Hoegen'
van Hoogelande, J. W. Kögeler, Mr. H. Doo
rnbos, Mr. J. G. Veltman Fruin, L. A., van
der Harst, H. Streefkerk.
Geslaagd examen machinist, voorloopig
diploma, de heer J. P. Ploegaert
In de Gasthuiskerk werd de 10e Prov.
Diac. Conferentie van Diakonieën der Geref.
Kerken in Zeeland gehouden. Dr. J. Hoek uit
Den Haag refereerde over „De Diaconie en
het Particulier Hulpbe'oon".
Als ciomilé-lid werd gekozen in de vacature
C. den Hamer, de heer Joh. Dieleman te Hoek.
BIGGEKERKE. Tot sta!ionhouder der poste
rijen, telefonie en telegrafie is benoemd de
heer Jac. Simpelaar, hulpbesteller alhier.
„Neen, neen. Om Godswil niet. Ik zou bang
worden. Ik moest eens sterven". Zijn oogen ke
ken haar zoo overmoedig aan, dat zij nu toah
lachen moest, hoe ernstig zij ook had willen
blijven.
„U verdient het heelemaal niet", sprak zij.
„Dat Weet ik allemaal al, juffrouw".
„Die arme mevrouw Kantor", zuchtte ze
halfluid. „Die zal wel denken dat ik mijn woord
niet hou".
„Daar beneden?". Hij wees naar het dorpje
in de laagte.
„Ja, het was vandaag mijn naaidag bij haar".
„Lieve hemel, daar moest ik ook naar toe".
„Zij heeft een nieuw naaimachine gekregen,
dat ik vandaag zou komen inwijden".
„Hahaha. Dat is van mij. De vorige week
heb ik het - haar geleverd.
„Aan haar? Van U'<"'
„Ja zeker, ik handel in naaimachines".
Nu "moest zij toch lachen. „Wat klinkt dat".
„Toch nog beter, dan wanneer iemand heel
ernstig zegt, dat hij in vermicelli of in gebreid
ondergoed handelt. Vindt U niet?"
Toen lachte zij weer. Ditmaal zoo luide, dat
het vroolijk door het bosch klonk. En toen zei
„Dan bent U mijnheer Berthold Kühler uit
Gotha?"
„U kent mij?"
„Van naam. Ik heb mevrouw Kantor uw
adres aanbevolen en ook nog aan anderen. Mijn
eigen naaimachine is ook van U*'.
„Hoe is het mogelijk. Lieve hemel, dan ken
nen "wij elkander al lang?"
„Twee jaren",
„Wij wisten van elkaar af zonder elkaar
te kennen".
„Brigitte Köllner uit Lerchental."
„Nu moet U mij nog eenmaal uw' hand ge
ven, neen, zulk een ontmoeting".
Er trok een lach over heel zijn gezicht.
„Daar komt redding", riep zij plotseling,
„Dat is de jachtwagen van den opperhoutves
ter. Die moet U meenemen tot aan 't station,
want van een bezoek aan mevrouw Kantor
komt vandaag toch niets meer".
„Helaas", zuchtte hij, „waarom moest die
wagen juist nu komen".
„Weest U toch niet zoo ondankbaar".
„Ach, U hebt mooi spotten. Wilt mevrouw
Kantor van mij groeten? Met den besten wil
van de wereld zou het me nu niet mogelijk zijn
haar te bezoeken".
„Dat kan ik getuigen", lachte zij en liep
toen vlug den langzaam naderenden wagen te
gemoet om met den opperhoutvester benige
woorden te wisselen.
De opperhoutvester Eberhard mijnheer
Kühler uit Gotha," stelde Brigitte de twee hee
ren aan elkaar voor. „Nu moet U vandaag voor
barmhartige Samaritaan spelen, mijnheer de
opperhoutvester", zeide zij lachend.
„Nu dat juffrouw Köllner mij eerst gered
en verpleegd heeft", voegde de gewonde er
aan toe.
„Naar ik hoop, hebt U zich rustig gedragen",
schertste de opperhoutvester.
„Om een voorbeeld aan te nemen. Niet waar
juffrouw".
De opperhoutvester en Brigitte ondersteun
den Iden patiënt, die zeer moeilijk kon opstaan
en brachten hem naar den wagen. Daarna werd
de fiets opgeladen.
„Voorloopig duizendmaal dank, juffrouw
Köllner. En doet U de groeten aan mevrouw
Kantor?"
„Daar wordt allemaal voor gezorgd".
„Zien we elkaar nog eens weer?"
Inplaats van antwoord te geven, gaf Brigitte
den opperhoutvester een hand.
„Ook hartelijk bedankt. Ad ju".
„Adju, adju. Nogmaals bedankt. Adju".
De paarden trokken aan, de wagen ging ver
verder tie hoogte op om dan aan den anderen
kant van den berg te verdwijnen.
Brigitte Köllner liep haastig naar het dorp.
„Nu mevrouw Kantor zal opkijken. Ik hoop,
dat ze niet al te boos op me zal zijn"..
Toen zij echter zoo stil voor zich heen La
chend onder de dennen voortliep, kon men op
haar gezicht niets zien, dat van angst of ver
driet sprak.
Door de dagelijksche gesprekken van het
echtpaar Metzier, was sedert weken als een
roode draad, Brigitte Köllner, geweven.
De bruinoogige buurvrouw was voor deze
beide menschen een soort van sphynx gewor
den, een lachende, maar zwijgende geheimzin
nigheid, waarvan de oplossing wel de moeite
waard was.
Nu was het niet meer de noodvlag, die de
schoenmakersvrouw haar bloed sneller deed
vloeien. Nieuwe, tot dusver nog niet waarge
nomen verschijningen hadden haar belangstel
ling nog meer gaande gemaakt. Haar nieuwsgie
righeid leek op een overhitte stoomketel. Als
er geen veiligheidsklep half geopend werd, dan
stond elk oogenblik het dreigende gevaar van
een ontploffing te wachten.
Sedert de laatste weken prijkte in het ven
ster van de kamer der buurvrouw altijd ver-
sche, kostbare rozen. Het leek wel, of 's nachts
de glazen en vaasjes in Brigitte's kamer door
ijverige kabouterhandjes gevuld werden.
„Uit haar tuin zijn zij niet: dat kan een
blinde wel zien,", dacht de vrouw.
„Zulke rozen groeien hier bovendien niet",
voegde de schoenmaker er aan toe.
Slot volgt